Dus, binnenkort kunnen we blijkbaar longen printen met een 3D-printer. Alsof onze toekomst een aflevering is van een sciencefictionsoap. We kunnen straks organen creëren alsof we een nieuwe hobby hebben ontdekt. Maar wacht eens even: gaat deze fancy technologie ervoor zorgen dat we straks als konijnen gaan voortplanten?
Het lijkt erop dat onze geliefde machines en gadgets langzaam maar zeker de touwtjes in handen nemen. Niet omdat ze slimmer zijn, maar omdat wij misschien iets te enthousiast zijn met het knutselen aan de natuurlijke orde der dingen. In plaats van ons af te vragen of iets verstandig is, gaan we vol gas vooruit. Longen printen, waarom ook niet? Geef mij maar een paar.
In mijn eigen studentenkamer was er recentelijk een episch gevecht tussen mijn pluizige metgezel Paula de kat en een onverschrokken muis. Het resultaat? Paula verloor. Blijkbaar is de combinatie van zachte vacht en doffe nagels niet genoeg om de natuurlijke orde van knaagdieren te verstoren. Moderne technologie (ja, een kat is voor mij modern) kan soms niet tippen aan ouderwetse muizenjacht.
En laten we het hebben over stof. Mijn studentenkamer lijkt te denken dat het een kunstexpositie is voor de stofdeeltjes. Boeken, kleding, en meubels zijn de sculpturen in dit stoffige museum. Het lijkt wel een wedstrijd wie het meeste stof kan verzamelen: mijn studentenkamer of het appartement van mijn vader, dat al decennialang stof verzamelt alsof het een levensmissie is en zijn stofcollectie trots uitstalt.
Misschien moeten we even stoppen met het printen van longen en in plaats daarvan nadenken over de balans tussen vooruitgang en het goede oude gezond verstand. Als we straks echt organen gaan uitdelen alsof het snoepjes zijn, laten we dan ook een gezonde dosis realisme in de mix gooien. Paula mag dan geen jachtinstinct hebben, maar misschien heeft ze het wel bij het juiste eind. En stof? Dat blijkt blijkbaar een eeuwige metgezel te zijn, of je nu in een studentenkamer zit of al je hele leven stof verzamelt in je appartement.