(BILL) Een heel parcours heeft Bart Van den Bempt afgelegd, zowel persoonlijk als met zijn debuut 82 dagen in april. Het resultaat is volgens de regisseur zeker geen moeilijke film, en was voorbestemd om zo lang op zich te laten wachten: "Ik had deze film simpelweg niet kunnen maken toen ik jong was."
U bent niet de jongste debutant op het Filmfestival. Hoe komt het dat u zo laat met een langspeelfilm bent gekomen?
Bart Van den Bempt: “Ik ben in 1993 afgestudeerd als filmregisseur, en had toen al beslist dat ik niet meteen een film wou maken. Ik heb heel veel gereisd in die tijd. Ik deed hier en daar wel wat jobs die iets met film te maken hadden, maar dat was vooral om geld te verdienen om op reis te kunnen gaan.”
“Ik heb ook zeven jaar in de reclame gewerkt. Dat waren ook boeiende jaren, maar het was nooit de bedoeling toen ik op de filmschool zat. Ik wou filmregisseur worden en verhalen te vertellen. Toen heb ik besloten om weer te gaan freelancen en eindelijk te doen wat ik wou doen. Het heeft nog een aantal jaren geduurd voordat de financiering rond was. Uiteindelijk bleek het allemaal meant to be.”
Hoe belangrijk was het aspect reizen voor u in de film?
Van den Bempt: “Er zit zeker een bepaald roadmovieaspect in de film. Ik vond het heel interessant om de echte reis met de ploeg en de twee hoofdvertolkers te maken. Voor Karen en Marc was het ook de eerste keer dat ze in Turkije kwamen. We hebben de film redelijk chronologisch gedraaid: twee weken in Istanbul, twee weken in de grensstreek met Iran en twee weken aan de grens met Syrië.”
“De reis is heel spoedig verlopen. De ploeg, 35 man met heel wat verschillende nationaliteiten, hing meteen heel hecht aaneen. Ik denk dat het voor de acteurs een fijne ervaring was om dat allemaal aan den lijve te ondervinden. Er waren ook koude nachten en er was een aardbeving geweest, waardoor heel veel locaties vernield waren. We verbleven in een stad die een spookstad was geworden. Beklemmend, maar qua ervaring heel rijk.”
Hoop en close-ups
Waar kwam het idee van de rouwende ouders vandaan?
Van den Bempt: “Het allerprilste idee is gekomen op een terugvlucht vanuit Bisjkek, de hoofdstad van Kirgistan. We hadden de fout begaan te boeken met Air Kirgistan, dat niet bepaald bekendstaat om zijn moderne toestellen. Dat was een memorabele vlucht. We gingen er echt van uit dat we het niet zouden halen. Ik begon te mijmeren en dacht: wat wil ik dat mijn ouders doen als ik niet meer terugkom? Ik stelde mij voor dat zij een reis maakten naar een land dat zij niet kenden en dat ze dingen zouden zien die ze anders nooit hadden gezien, en dat daar dan een zekere troost inzat.”
“Ik probeer in de film een perspectief te steken, hoop, een manier om in een verdrietig proces toch een lichtpuntje te vinden. Dat is de essentie van de film, en daarom draag ik hem ook op aan mijn kinderen. Ik doe hen een suggestie om te ontdekken hoe zij hoop kunnen vinden.”
“Het einde van de film is een soort ontwaken. Het is de eerste keer dat je een landschap ziet in volle glorie. Alles daarvoor speelt zich af in een soort diffuse ruimte en je herkent weinig. Het is zeker geen promoclip voor Istanbul.”
Die strenge close-ups vielen inderdaad nogal op.
Van den Bempt: Ja, dat vergt een inspanning van de kijker, ik ben mij daarvan bewust. De film heeft al in Montréal en Hamburg gedraaid en ik ben zeer gelukkig te merken dat mensen dat oppikken en bereid zijn daarin mee te gaan.”
U wou uw film niet moeilijk en obscuur maken?
Van den Bempt: “Nee, want ik vind het heel belangrijk dat zoveel mogelijk mensen naar mijn film komen kijken. Je moet erin mee willen gaan, maar dan ervaar je ook iets. Er wordt soms nogal denigrerend gedaan over de moeilijkere film, maar de kijkers zijn tot veel meer in staat dan nogal wat opiniemakers beweren.”
© 2013 - BILL - Stefan Acke