Wat hebben Martin Heidegger, Ernest Becker en blues-zanger Albert King gemeen? De dood en de angst ervoor is een rode draad in hun werk. De eerste twee schreven erover, de laatste zong: “Everybody wants to go to heaven, but nobody wants to die.” Al eeuwenlang is de angst voor de dood een thema in de literatuur, kunst en cultuur. Waar komt die angst vandaan? En wat als ze zo groot wordt, dat ze je leven belemmert?
Misschien heb je al eens van de tabletten van Gilgamesj gehoord. Daarop staat een heldendicht dat rond 2500 v.C geschreven is, en beschouwd wordt als het oudste geschreven verhaal. Een deel van het epos gaat over koning Gilgamesj, die een goede vriend verliest en zich plots bewust wordt van zijn eigen sterfelijkheid. Uit angst daarvoor gaat hij op zoek naar antwoorden, in de hoop onsterfelijk te worden.
Een van de bekendste hedendaagse werken over de angst voor de dood is The Denial of Death, in 1973 geschreven door de Amerikaanse culturele antropoloog Ernest Becker. Het boek won in 1974 de Pulitzerprijs, maar dat zou Becker zelf nooit meemaken. Hij overleed twee maanden voordien aan darmkanker, op amper 49-jarige leeftijd. Het basisidee van zijn boek? Eigenlijk zijn we allemaal bang voor de dood, maar door allerhande strategieën te ontwikkelen, slagen we er verrassend goed in om onszelf voortdurend te misleiden en onze eigen sterfelijkheid te negeren. Mochten we dat niet doen, zouden we gek worden.
Toch slaagt niet iedereen er even goed in om zijn eigen sterfelijkheid voor zich uit te duwen. Uit een Amerikaanse studie uit 2017 blijkt dat 20 procent van de Amerikanen matig tot extreem angstig is om te sterven. Een studie uit het Verenigd Koninkrijk vertoonde gelijkaardige resultaten. Hevige doodsangst treft meer mensen dan je zou denken. En dat hoeven lang niet alleen oude of zieke mensen te zijn.
Jolien en Marie
Jolien Verlinde (25) werkt als justitie-assistente in Ieper, waar ze daders met alternatieve straffen begeleidt. “Als ik denk aan de dood, word ik overvallen door paniek. Ik kan liggen trillen in mijn bed van het idee alleen al. Die angst komt vaak uit het niets. Zelfs op een vrolijk moment kan ze me overvallen, en me afremmen om van dat moment te genieten.”
Studente Marie Claes (23) herkent zich daarin. “Ik herinner me altijd één bepaald moment uit mijn lagere school periode. We gingen zwemmen en toen ik op de springplank stond, besefte ik plots dat ik ooit dood zou gaan. Dat was echt een keerpunt voor mij. Sindsdien heb ik het enorm moeilijk met de dood. Ik kan paniekaanvallen krijgen als ik er gewoon nog maar aan denk. Dan krijg ik het benauwd, wordt mijn ademhaling zwaar en heb ik uiteindelijk het gevoel dat ik geen adem meer krijg. Ik begin dan ook heel hard te huilen, maar écht huilen. Zo’n paniekaanval doet fysiek pijn.”
Door haar angst probeert Marie kerkhoven en begrafenissen te vermijden. Maar ook andere, minder voor de hand liggende zaken kunnen de angst naar boven brengen. “Dat kan echt van alles zijn. Zo mijd ik het nieuws, omdat die beelden vaak heftig zijn. Een aantal weken geleden was ik tv aan het kijken en voor ik het goed en wel doorhad, sprong het journaal op. Net op dat moment toonden ze beelden van lijken in Boetsja in Oekraïne. Ik was echt geschokt. Ik heb het daarna heel moeilijk gehad.”
Marie is vooral bang voor het onbekende, en het idee dat het leven plots gedaan kan zijn. “In mijn hoofd is er altijd nog een volgende stap, of die moet er toch zijn. Maar bij de dood is dat niet het geval. Heel specifiek vind ik het proces van ontbinding ook heel akelig: het feit dat we ooit allemaal gereduceerd zullen worden tot een skelet.”
Oerangst
Jolien en Marie zijn allebei twintigers. Ze zijn niet ziek, en maakten naar eigen zeggen nog geen extreme trauma’s mee. Is het normaal om op zo’n jonge leeftijd met zo’n sterke doodsangst te worstelen?
Volgens Siebrecht Vanhooren, professor klinische psychologie aan de KU Leuven, is dat normaal. Vanhooren verdiept zich in de existentiële psychologie. Hij heeft meer dan twintig jaar praktijkervaring als psychotherapeut en had als kind zelf te kampen met een extreme angst voor de dood.
"Het is heel menselijk om bang te zijn om te sterven, want het leven is het enige wat we hebben"
Vanhooren: “Doodsangst is een thema waar we vroeg of laat allemaal mee te maken krijgen, of toch met het besef dat we sterfelijk zijn. Het is heel menselijk om bang te zijn om te sterven, want het leven is het enige dat we hebben. Heel veel mensen worstelen met een doodsangst, maar er wordt weinig over gesproken omdat er in onze samenleving een taboe rond de dood hangt. Ook ik als therapeut ben daar niet ongevoelig voor. En zelfs dokters en verpleegkundigen, die dag in, dag uit met de dood te maken krijgen, kunnen heel onhandig op het thema reageren.”
Doodsangst is dus diepmenselijk. Sterker nog, het is dé ultieme angst. “Als je naar alle angsten en fobieën kijkt, zie je zo goed als overal een portie doodsangst. Als je bang bent om het vliegtuig te nemen, dan ben je eigenlijk gewoon bang om te pletter te storten en dood te gaan. Je kan doodsangst dus zien als de angst der angsten. De Duitse filosoof Martin Heidegger spreekt in zijn werk over de dood als oerangst.”
Maar waar komt die oerangst dan vandaan? “Simpel. Dat is puur overlevingsinstinct," zegt professor Vanhooren. "Angst is een shortcut in ons brein die ons klaarmaakt om actie te ondernemen. Actie ondernemen kan betekenen: schuilen, maar ook vluchten of vechten. Angst, en dus ook doodsangst, is simpelweg een overlevingssysteem. Een heel krachtig overlevingssysteem.”
Een specifieke aanleiding voor de angst is niet altijd nodig. “Vanuit de existentiële psychologie geloven we dat er niets nodig is om plotseling te beseffen dat je sterfelijk bent. Door het feit dat je hier rondloopt en leeft, weet je dat er plots een einde aan moet komen. Dat is eigenlijk al genoeg.”
Toch is doodsangst een breed en complex gegeven. De eigenlijke angst verschilt van persoon tot persoon: ze kan bestaan uit een angst voor aftakeling of ontbinding, maar evengoed uit een angst voor het onbekende, zoals bij Marie. Het kan ook een combinatie van verschillende factoren zijn. Om iemand met doodsangst te helpen, is het dan ook cruciaal dat die in kaart worden gebracht."
Bovendien gaat iedereen anders om met de angst voor de dood. “We zien bijvoorbeeld dat doodsangst vaak afneemt bij oudere mensen, omdat zij anders tegenover het leven staan. Zij zijn vaker bang voor de lijdensweg ernaartoe, dan voor de eigenlijke dood. Existentiële doodsangst, of angst voor het niet-bestaan, is meer iets van jongere mensen, hoe gek het ook klinkt. Verder zijn er ook mensen die zeggen vrede te hebben genomen met de dood. Dat is nog iets anders dan er niet bang voor te zijn.”
De praktijk
Hoewel een bepaalde portie doodsangst dus normaal is, lijdt de ene persoon er meer onder dan de andere. “Echt problematisch wordt de angst pas als je het gevoel hebt dat je leven eronder lijdt, of dat je angst je tegenhoudt op bepaalde vlakken," zegt professor Chris Bervoets (KU Leuven). Bervoets werkt als psychiater in het Universitair Psychiatrisch Centrum in Kortenberg. "Als je je bed niet meer uitkomt, of niet meer gaat werken, is er toch meer aan de hand."
Hij vertelt dat een extreme angst voor de dood in de praktijk zelden als angst op zich voorkomt, maar vooral in combinatie met andere angsten of stoornissen.
“Thanatofobie wordt officieel niet erkend als fobie, maar het bestaan van de term toont dat er mensen mee bezig zijn”
Professor Vanhooren bevestigt dat: “Online lees je al eens over thanatofobie (naar de Griekse God van de dood, Thanatos, n.v.d.r.). Dat is een specifieke fobie voor de dood, maar in de praktijk maken we dat onderscheid niet, omdat het geen officiële fobie is volgens de DSM 5 (hét standaardwerk voor de classificatie van psychische stoornissen, nvdr.). Maar het feit dat die populaire term bestaat, wil toch wel iets zeggen.”
In de praktijk valt doodsangst onder alle vormen van angst. “We noemen dat een trans-diagnostische factor. Je ziet zo’n angst soms bij mensen met obsessief-compulsieve stoornissen, depressies en andere vormen van trauma, omdat zij op een bepaalde manier sterk gevoeld hebben dat ze fragiel en kwetsbaar zijn.”
Dat laatste benadrukt ook Birsen Taspinar, een psychotherapeute die onder andere jongeren met angststoornissen begeleidt. De angst voor de dood komt ze in haar praktijk ook tegen. Vaak ziet ze dat die gekoppeld is aan een onderliggend trauma, zelfs al denkt de patiënt van niet. “Het is dan onze taak om samen uit te zoeken wat dat onderliggend trauma is. Dat kan zelfs een trauma van bij de geboorte zijn, dat de patiënt onbewust met zich meedraagt. Het is belangrijk dat we dat trauma ontrafelen, om er nadien mee aan de slag te kunnen gaan.”
De twee polen van Rank
Of je er nu in meer of mindere mate last van hebt, angst voor de dood is nooit fijn. Gelukkig zijn er manieren om met die angst om te gaan. Volgens professor Vanhooren is het belangrijk om je doodsangst niet toe te dekken, maar je af te vragen wat je ervan kan leren.
Hij verwijst daarvoor naar de Oostenrijkse psychoanalyticus Otto Rank: "Het idee voor The Denial of Death komt oorspronkelijk hem. Maar Rank legt evenveel klemtoon op het leven zelf. Hij zegt: 'Mensen zijn inderdaad enorm getalenteerd om te vergeten dat ze sterfelijk zijn, maar ze zijn minstens even getalenteerd om te vergeten dat ze aan het leven zijn.' Als je dan toch beseft dat het leven eindig is, kan je dat besef ook gebruiken als bron om stil te staan bij de manier waarop je wil leven.” Leg de klemtoon dus niet enkel op de dood, maar stel jezelf de vraag: wat is echt belangrijk voor mij?
En de allerbelangrijkste tip? Praat erover. “Praten, beseffen dat je angst diepmenselijk is, en hulp zoeken als het alleen niet lukt”, benadrukt Birsen Taspinar. Iets wat ook professor Bervoets en professor Vanhooren beamen: “Praat erover met mensen die je vertrouwt, zoek verbinding met anderen, of zelfs met de natuur. En als dat niet helpt: aarzel niet om professionele hulp te zoeken."
Heb je na het lezen van dit artikel nood aan een gesprek? Dan kan je dag en nacht terecht bij Tele-Onthaal op het nummer 106 of via www.tele-onthaal.be