Studenten die hun smartphone meer dan gemiddeld gebruiken, behalen slechtere academische resultaten. Tot die bevinding kwam Simon Amez, doctoraatstudent Economie aan de UGent. Stating the obvious? Zo eenvoudig is het niet. "Er is opvallend weinig geweten over de link tussen smartphones en studieresultaten."
Smartphonegebruik en academische prestaties: hoe kader je dat onderwerp binnen de economische wetenschappen? Voor een leek houdt economie zich bezig met markten en banken.
“Mijn onderzoek is op twee manieren met economie gelinkt. Enerzijds valt mijn doctoraatsonderwerp onder de studie van onderwijseconomie, wat op haar beurt weer een onderdeel is van arbeidseconomie. Daarbij proberen we de prestaties op school in kaart te brengen omdat academisch succes doorgaans leidt tot meer kansen op de arbeidsmarkt. Concreet wil ik de invloed van een smartphone in heel dat verhaal onderzoeken. Traditioneel buigen communicatiewetenschappers zich over zo'n probleem. Ik werk tijdens mijn doctoraat dan ook nauw met hen samen. De nieuwe insteek van mij is het gebruik van methodes uit de economie om een oorzakelijk verband bloot te leggen.“
Over welke methodes gaat dat dan precies?
“In dit geval zijn dat methodes uit de econometrie: een discipline uit de economie waarbij je aan de hand van wiskunde en statistiek, een causaal verband probeert aan te tonen.”
Geen simpele opgave. Zitten slechte studenten meer op hun gsm of leidt gsm-gebruik tot minder punten op het examen? Het klinkt haast als een kip-of-ei-verhaal.
“Daar zit inderdaad de grote moeilijkheid. Er zijn al studies geweest die een correlatie konden aantonen. Maar hoeveel van dat kwalijk effect komt specifiek door de smartphone? Spelen er andere factoren mee? Misschien heeft het te maken met motivatie, discipline of nog een andere onbekend element. Al die mogelijkheden moet je opnemen in je analyse. Gelukkig kunnen we aan de hand van statistische modellen de niet-waarneembare effecten capteren. Door grote groepen studenten te interviewen, kunnen we hen niet alleen met elkaar vergelijken, maar ook op individueel niveau verschillen over de jaren heen vaststellen.”
Wie tot in het midden van de nacht op Facebook zit, zal ’s morgens allicht moeilijker uit de veren geraken. Kan het zijn dat niet zozeer de smartphone zelf, maar het slaaptekort dat wordt veroorzaakt tot slechtere prestaties leidt?
“Eén van de eerste wetenschappelijke artikels die ik publiceerde voor dit doctoraat was een literatuurstudie. In die paper maakte ik onder andere een overzicht van mogelijke theoretische verklaringen die aan de basis zouden kunnen liggen van dat probleem. Een slechte nachtrust kan één van de oorzaken zijn. Professor arbeidseconomie en tevens mijn promotor Stijn Baert kon al aantonen dat wie slecht slaapt, minder goed presteert op academisch vlak. Of dat nu precies komt door smartphonegebruik zal nog moeten blijken.”
Wat zijn andere mogelijke oorzaken?
“Een slechte nachtrust is één van de mogelijke gevolgen voor je fysieke gezondheid. Een verhoogd smartphonegebruik kan samenhangen met verminderde slaapkwaliteit. Maar ook het feit dat je minder beweegt door veel op je gsm te zitten kan een bepalende factor zijn. Een tweede verklaring vinden we bij het fenomeen ‘multitasking'. Wie tijdens de les telkens op zijn smartphone zit, zal de leerstof niet optimaal verwerken. Ons brein kan niet moeiteloos schakelen tussen twee processen. Tot slot zou je alles kunnen herleiden tot een probleem van 'time trade off’. Dat wil gewoonweg zeggen dat door uren te steken in gsm-spelletjes je op dat moment geen tijd spendeert aan het studeren zelf.”
Uit je onderzoek blijkt dat studenten met een hoger dan gemiddeld smartphonegebruik één punt minder halen op examens dan hun collega’s. Is dat verschil niet verwaarloosbaar?
“Nee, want dat één punt op twintig kan het verschil maken tussen een voldoende of een onvoldoende. We onderzochten twee groepen: studenten die minder dan gemiddeld hun smartphone gebruikten en een groep die boven dat gemiddelde zat. De twee sleutelwoorden in die zin zijn ‘gemiddelde’ en ‘groepen’. Hoe zwaar dat puntje daadwerkelijk zal doorwegen, zal op individueel vlak telkens anders zijn.”
Er heerst een algemeen geloof dat technologie ons leven gemakkelijker maakt. Denk je dat we op vlak van smartphones een punt hebben bereikt dat ze onze prestaties eerder beperken dan optimaliseren?
“Een wetenschappelijk gestaafd antwoord moet ik je schuldig blijven. Naar mijn persoonlijk aanvoelen zitten we op dit moment in een correctiefase. Dat zie je vaak terugkomen bij technologische vernieuwing. Een voorbeeld: de verbrandingsmotor. Die uitvinding zorgde ervoor dat we grote afstanden konden afleggen binnen een kortere tijdspanne. Pas achteraf kwamen we te weten wat de schadelijke effecten zijn voor het klimaat en het milieu. Je moet voor ogen houden dat smartphones pas in 2007 zijn uitgevonden. Die groeipijnen die we nu meemaken zijn onvermijdelijk. Voor de schaduwzijde van het verhaal zijn we misschien een tijdje blind geweest. Dat wil daarom nog niet zeggen dat we op een afgrond afstevenen.”
Hoe kunnen we jouw bevindingen omzetten in een daadkrachtig beleid om de kwalijke effecten van smartphones tegen te gaan?
“Ik vrees dat het nog te vroeg is om daar een héél concrete uitspraak over te doen.
Het is aan de wetenschap om te zien in welke mate bepaalde oorzaken zwaarder doorwegen dan anderen. Anders kan je geen sluitende oplossing voor het probleem bieden. Het heeft geen zin om twee uur voor het slapengaan je smartphone af te zetten, als blijkt dat het een verwaarloosbaar effect heeft op je nachtrust. Een eenzijdige oplossing is momenteel niet voorhanden. Bovendien lonkt er een gevaar: als je niet weet waar de oorzaak van het probleem precies ligt, loop je het risico het kind met het badwater weg te gooien.”
Je bent nu al een tijdje bezig met je onderzoek. Ben je anders over bepaalde dingen beginnen denken?
“Mijn onderwerp is dankbaar en tegelijkertijd ook niet. Velen, inclusief mezelf, dacht dat ik met dit onderzoek een open deur ging intrappen. Als je jezelf er dan in verdiept, merk je op dat er weinig is geweten over die specifieke link tussen smartphones en studieresultaten. Het onderwerp leeft natuurlijk in het maatschappelijk debat. Het was zelfs één van de punten in het partijprogramma van de Franse president Emmanuel Macron: verban smartphones op middelbare scholen. Alleen is de wetenschap er nog niet unaniem over eens of dat ook een doeltreffende maatregel is. In het Verenigd Koninkrijk is er een studie die dat idee onderschrijft. Maar een andere studie uit Zweden weerlegt die dan weer. Dan is het merkwaardig dat er veel uitspraken worden gedaan terwijl die tak van het onderzoek nog relatief jong is. Al heb ik daar ook begrip voor. De politiek is altijd meer gebonden door de waan van de dag. Wetenschap heeft meer ruimte en vooral tijd voor grondig onderzoek en twijfel. Dat spanningsveld zal er altijd zijn.”