De opener van het Film Fest Gent was het nieuwste van eigen bodem: D’Ardennen. Een ambitieus debuut van Robin Pront, die met zijn koele, atypische stijl zich al lijkt klaar te maken voor het grotere werk.
Mocht het in het verleden iets anders hebben gelopen, hadden we nu wellicht Michaël Roskam gelauwerd. Enkele jaren geleden hadden hij en Jeroen Perceval, die mee het script heeft geschreven, namelijk al een poging ondernomen om D’Ardennen op film te zetten, toen met Matthias Schoenaerts in de hoofdrol. Dje plannen vielen jammer genoeg in het water na het succes van Rundskop, toen Roskam en Schoenaerts hun heil gingen zoeken in Hollywood.
Tot Robin Pront de teugels overnam, en met D’Ardennen het perfecte huwelijk tussen de Vlaamse identiteit en internationale allures voltrekt. In ware Dennis Lehane-stijl, de schrijver van onder meer Gone Baby Gone en The Drop, neemt de film ons mee op een grimmige reis langs de zelfkant van onze maatschappij, met Kenny (Kevin Janssens) als voorbeeld van de gewelddadige marginaal. Immer in trainingspak gehuld, pint in de hand, altijd klaar om te vechten. Zulke personages kunnen snel tot karikaturen verworden als de dialogen en de acteerprestaties minder gelaagd zijn.
Het acteerwerk is echter het sterkste punt van de film. Veerle Baetens trekt de lijn van geweldige rollen door met Sylvie, een jonge vrouw die wanhopig op zoek is naar een normaal en, in haar eigen woorden, saai leven. Jeroen Perceval bevestigt zijn talent als Dave, de gedweëe broer van Kenny, een rol die Kevin Janssens schijnbaar op het lijf geschreven stond. Hij is het die het meest verrast. Na enkele jaren aan Vermist te hebben gesleten, toont Janssens hier wat hij als acteur in zijn mars heeft. Net als Matthias Schoenaerts – voor wie de rol oorspronkelijk bedoeld was – straalt hij dreiging uit, zonder ooit aan sympathie in te boeten.
Spookachtig aura
Naast het acteren is de cinematografie het speerpunt van deze film. Ze neemt vaak Hollywoodiaanse gedaantes aan: lange shots, originele camerastandpunten, enkele geweldige natuurbeelden die een spookachtig aura krijgen door de koele belichting… Ze dragen allemaal bij tot de spanning, die doorheen de hele film toeneemt. De actiescènes zijn van zelden geziene kwaliteit: brutaal en vloeiend, zonder de lijn van choreografie te overschrijden, of te vervallen in gratuit bloedvergieten.
Ook de muziek staat op punt De beats die door de boxen van Dave’s auto bonken, wisselen af met een Hans Zimmeresque soundtrack, die het allemaal nog wat spannender maakt.
Het is een korte prent – 90 minuten – maar toch lijkt het einde uitgerekt om het hele verhaal in een langspeelfilm gegoten te krijgen. Onverwachte plotwendingen zijn er met hopen, en hoewel alles zoals het hoort naar een climax leidt, voelt die toch eerder geforceerd aan, wat toch wat afdoet aan de film als geheel.
Toch mag D’Ardennen gerust het etiket ‘aanrader’ opgeplakt krijgen. De ideale opvolger van Rundskop als nieuwste Vlaamse instant-klassieker, en een meer dan geslaagde openingsfilm van de 42e editie van het Film Fest Gent.
© 2015 – StampMedia/Mediaraven – Olivier Tytgat
Dit artikel werd gepubliceerd door Newsmonkey.be op 15/10/2015