“Aan de WK-gekte valt toch nergens meer te ontsnappen”, zei de voetbaldummie en ze nam het vliegtuig naar Brazilië. Op dinsdag 17 juni, toen de Rode Duivels hun openingsmatch tegen Algerije speelden, landde Emmeline (23) in Rio De Janeiro. Ze houdt een blog bij vanuit de favela’s. Vandaag deel 4: over de protesten, of het gebrek daaraan.

Zaterdag trapte Brazilië de tweede ronde van de wereldbeker op gang tegen Chili. Duizenden geelgroene supporters verzamelden op het volksfeest van Alzirão, in de buurt van het Maracanã-stadion. Al meer dan 30 jaar worden de WK-wedstrijden hier op straat uitgezonden. Sfeer verzekerd: terwijl de Braziliaanse voetbalpassie van het grote scherm afspat, bidt, danst, joelt en zoent het publiek haar nationale elftal richting overwinning.

Dit vierjaarlijkse voetbalfeest in de Rua Alzira Brandão ontstond tijdens het wereldkampioenschap van 1978. Enkele tientallen buurtbewoners volgden de wedstrijden van Brazilië toen samen rond een tv op de stoep. Intussen is Alzirão uitgegroeid tot één van de grootste informele wereldbeker-evenementen in Rio De Janeiro.

“F*ck de FIFA!”

Maar het feestje ging dit jaar bijna niet door. “FIFA wilde de concurrentie voor hun Fan Fest in de kiem smoren, door de uitzendrechten voor de wedstrijden veel te duur te verkopen”, gromt een supporter. “Schandalig is dat! Alzirão is een gratis buurtfeest waar voetbal nog een spel van het volk is, geen duur verkocht product dat de massa zich niet kan veroorloven.”

“Hier op straat vieren de Brazilianen de ware wereldbeker. Wij blijven weg bij de veel te dure stadions en het FIFA Fan Fest. F*ck de FIFA!” gooit hij erachteraan. Zo hevig als de Brazilianen zichzelf de wereldbeker toewensen, zo vurig vervloeken ze de voetbalbond die die beker uitreikt.

Andere prioriteiten

Brazilië investeerde miljarden omstreden dollars in de infrastructuur en organisatie van een geprivatiseerd wereldkampioenschap, maar ziet FIFA alle onbelaste winst opstrijken. Dat wringt, omdat het land zelf met heel wat tekorten kampt. Een tekort aan kwalitatief onderwijs, bijvoorbeeld. Een tekort aan toegankelijke gezondheidszorg en aan efficiënt en betaalbaar openbaar vervoer.

Veel burgers zagen hun belastinggeld liever naar die sectoren vloeien dan naar de organisatie van het duurste WK-voetbal ooit. Want wat hebben Brazilianen aan nagelnieuwe stadions, als de meesten zich niet eens een kaartje voor een match kunnen veroorloven?

Ordem e progresso?

De voorbije maanden ventileerden meer dan een miljoen Brazilianen hun onvrede in massamanifestaties. Het volk trok de straat op om corrupte politici een geweten te schoppen en mensenrechtenschendingen in de aanloop naar het WK-voetbal aan te kaarten.

“Ordem e progresso,” luidt de nationale leuze van Brazilië. “Orde en vooruitgang”, je leest het hier op elke vlag. Maar het laatste jaar vertraagde de economische vooruitgang in het land. En de aanhoudende protesten sinds juni 2013 brachten de openbare orde in gedrang. Manifestanten dreigden met een straatboycot van de wereldbeker: “Nao vai ter copa”, klonk het overal. “Er zal geen WK-voetbal plaatsvinden.”

Bier en spelen

Dat wereldkampioenschap kwam er toch. En hoewel de protesten het hele jaar bleven doorgaan, lijken ze minder groot en minder grimmig nu. Zijn de meeste Brazilianen het betogen moe? “We worden zoet gehouden met bier en spelen”, meent een actievoerder tijdens een carnavaleske manifestatie bij Copacabana dit weekend.

“Zolang Brazilië kans maakt op de wereldbeker, blijft iedereen aan zijn tv gekluisterd. Nu komen mensen alleen nog op straat om overwinningen te vieren. Maar van zodra ons elftal verliest, krijgt het volk haar prioriteiten vast weer op een rij.” En wat als Brazilië het tot wereldkampioen schopt? “Tja, dan zijn we de klos vrees ik.”

In het belang van de sociale strijdvaardigheid der Brazilianen mag ik dus hopen dat de Seleçao binnenkort naar huis worden gespeeld? Hé, Rode Duivels, de plaats van topfavoriet is vacant. Boa sorte tegen de Verenigde Staten. Sleep daarna maar gelijk die wereldbeker in de wacht.

© 2014 – StampMedia – Emmeline Vandeputte


Dit artikel werd gepubliceerd door MO* – online op 30/06/2014