TUNIS - Politieke en sociale spanningen tekenen Tunesië sinds de moord op de linkse oppositieleider van het Front Populaire, Mohamed Brahmi afgelopen donderdag 25 juli. De door islamisten geleidde Tunesische regering zal echter niet aftreden, ondanks de eisen van de oppositie.

Eerste minister Ali Laâreyedh zei op maandag 29 juli zijn mandaat te zullen blijven uitvoeren en kondigde aan dat verkiezingen op 17 december zullen plaatsvinden. Hij riep op tot nationaal overleg en de vereniging van de verschillende partijen om tot een akkoord te komen. Voorts sprak hij over de strijd tegen het terrorisme.

Soldaten vermoord

Maandagavond werden bij de grens met Algerije in het Chaâmbi-gebergte minstens acht soldaten vermoord. Dat bericht de nieuwssite Webdo. Vijf van hen werd de keel overgesneden. De soldaten waren ontwapend en ontkleed. In het gebied waren troepen op zoek naar aan al-Qaeda gelinkte militanten. President Moncef Marzouki kondigde drie dagen van nationale rouw aan.

Falende economie en groeiend radicalisme

Sinds regeringspartij Ennahda aan de macht kwam, wordt het geconfronteerd met groeiende onrust, voornamelijk onder jongeren, over een falende economie en een groeiende radicaal islamistische beweging. De moord op de 58-jarige Mohamed Brahmi, na Chokri Belaïd in februari, de tweede politieke moord in een half jaar, gooide daarbij olie op het vuur. Afgelopen vrijdag werd het land gesloten tijdens een nationale staking. “Donderdag kwam het al tot de eerste confrontaties met de politie die traangas gebruikte om een aantal mensen hier in Tunis uiteen te drijven”, zegt Ann Drieghe, een Belgische die in de hoofdstad van Tunesië woont. “Er was eerst vooral sprake van opstandelingen in het zuiden, zoals in Sidi Bouzid, omdat Brahmi daar vandaan kwam. Vrijdag bleven de protesten beperkt, maar de begrafenis op zaterdag bracht duizenden mensen op de been.”

Confrontaties

Volgens het ministerie van Binnenlandse Zaken kwamen maandag nog zo’n 25.000 mensen op straat in de hoofdstad. Het ging daarbij om zowel verdedigers als tegenstanders van de regering. Ook in Sidi Bouzid, waar de revolutie in 2011 oplaaide, kwam het tot confrontaties met de politie, meldt BBC World.
"Men vreest een gelijkaardig scenario als in Egypte, maar ik denk niet dat het zover zal komen. Tunesiërs zijn tegen geweld en hebben dat tot nu toe altijd goed kunnen vermijden", zegt Drieghe. Toch bleef fotograaf Amine Boussoffara zaterdag en maandag verontwaardigd weg van de betogingen: "Ik kan niet geloven dat er zulke gruweldaden gebeuren in dit land. Ik wilde geen deel uitmaken van het grote toneel dat die manifestaties voorstellen."
Vele manifestanten eisen de ontbinding van het parlement, een voorlopige regering van nationale eenheid en vervroegde verkiezingen. In februari leidde de moord op de prominente oppositieleider Belaïd al tot protesten en het ontslag van een aantal ministers.

"De regeringspartij Ennahda veroordeelt de moord op Brahmi, maar spreekt voorts van een complot tegen de partij. Ze zeggen dat het volk alles op Ennahda wil afschuiven om de regering te destabiliseren", vertelt Drieghe. "Velen verwijten de regering er niet in te slagen het volk te beschermen."

Verdachte

Hoofdverdachte in de moorden op Brahmi en Belaïd is de voortvluchtige wapensmokkelaar Boubaker Hakim. De 29-jarige man, opgegroeid in een Parijse banlieue, trok in 2002 naar Syrië om er over de islam te leren. In 2003 werd in Frankrijk een interview uitgezonden dat in Irak werd opgenomen vlak voor de Amerikaanse inval. Hierin verkondigde een door woede gedreven Boubaker Hakim: "Ik roep al mijn broeders op om de islam te verdedigen Ik ben klaar om te gaan. Met dynamiet. We zullen alle Amerikanen vermoorden!"

© 2013 - StampMedia - Wided Bouchrika


Dit artikel werd gepubliceerd door MO* - online op 31/07/2013
Dit artikel werd gepubliceerd door De Wereld Morgen op 31/07/2013