Christopher Matuvanga ©Mustafa Körükçü

Christopher Matuvanga is sinds dit academiejaar de nieuwe bestuursvoorzitter van AYO (African Youth Organisation), een Antwerpse studentenvereniging gericht op jongeren met een Afrikaanse achtergrond. Hij vervangt Mohamed Barrie, die na 2 jaar mandaat afscheid neemt. De 23-jarige student Handelswetenschappen aan KU Leuven Campus Antwerpen staat voor een grote uitdaging: de lat van AYO zowel intern als extern, hoog houden.

Christopher, hoe ben je bestuurslid van AYO geworden?

“Ik werd door Mohamed Barrie gevraagd om bestuurslid te worden. Bij mijn toetreding heb ik ook vernomen dat Emmanuel Iyamu één van de stichters van de organisatie was. Ik kende hem toen niet persoonlijk, maar ik wist wel wie hij was omdat we soms samen les hadden (Iyamu volgde toen Sociaal-Economische Wetenschappen en Matuvanga Toegepaste Economische Wetenschappen,nvdr). Ik ben nadien een van de eerste bestuursleden geworden.

Ik was gedurende mijn eerste mandaat (de duur van een bestuursmandaat bij AYO is 2 jaar, nvdr) sportverantwoordelijke. In dat  eerste jaar was ik alleen bezig met het coördineren van het zaalvoetbal- en basketbalteam en nadien met het organiseren van trainingen, het beheer van het materiaal, het mobiliseren van de spelers en bijdragen aan het organiseren van evenementen.”

Wat is jouw drijfveer geweest om voorzitter van AYO te worden?

“Ik wilde meer beslissingen binnen AYO nemen en meer draagvlak hebben. En eerlijk? Ik wilde ook wel hogerop staan, maar ik dacht in eerste instantie nog niet om al voorzitter te worden. Toch heb ik besloten om te solliciteren voor de functie. Ik wil mezelf ontplooien. AYO groeit en ik wil zeker bijdragen aan de verderzetting daarvan, ook na mijn mandaat. Ik wil dat de organisatie een houvast wordt voor de komende generaties.”

"Het zorgt voor meer inclusiviteit binnen het studentenlandschap en het geeft ook een thuisgevoel aan studenten die een community nodig hebben."

Mohamed Barrie was de vorige voorzitter van AYO. Hij wordt als een van de spilfiguren van de Afrikaanse gemeenschap in Antwerpen beschouwd. Zal je de lat hoog kunnen houden?

“De druk is inderdaad wel groot. We gaan niet ontkennen dat Mohamed Barrie een belangrijk figuur is in Antwerpen. Hem vervangen is een zware taak. Ik wil echter geen evenbeeld van hem zijn. Ik wil mezelf zijn, mijn eigen persoonlijkheid doordrukken. De geest van Mohamed zal wel binnen AYO blijven rondwaren, maar ik wil Christopher blijven. Er zijn  ook bepaalde verschillen tussen ons. Wanneer Mohamed binnen het bestuur sprak, luisterde iedereen naar hem. Er was blindelings vertrouwen tussen Mohamed en de andere bestuursleden. Bij mij is dat minder dus dat is iets waar ik aan zal moeten werken. Ik wil geen steken laten vallen en ben daardoor zo strikt mogelijk met mezelf.”

 

AYO heeft in Vlaanderen een pioniersrol als eerste studentenvereniging voor studenten met Sub-Saharaanse Afrikaanse afkomst in Vlaanderen. Nadien zijn er twee gelijkaardige verenigingen opgericht: Karibu in Leuven en Umoja Gent in Gent. Hoe kijk je ernaar als voorzitter?

“Ik ben trots. Dit bevestigt mijn eerste gevoel toen ik bij AYO toetrad: het is iets dat veel studenten uit de Afrikaanse gemeenschap, waaronder ikzelf, nodig hebben. Marie-Laure Mulayi (Voorzitster van Umoja Gent, nvdr.) had mij eerder al gecontacteerd omdat ze iets gelijkaardigs in Gent wilde oprichten. Ik ben blij om te zien wat ze daar heeft kunnen verwezenlijken. Je ziet dat de vraag naar zulke studentenverenigingen groot is. Het zorgt voor meer inclusiviteit binnen het studentenlandschap en het geeft ook een thuisgevoel aan studenten die een community nodig hebben. Op deze manier wordt ook het ouderwets systeem van de studentenverenigingen gebroken. Dat systeem moet evolueren.”

Christopher Matuvanga ©Mustafa Körükçü

Overweegt AYO om, op lange termijn, samen te werken met Karibu en Umoja?

“We kunnen inderdaad stapsgewijs met elkaar samenwerken. Zulke samenwerkingen zijn goed om de solidariteit en liefde tussen ons te stimuleren. We kunnen zelfs overgaan naar een “Vlaamse federatie”. Op deze manier kunnen we houvast creëren.”

Is er ook een droom om een Belgische federatie van studentenverenigingen door én voor studenten met Afrikaanse achtergrond op te richten?

“Op lange termijn, waarom niet? Dat zou heel mooi zijn omdat er in Brussel studentenverenigingen zoals Binabi en Kilimanjaro (Studentenverenigingen voor studenten met Afrikaanse afkomst die respectievelijk gelinkt zijn aan ULB (De Franse tegenhanger van VUB) en Université Saint-Louis. Beiden zijn Franstalige universiteiten die gelegen zijn in Brussel, nvdr.) die mooie dingen hebben verwezenlijkt. Ik geef wel toe dat de taalbarrière en de culturele verschillen tussen het Vlaams, Waals en Brussels studentenlandschap drempels kunnen vormen. Maar het kan niet hinderen om een federatie te vormen.”

Je hebt waarschijnlijk het nieuws over het Vlaams regeerakkoord vernomen. In dit akkoord staat er onder andere dat verenigingen, die opkomen voor etnisch-culturele minderheden, niet meer gesubsidieerd zullen worden door de Vlaamse overheid. Wat daarvan te denken?

“Ik heb mij er eerlijk gezegd nog niet echt in verdiept. Maar als het waar is wat je net zegt, dan ben ik er niet echt volledig mee akkoord. Verenigingen zoals AYO stimuleren een thuisgevoel voor mensen en zorgen voor een betere integratie. Met AYO brengen we een nieuw soort vereniging in het Antwerpse studentenlandschap. Ik geloof met het bestaan van zulke verenigingen in een “en-en”-verhaal en niet per se in segregatie zoals de Vlaamse overheid zou beweren.”

Wil je nog iets aan dit interview toevoegen?

“Iedere student in Antwerpen is welkom bij AYO! Diegenen die dit artikel lezen maar niet van Antwerpen zijn, mogen zich aansluiten bij gelijkaardige verenigingen zoals Karibu en Umoja. (grijnst) We willen met AYO stereotypen blijven doorbreken en de Afrikaanse gemeenschap blijven uitbreiden. We willen onze leden stimuleren om zichzelf te ontplooien. Tijd doorbrengen bij verenigingen zoals de onze kan immers een sleutelmoment in je leven zijn.”

Christopher Matuvanga ©Mustafa Körükçü

Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad op 11/10/2019

vorige volgende