Woensdagochtend werd ons land wakker met een kater. De terreuraanslagen in Brussel sudderen onderhuids nog na. Onze reporter Lien (22) was ver van het onheil, maar schreef hoe ze alles beleefde. “Ik verloor een dag lang mijn vertrouwen in de mensheid, maar ik ging diezelfde dag ook meer geloven in de liefde.”

Mechelen, woensdagochtend 23 maart, 8u. Ik loop over straat. Passeer tientallen schoolkinderen, op de fiets en te voet, met veel te zware schooltassen.  Een moeder geeft haar peuter een kus op het hoofd terwijl ze door diens haren streelt.

De lucht is grijs. Een gewone woensdagochtend, en toch zo ongewoon. Want deze woensdag is de dag na die dinsdag. Die dinsdag dat alle Belgen en de westerse wereld in het hart getroffen werden.

Niet bang, maar kwaad

24u eerder. Mijn wekker loopt af. Nietsvermoedend kijk ik op mijn smartphone, als dagelijkse ochtendroutine, naar de nieuwspagina’s. Allen koppen ze hetzelfde: ‘Twee explosies in luchthaven Zaventem.’ Ik open één van de artikels - het telt niet meer dan een alinea met een korte weergave van de feiten die eindigt op: ‘Later meer’. Ik hoop nog dat het niet is wat iedereen al lang vreest.

Drie kwartier later kom ik op school aan. Het is al het gespreksonderwerp van de dag nog voor die goed en wel begonnen is. Een paar klasgenoten wilden naar Brussel trekken voor hun eindwerk, maar overwegen het af te blazen. Zegt er iemand: “Er is nog een explosie geweest, in de metro.”

Mijn maag krimpt samen. Nee, dit mag niet. Dit kan niet. Ik neem er opnieuw mijn smartphone bij: “Terreur, IS, bomaanslag,…” Het zijn allemaal termen die me in een recordtempo naar het hoofd worden gesmeten. Ik word niet bang. Ik word kwaad, verschrikkelijk kwaad.

“Ik wil een knuffel”

Mijn eerste reactie is iets wat ik nog nooit eerder voelde en ik wil naar mijn vriend, mijn familie… Ik wil een knuffel, een “Het komt allemaal goed”. Ik heb nood aan liefde, want op dat moment voel ik het even niet meer. Ik wil weer weten waarom ik leef.

Wat over en weer gesms met de vriend. “Het is serieus in Brussel”.  De live-uitzending op televisie (en livestream op internet) start… De eerste beelden zijn nog erger dan ik dacht. De ravage die ik daar zie lijkt zo ver weg, maar in werkelijkheid is ze zo dichtbij. Nog geen twintig kilometer…

Amper in staat om te werken

Op hogeschool staan radio, tv en internet non-stop aan. De reporter in mij is naarstig op zoek naar informatie. Overal zie ik dezelfde gruwelijke beelden, hoor ik de verschrikkelijke feiten. Ik ben amper in staat om te werken. De hele dag lang slaag ik erin mijn werk te doen met, op de achtergrond, non-stop de televisie aan. Ik kan het voor mezelf niet maken iets te missen, dus ik blijf non-stop luisteren, tussen het werken door.

De hele dag door staat Facebook niet stil. Ik zie niet alleen de nieuwsbeelden, maar lees ook dat mensen die ik ken op de een of andere manier betrokken geraken bij de aanslag:

  • Een kennis werd opgeroepen met het B-FASTteam, omdat het rampenplan van kracht was. Hem overkwam gelukkig niks, maar hij was zwaar onder de indruk.
  • Een vriend van me zou naar Lyon reizen en zat midden in de lockdown. Hij besloot half Brussel door te wandelen richting autostrade, om daar weer naar huis te liften.
  • Ook mijn buurman en neef werken in Brussel. Ze zaten een ganse dag vast. Beiden zijn, veel later dan anders, maar levend en wel thuis geraakt.
  • En dan was er nog een familielid dat op de luchthaven werkte, als check-inagent. Hij was in de vertrekhal aan het werk op het moment van de aanslagen. Pas ‘s avonds kregen we nieuws: ongedeerd. Godzijdank!

Ik redeneerde altijd dat die dingen in het Midden-Oosten gebeuren, en als ze toch in Europa gebeuren, dan toch zeker niet in België. Hoewel, stiekem wist ik beter. We zijn geen versterkte burcht, Brussel was al langer een doelwit. Ergens stel je je altijd gerust, dit overkomt mij niet. En dan plots, op een doodnormale dinsdag, gebeurt het toch.

Mijn medeleven gaat uit naar alle getroffen families. Dat hun gewonden snel mogen genezen, dat de overledenen nooit vergeten worden en voor altijd een plaatsje in ons hart krijgen.

Liefde

Mijn verhaal is niet heroïsch, en zeker minder dramatisch dan de mensen die wel in Brussel waren. Maar elke Belgische burger, waar die ook was op dinsdag 22 maart, voelt zich betrokken bij de aanslagen. Ikzelf verloor op een dag tijd mijn vertrouwen in de mensheid, maar ik ging diezelfde dag ook meer geloven in de liefde.

Stop nooit met ‘houden van’. Houden van de kleine dingen, de grote dingen, maar vooral, van elkaar. Dat we hier als gemeenschap sterker mogen uitkomen.

© 2016 – StampMedia – Lien Van Doorslaer



Dit artikel werd gepubliceerd door Opiniestukken.nl op 23/03/2016