Op 21 december 2007 werden Dyab Abou JahJah en Ahmed Azzuz veroordeeld omdat ze jongeren zouden hebben opgehitst tijdens rellen in 2002. Volgende week komt de zaak voor het hof van beroep van Antwerpen. Abou Jahjah zelf nam gisteren deel aan een debatavond in het Zuiderpershuis rond de rechtzaak: "Ik hoop op een vrijspraak."
Op 26 november 2002 braken er rellen uit na de moord op een islamleraar in Borgerhout. Vijf jaar later worden Abou Jahjah en Azzuz veroordeeld tot één jaar effectieve oplsuiting en een boete van 5000 euro. Ze zouden hun morele gezag niet gebruikt hebben om de rellen te stoppen, maar de massa net hebben opgehitst. Abouh Jahjah en Azzuz betwisten dit en voeren aan dat ze nog voor hun arrestatie al veroordeeld waren door de pers en de politiek.
Omdat het proces in beroep volgende week van start gaat, organiseerde professor Herman Deley een debatavond in het Zuiderpershuis. Aan tafel zaten publicist Ludo Dewitte (die het 4000 pagina's tellende dossier tegen het licht hield in Knack), journalist Paul Goossens, journalist Noël de Ceulaer (moderator), antroploge Bambi Ceuppens, schrijfster Rachida Lamrabet (Vrouwland) en Dyab Abou Jahjah zelf.
Het panel was eensgezind: de bewijslast is miniem en panellid Paul Goossens vond het kinderspel in vergelijking met wat hij zelf gedaan had tijdens mei '68. Slechts één man in het publiek was het duidelijk niet eens met de andere aanwezigen. Hij voelde zich als allochtoon tijdens de rellen aangevallen omdat hij níet deelnam. Hij vond de uitspraken van Guy Verhofstadt, die in 2002 als premier de arrestatie van Abou Jahjah aankondigde, niet in strijd met de scheiding der machten.
Abou Jahjah weet zelf niet goed wat hij moet verwachten van de rechtzaak in beroep. Hij hoopt op een vrijspraak, maar daar ging hij in december ook van uit en toen kreeg hij één jaar effectief. Deze rechtzaak is voor Abou Jahjah ook niet het einde van de zaak. Als hij niet vrijgesproken wordt trekt hij naar Europa. Krijgt hij gelijk dan kunnen een aantal politici, waaronder Verhofstad, een aanklacht verwachten. "Als we vrijspraak hebben gaan we iedereen die ons heeft gedefameerd, vervolgen voor laster en eerroof... want Wij hebben moeten leven met de criminalisering en wij hebben dat allemaal ondervonden aan onze levenskwaliteit," aldus Jahjah.
"Als we vrijgesproken worden is het een morele veroordeling voor bijna de hele politieke klasse tussen 2002-2005."
Het bestuur van de AEL is voor Abou Jahjah verleden tijd. Hij blijft lid, maar denkt er niet over na om opnieuw voorzitter te worden van de AEL. "Mijn rol als voorzitter is gespeeld. Er is een andere dynamiek en positieve emancipatie onder jongeren en de AEL gaat haar eigen weg," besluit hij.
© 2008 - StampMedia - Fré Van Oers