Een student werd voor een doop vastgeketend aan een boom in een park. Het bestuur ging een pint drinken en vergat hun schacht te bevrijden. Toen ze de volgende ochtend tot het besef kwamen dat de student nog aan de boom vastzat, gingen ze hem snel uit zijn lijden verlossen. Tot hun afschuw vonden ze hem met zijn broek op zijn enkels. Hij was die nacht drie keer verkracht en zijn leven zou nooit meer hetzelfde zijn.

Iedereen kent deze mythe. Gebeuren deze wilde verhalen echt of gaat het er veel braver aan toe dan kwatongen beweren? We gingen op zoek naar de zin of de onzin van deze traditie en hadden een gesprek met een ex-preses van een studentenvereniging.

Robin Rodet was preses van studentenvereniging RETABO en werd zelf gedoopt in 2009. “De doop was één van de leukste momenten van mijn studententijd. Wat ik er tof aan vond, was de verbroedering tussen de schachten. Op dat moment zit je allemaal in hetzelfde schuitje en dat schept toch een band. Mensen vinden een doop soms stom of overbodig, maar ik vind het net essentieel om aan te tonen hoe ver je wilt gaan voor je club. Zonder deze instapdrempel zou de participatiedrang van mensen misschien wel groter zijn, maar de motivatie en camaraderie des te minder.”

Regel van drie

Als studentenpreses was het voor Rodet een hoofdzaak om zijn dopen in goede banen te leiden. Daarom stelde hij een regel van drie op. “De regels die ik in mijn vereniging hanteerde waren simpel: geen bedorven producten, geen naakt en geen dode dieren of bloed. Zo lang men zich hieraan kon houden wist ik zeker dat er niemand gekwetst zou geraken. Om er echt zeker van te zijn dat er niets zou gebeuren, nam ik tijdens iedere doop de leiding en verantwoordelijkheid op mij. Zo kan je je gezag laten gelden wanneer iets de spuigaten uitloopt. Eigenlijk heb ik nooit hoeven ingrijpen omdat mijn leden en medebestuurders zeer goed wisten wat mocht en wat ontoelaatbaar was.”

Verantwoordelijkheid

In 2010 werd Rodet preses van RETABO. “Een vereniging als de onze geeft zoveel aan haar leden, ik vond dat het tijd was om iets terug te doen. Ook vond ik het leuk om al de activiteiten te organiseren. Het gaf me echt moed om te zien hoeveel plezier de leden er in hadden.” Als preses moest Rodet de dopen zelf organiseren. Hierdoor kreeg hij een nieuw inzicht in het gebeuren. “Een doop plannen is een enorm vermoeiend karwei. Weinig mensen weten wat hier allemaal bij komt kijken. Je moet regelingen treffen met de stad, want je mag problemen met de politie niet riskeren. Verder moet je een dooproute uitstippelen, doopproducten kopen die veilig zijn, sponsors zoeken, mensen die gedoopt willen worden ronselen. De lijst is eindeloos.”

Zijn functie als preses bracht veel verantwoordelijkheid met zich mee, maar dit schrikte Rodet niet af. “Natuurlijk zijn er veel gevaren en draag je een grote verantwoordelijkheid. Om ervoor te zorgen dat niets misloopt bereidde ik de dopen altijd goed voor. Je overlegt met de rest van je presidium en zelfs met de mensen van het vorige bestuur. Zij geven je tips en waarschuwen voor potentiële valkuilen. Ze helpen ook op het evenement zelf, maar uiteindelijk is er wel maar één iemand die de verantwoordelijkheid heeft als er iets misloopt en dat is de preses natuurlijk.”

Doopcharter

In 2004 was er in Gent een student die levensgevaarlijke brandwonden opliep nadat hij een ontharingscrème op zijn penis moest smeren en die vervolgens twee uur verplicht moest laten zitten. In 2009 belandde een schacht in het ziekenhuis nadat hij een zure saus in zijn oren kreeg. Door voorvallen als deze besloten de verenigingen om dit jaar een doopcharter in te voeren.

“Samen met het Seniorenkonvent, de overleggende koepel van alle Mechelse studentenverenigingen, hebben we in besloten dat er een set van algemene regels in verband met de dopen moest komen. Bij mijn vereniging was het niet moeilijk om ons hieraan te houden, omdat we nooit echt problemen hebben gehad. In andere steden en verenigingen gelden meestal andere regels en daar worden de schachten vaak als vuil behandeld. Wij benaderen ze op een menselijke manier en dat vind ik beter. Doordat we het ludieke en vrolijke karakter van een doop promoten, amuseert iedereen zich rot. Ook mensen op straat glimlachen vaak als ze een hoop stinkende schachten voorbij zien komen die luidkeels roepen: ‘Wij zijn blij!’”

Onschuldig

Rodet kreeg nog geen slechte reacties van mensen op straat en wil dat ook zo houden. “De meeste mensen knijpen gewoon hun neus dicht tegen de stank, maar lachen daar ook vaak om. Ze weten net als wij dat het typisch is voor studenten. Uiteindelijk blijft het ook enkel onschuldig plezier.” Door zijn opleiding journalistiek was Rodet genoodzaakt om te stoppen als preses, maar de studentenclub draagt hij nog altijd in zijn hart. “Ik vind het jammer dat ik deze activiteiten niet meer kan organiseren. Soms denk ik wel eens terug aan die tijd. Maar als je mij vraagt of ik nog eens gedoopt wil worden, zeg ik resoluut neen!”

© 2011 - StampMedia/Lessius - Frederik Steylaerts