In België is er geen uitdrukkelijk verbod op het gebruik van lijfstraffen tegenover kinderen. Hiermee is ons land één van de enige Europese lidstaten waar dit niet is vastgelegd in het wetboek. Ondanks twee eerdere veroordelingen loopt ons land nog steeds achter in de strijd tegen geweld van ouders en andere verzorgers tegenover kinderen.
In heel wat landen is ‘de pedagogische tik’ verboden. In België is dit niet het geval. Er passeerde al enkele wetvoorstellen om geweld binnen de opvoeding te verbieden aan de hand van een artikel in het burgerlijk wetboek. Telkens zonder succes. In 1999 diende toenmalig senator Sabine de Bethune (toenmalige Christelijke Volkspartij) al een wetsvoorstel in dat het slaan van kinderen verbiedt. Hier werd niets mee gedaan. In 2005 besloot Kamerlid Karin Jiroflée (Vooruit) hetzelfde te doen.
“Aangezien ik zelf geen jurist ben, benaderde ik de studiedienst van onze partij. Ik legde mijn idee voor, maar kon niet meteen rekenen op veel enthousiasme. Er werd naar mijn voorstel gekeken als symboolpolitiek (iets wat niet uitvoerbaar is of allang wordt uitgevoerd, red.). Uiteindelijk vond ik toch iemand die me wou helpen met het opstellen van een wetsvoorstel”, vertelt Jiroflée.
Het wetsvoorstel wordt uiteindelijk ingediend en komt terecht bij de Commissie voor Justitie. Ook nu wordt het voorstel zonder enthousiasme onthaald. “Er heerste echt een mentaliteit van ‘moeten wij nu echt rond alles wetten opstellen?’ Het bleek geen prioriteit te zijn. Sterker nog: de Commissie vond dat het wetsvoorstel te hard indringt in de privésfeer. Ze vonden dat de politiek zich niet moest moeien met het huishouden”, legt Jiroflée uit. Volgens haar heeft het niets te maken met ‘moeien’. Het draait om het afgeven van een sterk signaal: België staat voor een geweldloze samenleving.
Eerdere veroordelingen
België ondertekende in 2003 de laatste versie van het Europees Sociaal Handvest (ESH). Dit mensenrechtenverdrag werd opgesteld door de Raad van Europa. Het legt de rechten en vrijheden vast die gerespecteerd moeten worden door de staten die het ondertekenen. De rechten en vrijheden hebben betrekking tot huisvesting, gezondheid, onderwijs, arbeid, personenverkeer en sociale bescherming. De meeste artikels zijn geformuleerd als aanbevelingen, en niet als bindende voorschriften.
Het Europees comité voor sociale rechten (ECSR) controleert wel of de aangesloten landen zich aan deze regels houden. Het waken gebeurt door een comité van onafhankelijke deskundigen, die op hun beurt werd samengesteld door het Comité van Ministers. Eén keer per jaar wordt er een rapport naar buiten gebracht over hoe effectief deze regels worden nageleefd. Bepaalde internationale ngo’s en nationale organisaties van werkgevers en werknemers kunnen een klacht indienen voor het ECSR indien gewenst. Dit laatste gebeurde een eerste keer in 2003. Toen diende de Wereldorganisatie tegen Foltering een klacht in voor het ECSR. België werd aangeklaagd en vervolgd.
Tien jaar later herhaalt de geschiedenis zich. Ondanks een eerdere veroordeling wordt België een tweede keer aangeklaagd voor het ECSR. Deze keer is de klacht afkomstig van de Britste ngo The Association for the Protection of All Children (APPROACH). In 2015 krijgt APPROACH gelijk. België schendt nog maar eens artikel 17 van het Europees Sociaal Handvest. Dit artikel zegt dat er maatregelen moeten worden genomen om kinderen en jongeren te beschermen tegen verwaarlozing, geweld en uitbuiting. Dit is volgens de Raad van Europa een ernstige inbreuk tegen de mensenrechten.
Huidige situatie
In 2016 diende Kamerlid Sonja Becq (CD&V) een soortgelijk voorstel in. “Ik heb toen een wetsvoorstel ingediend, maar de meerderheid was niet overtuigd. Het werd zelfs in het belachelijke getrokken. Niet alleen vanuit de politiek, maar ook vanuit de media. Dit maakte een goed, onderbouwd debat onmogelijk. Uiteindelijk werd het voorstel van tafel geveegd”, verteld Becq. In 2021 diende Vooruit een wetsvoorstel in dat systematisch geweld tussen ouders en kinderen formeel verbiedt. Opnieuw wordt er geen prioriteit aan gegeven, want het dossier is nog steeds niet behandeld.
Actie vanuit de federale regering blijft uit, ondanks er alsmaar meer stemmen zijn die verandering willen zien. Eén daarvan is Kinderrechtencommissaris Caroline Vrijens. Zij hamerde op 30 april tijdens de Internationale Dag tegen Lijfstraffen op Kinderen op het belang van zo’n wet. Uit een enquête van Defence for Children International (DCI) blijkt dat bijna de helft van de Belgische bevolking het nog gepast vindt om een kind te slaan. Daarnaast zorgden de coronamaatregelen volgens Vrijens voor een stijging van kindermishandeling en huishoudelijk geweld in Vlaanderen.
Stem van jongeren
Ook alsmaar meer jongeren spreken zich uit tegen de pedagogische tik. Zij voelen zich geviseerd en vinden dat de regering te kort schiet. Zo ook Naomi Izabela (18), studente en voorzitter van de Antwerpse jeugdraad. Zij zet zich in voor een veiligere thuisomgeving voor jongeren. “Ik betreur dat geweldloze opvoeding nog niet benoemd is binnen in ons Belgische burgerlijk wetboek. Als de Belgische regering de kinderrechten toch zo hoog in het vaandel draagt, dan zou deze kwestie geen probleem mogen vormen voor de coalitiepartijen.”
“Geweld is nooit aanvaardbaar, en al zeker niet tegen kinderen”, vervolgt Naomi Izabela. “Nu lijkt het dat dit wel acceptabel is binnen België. Ons land is al vaker op de vingers getikt, maar dit heeft nooit echte gevolgen gehad. Het moet nog steeds aangepast worden in ons wetboek. Het is geen strafwet. Het moet gewoonweg een sterk signaal geven binnen onze samenleving. Een signaal dat ieder kind op deze wereld recht heeft op een geweldloze opvoeding.”
Volgens de voorzitter van de Antwerpse jeugdraad draait het ook om een mentaliteitswijziging binnen onze maatschappij. Geweldloos opvoeden moet de norm worden. “Dat betekent niet dat je als ouder geen grenzen meer mag stellen. Het is zeker niet aan de overheid om te beslissen hoe kinderen moeten worden opgevoed. Een kind kan op latere leeftijd nog heel wat problemen ervaren. Het kan zich onzeker of minderwaardig voelen. Het heeft ook impact op zijn of haar vertrouwen in andere mensen. Daarnaast krijgt het kind het gevoel dat geweld een juist probleemoplossend middel is. Een benoeming in onze burgerlijk wetboek moet gepaard gaan met voorlichtingscampagnes, die ouders aanzetten om positieve, niet-gewelddadige vormen van disciplinering te gebruiken. Het is nu vooral een kwestie van politieke moed.”
Dit artikel werd gepubliceerd door De Wereld Morgen op 05/08/2022.