Steeds meer kinderen hebben ADHD en nemen de bijhorende medicatie. Hoewel vooral aandacht gegeven wordt aan het eventuele gevaar van medicatiegebruik, lijkt vooral de diagnose te haperen. Er is nood aan duidelijke criteria voor een diagnose en meer samenwerking tussen artsen en psychologen.
ADHD kent drie symptoomgroepen: aandachtsproblemen, hyperactiviteit en impulsiviteit. “We spreken van ADHD wanneer deze drie kenmerken in een voldoende stabiele vorm aan bod komen”, zegt Dr. Dieter Baeyens, onderzoeker aan het Departement Toegepaste Psychologie van de Lessius Hogeschool in Antwerpen. “Daarenboven dienen er aantoonbare beperkingen te zijn in het sociale en schoolse functioneren. Deze laatste punten worden vaak vergeten. Ten slotte moet een aantal kenmerken en beperkingen aanwezig zijn voor het zevende levensjaar om van ADHD te kunnen spreken. Dit maakt dat ADHD te pas, maar soms ook te onpas wordt gelabeld.”
Multidisciplinair werken
Of de stijging van kinderen met ADHD te wijten is aan een slechte diagnose, is dus een heikel punt. “Alle kinderen waarbij nog maar een vermoeden is van ADHD, verdienen de kans om de diagnose, en vooral de zorg die daarop volgt, te kunnen krijgen”, zegt Dr. Baeyens. “Het is wel belangrijk om meerdere disciplines aan bod te laten komen. Enerzijds heb je altijd een arts nodig, omdat het om een stoornis met een neurobiologische oorzaak gaat. Anderzijds moeten de kenmerken ook ongepast zijn voor het ontwikkelingsniveau van het kind. Op dat ogenblik verwacht je toch dat er een psycholoog of kinderpsychiater aan te pas komt.”
Gedragstherapie
Medicatie is immers niet de enige behandelingsmethode voor ADHD. De gedragstherapeutische begeleiding is minstens even belangrijk. “Bij een ernstige vorm van ADHD is een behandeling met medicatie bijna een deontologische verplichting voor de behandelende arts”, zegt Dr. Baeyens. “Toch is het ook dan belangrijk dat er een gedragstherapeutische behandeling wordt gestart. De medicatie opent perspectieven om aan de andere zaken, waaronder gedragspatronen en de in stand houdende problemen, te werken.”
Te snelle diagnose
Voor veel kinderen stopt de begeleiding echter bij de arts. “Naar mijn gevoel wordt de medicatie soms te snel voorgeschreven”, vertelt een kinder – en jeugdpsychiater (wenste anoniem te blijven, nvdr). “De verkoop van Rilatine, een soort amfetamine die al veertig jaar op de markt is, is erg gestegen de laatste tien jaar. Dit kan deels verklaard worden door een betere diagnose. Maar je kunt je ook de vraag stellen of die kinderen werkelijk allemaal ADHD hebben. Ik ben er zelf niet zo gerust in.”
Controle
Het onnodige gebruik van medicatie gaat gepaard met het risico op verslaving. Om dit tegen te gaan, moet er gereageerd worden aan het begin van het proces, namelijk bij de diagnose. “Dit kan eventueel via diagnosecentra verlopen”, zegt de kinderpsychiater, “zodat de diagnose zorgvuldiger gebeurt en dit proces ook geëvalueerd kan worden. Er zou meer aandacht aan deze problematiek moeten besteed worden door de regering en de mutualiteiten.”
© 2009 – StampMedia – Carmen Van Oers
Dit artikel werd gepubliceerd door Gazet van Antwerpen - online op 02/04/2009
Dit artikel werd gepubliceerd door Het Belang van Limburg - online op 02/04/2009
Dit artikel werd gepubliceerd door Actuanet op 02/04/2009
Dit artikel werd gepubliceerd door Medinews.be op 03/04/3009