Wie denkt aan kleuren, kan er meteen een tiental opsommen. Toch ziet niet iedereen die kleuren op dezelfde manier. Eén op twaalf Belgische mannen is kleurenblind. De 20-jarige Davy Verherstraeten is er eentje van. Hij kan de rood- en groentinten moeilijk van elkaar onderscheiden.
Kleurenblindheid komt voor in verschillende vormen. Iemand die écht kleurenblind is, ziet de wereld in grijstinten. Daarom gebruiken we vaak de term kleurenzienstoornis wanneer het gaat over iemand die wel kleuren kan waarnemen, maar geen of moeilijk onderscheid kan maken. Kleurenblindheid komt het vaakste voor bij mannen. Het is meestal een aangeboren aandoening, maar zelfs in de loop der levensjaren kan het nog opduiken.
In het netvlies van het menselijk oog zijn er staafjes en kegeltjes aanwezig. Dankzij de staafjes zien we het contrast tussen licht en donker. De kegeltjes zorgen er op hun beurt voor dat wij allerlei kleuren zien. Elke kegel is verantwoordelijk voor een bepaalde kleur: rood, blauw of groen. Als één van die drie kegels niet goed werkt, dan leidt dat tot een kleurenzienstoornis.
Erfelijke aandoening
Mensen met een aangeboren kleurenblindheid komen dat vaak op een heel toevallige manier te weten. Davy Verherstraeten (20) ontdekte het tien jaar geleden. “Mijn broer en ik waren televisie aan het kijken. Toen mijn vader bij ons kwam, vroeg hij ineens waarom we naar zwart-witbeelden keken. Wij hadden totaal geen idee.”
Een test in het ziekenhuis bracht al snel meer duidelijkheid. De dokters ontdekten kleurenblindheid bij beide jongens. Davy bleek protanoop te hebben. Dat wil zeggen dat de kegeltjes die de rekening van de rode kleur op zich nemen, niet werken. Hierdoor kan hij geen verschil waarnemen tussen rood en groen.
“Mijn vader vroeg waarom we naar zwart-witbeelden keken. Wij hadden totaal geen idee”
Toch was deze ontdekking niet meteen een grote verrassing. Kleurenblindheid gaat namelijk al enkele generaties mee in de familie van Davy. “Mijn grootvader was kleurenblind. Ik heb hem nooit gekend, maar ik weet dat hij zijn kleurenblindheid doorgegeven heeft aan mijn moeder. Dat is zeldzaam, want het komt bij vrouwen minder voor dan bij mannen. Ze wist op voorhand dat de kans bij ons ook groot zou zijn.”
Hulpmiddelen
“Ik vergelijk kleurenblindheid vaak met dyslexie”, zegt Davy. “Iemand met dyslexie heeft problemen met taal in het algemeen, maar de grootste moeilijkheid ligt misschien wel bij de dt-regel. Ik heb problemen met alle kleuren. Rood en groen zijn daarbij het moeilijkste te onderscheiden.”
Er bestaan heel wat hulpmiddelen voor mensen met een kleurzienstoornis. Zo bestaan er telefoonapplicaties die kleuren herkennen. Zelfs voor mensen zonder een smartphone is er een oplossing: het kleurenwiel.
“Ik ga door het leven met de gedachte dat ik hetzelfde zie als andere mensen”
Davy liet de applicaties achterwege en heeft geen kleurenwiel op zak wanneer hij de deur uit gaat (Een kleurenwiel is een ronde schijf die de tien basiskleuren in woorden weergeeft op de rand. Door het kleurenwiel tegen een object te houden, kan je zien welke kleur het best aansluit bij die van het object, red.). “Heel mijn leven afhankelijk zijn van zo’n applicatie? Dat wil ik liever niet. Ik zie kleuren, geen zwart-wit. Ik ga door het leven met de gedachte dat ik hetzelfde zie als andere mensen. Zo’n een hulpmiddel was wel handig geweest als ik gekozen had om podiumtechnieken te studeren. Dat heb ik uiteindelijk nooit gedaan. De vraag om kleuren te verwerken in het decor zou veel te moeilijk zijn voor mij.”
Dagelijks leven
De twintiger heeft niet het gevoel dat kleurenblindheid zijn dagelijks leven beïnvloedt op een negatieve manier. Al maakte het zijn schoolcarrière niet altijd evident. “Een schoolbord ziet er voor mij vrij rood uit. Als iemand erop schrijft, dan zie ik dat niet. Groene en gele kleuren op een computerscherm zijn dan weer heel fel, zoals fluo. Dat irriteert mijn ogen.”
Ook tijdens voorstelrondes in een nieuwe groep kreeg Davy te maken nieuwsgierige klasgenoten. “Het is iets speciaal voor hen. Ze vragen me dan een hele dag door welke kleur alles heeft. Na een tijdje wordt dat wel vervelend, want het antwoord is altijd hetzelfde: ‘Ik weet het niet’ of ‘Ik denk dat het die kleur heeft’. Uiteindelijk belandde ik telkens in dezelfde groep met dezelfde mensen die op de hoogte waren van mijn kleurenblindheid. Het heeft voor hen geen zin meer om die vraag te blijven stellen. Zij weten het antwoord toch al, en ik niet.”
Intussen heeft Davy de schoolbanken verlaten en werkt hij als winkelmedewerker bij Brico. “Klanten vragen me soms welke kleuren het beste bij hun interieur past. Ik help heel graag mensen. Ik vind het dan spijtig dat ik hen niet verder kan helpen omdat ik geen idee heb welke kleuren ik hen kan aanbevelen.” Toch is er af en toe ook wel eens plaats voor een lach. “Ooit ging ik winkelen en kwam ik thuis met nieuwe kleren. Ik had absoluut geen idee dat ze allemaal roze bleken te zijn.”
Dit artikel werd gepubliceerd door WAT WAT op 28/04/2022.
Dit artikel werd gepubliceerd door Mensen zijn Media op 18/03/2022.