© Jef Cauwenberghs

Van diversiteit tot psychologisch welzijn. De Vlaamse Jeugdraad wil op het maatschappelijk beleid blijven wegen. Ook na een wissel van de wacht zet het die strijd onverminderd verder.

De ontvangst is hartelijk hoewel ze elkaar nog niet door en door kennen. Toch zijn de gelijkenissen legio. Ze studeren alle twee rechten, hebben beiden een hart voor jongeren en mogen sinds kort ook allebei ‘voorzitster van de Vlaamse Jeugdraad’ op hun curriculum schrijven.  

Na drie zeer succesvolle jaren met een bekroning als Young European of the Year als orgelpunt geeft Nozizwe Dube (21) de fakkel van voorzitster van de Jeugdraad officieel door aan Alexandra Smarandescu (21) die eerder ervaring opdeed bij de Vlaamse Scholierenkoepel. “Mensen zeggen dat ik uit het niets kom.” “Voor ons alleszins niet.” 

© Jef Cauwenberghs

Je hebt grote schoenen te vullen, Alexandra. Nozizwe is vorig jaar verkozen tot “Young European of the Year.”

Alexandra: “Dat staat voorlopig nog niet op mijn lijstje (lacht). Ik heb ongelofelijk veel respect voor Nozizwe en het pad dat zij al heeft afgelegd. Maar we zijn twee verschillende individuen die gemeenschappelijk hebben dat we voorzitster zijn of waren van de Vlaamse Jeugdraad.”

Nozizwe: “Maak je geen zorgen. Ik werd in het begin ook vaak vergeleken met mijn voorganger Lander (Piccart, nvdr.) Mensen vroegen me vaak of ik de dingen anders of hetzelfde ging aanpakken. Dat is iets waar je door ervaring in groeit. Ik ben Nozizwe, ik deed mijn ding en nu moet jij het jouwe doen.”

Hoe kijk jij terug op de voorbije drie jaar, Nozizwe?

Nozizwe: “In het begin was het zoeken. We hebben in team ons even op de achtergrond gezet en lang nagedacht over hoe we alles zouden aanpakken. Dat bracht soms frustraties met zich mee maar eens we doorhadden waar wij een belangrijke stem zijn en hoe we die naar buiten kunnen brengen, is alles vlotter gegaan. Zo zijn we bijvoorbeeld met ons voorstel voor stemrecht vanaf 16 jaar in het parlement kunnen geraken. Daarnaast hebben ook enkele belangrijke adviespunten rond psychisch welzijn in het beleid kunnen doorduwen. Tegen het einde kende iedereen zijn plek en kan ik tevreden terugkijken op mijn voorzitterschap.”

Het versoepelen van de toegang tot de arbeidsmarkt was een van je speerpunten toen je begon. Heb je daar vooruitgang kunnen boeken?

Nozizwe: “Daar is vooral veel lobbywerk in gekropen. Zo hebben we de VDAB kunnen aansporen om meer op de noden van jongeren in te spelen met starterjobs. Zij denken nog te vaak vanuit een soort ‘arbeidsmarktreflex’ waarbij ze niet meteen rekening houden met wat jongeren écht willen. Dat hebben we deels kunnen keren. Ze vragen nu zelfs feedback als jongeren erbij betrokken zijn.”

Alexandra: “Ik zag deze week op Twitter nog dat de VDAB een samenwerking met MNM is aangegaan om meer jongeren te bereiken. Een collega vertelde me dat de Vlaamse Jeugdraad daar voor iets achter zat.”

Nozizwe: “Er gebeurt veel achter de schermen. Lobbywerk is ook niet bepaald sexy noch het meest zichtbare.  Mensen weten daardoor niet altijd dat het de Vlaamse Jeugdraad is die een verschil maakt.”

Heb je het gevoel dat de huidige regering voldoende naar jullie geluisterd heeft?

Nozizwe: “Ik vind persoonlijk dat het gegroeid is. Wellicht komt dat ook doordat we onszelf prominenter in de media hebben getoond. Onze kritische noten zijn gehoord en beleidsmakers zien ook in dat die af en toe steek houden. Op het einde van de dag wil een minister geen beslissing maken inzake jeugd zonder zelf die jeugd gehoord te hebben.”

Je was aan het begin van je mandaat nochtans wat cynisch over de regering.

Nozizwe: “Cynisch is misschien een zwaar woord (lacht). Maar ik vond op dat moment wel dat we ons nog te vaak echt boos moesten maken voor er naar ons geluisterd werd. Te vaak werd de Jeugdraad er pas bij betrokken als beslissingen al genomen waren. Wij zijn niet het laatste hokje in een checklist.”   

Alexandra: “Ik heb al enkele uitnodigingen van ministers gekregen waaronder Geert Bourgeois Het toont wel aan dat de wil om ons van in het begin erbij te betrekken er nu wel is.”

Je bent positief. Minister Sven Gatz (Open Vld) heeft de voorbije jaren nochtans flink moeten besparen op jeugdwerk. En beterschap lijkt niet in zicht.

Alexandra: “Met die mentaliteit mag je niet beginnen. We moeten beseffen dat we niet in een utopie leven en dus gewoon goed moeten samenwerken met de bevoegde ministers. Beleid is beleid. Met gaan roeien met de riemen die we hebben en er met creatieve oplossingen het beste van maken.”

Over beleid gesproken. Diversiteit is een van jouw speerpunten. Hebben jullie het pas voorgestelde Masterplan Diversiteit in de jeugdsector al eens kunnen inkijken?

Nozizwe: “Neen maar ik heb wel de visienota’s in aanloop van het plan wel gelezen. Het is goed dat het jeugdwerk kritisch naar zichzelf kijkt. Dat getuigt van moed om dat te durven doen. Het zal een werk van lange adem zijn maar belangrijk is dat de bereidheid getoond wordt om het ook daadwerkelijk aan te pakken en dat er uiteindelijk ook effectieve stappen worden genomen in iedere organisatie.” 

Is iets als diversiteit wel afdwingbaar op papier?

Alexandra: “Uiteraard niet. Maar het gaat om een aanleiding. Een klik waarbij we het debat kunnen aangaan. Zie het zoals quota voor vrouwen. Is dat de beste manier om vrouwen aan de top te krijgen? Ik betwijfel het. Maar het brengt wel iets in beweging dat kan evolueren. We kunnen niet zomaar aannemen dat het vanuit de samenleving vertrekt. Beleidsmakers hebben de verplichting het debat aan te wakkeren zodat het kan omgezet worden in actie. Het vertrouwen van het beleid is er ook dat het jeugdwerk plannen in daden omzet.” 

Nozizwe, jij bent aan de KU Leuven als mede-oprichter van het platform Undivided ook intensief met diversiteit bezig. Welke inzichten kan je delen?

Nozizwe: “Als we het in de media hebben over universiteiten gaat het bijna altijd over de studenten en de aula’s die te wit zijn. Maar dat geldt eigenlijk even goed voor de professoren, assistenten en academische raden.  En dat kun je weer doortrekken naar de directiekamers van bedrijven. Zolang de top niet divers is, zijn we er nog lang niet.”

Leg je de focus nu niet te veel op etnische diversiteit?

Nozizwe: “Elke vorm van diversiteit is belangrijk. Ook op vlak van bijvoorbeeld geaardheid of beperking. Maar wat ik wel merk is dat discriminatie op basis van etnisch-culturele afkomst en beperking op de arbeidsmarkt vaak nog altijd hardnekkig structureel is. Daarom is het meer dan ooit nodig dat mensen met een etnisch diverse achtergrond zichzelf ook in bestuursraden en bedrijfstoppen gerepresenteerd zien.”

Zijn jullie daar als personen met een migratieachtergrond gevoeliger voor?

Nozizwe: “In zekere zin wel. Ik zie er niet uit als de modale Belg (lacht) en dat kleurt uiteraard mijn ervaringen. Het maakt ook dat ik mij er als mondige persoon over uitspreek. Maar het wil niet zeggen dat dat mijn enige strijdpunt is. Zo heb ik me de laatste jaren ook laten horen als het over psychologisch welzijn of mobiliteit ging.

Alexandra: “Mensen vragen wel vaak naar mijn Roemeense afkomst. Sommigen zien mij als ‘divers’ hoewel ik mezelf gewoon als Alexandra zie. Ik besef dat ik op het vlak van ervaringen veel geluk heb gehad. Wellicht meer dan jij Nozizwe.”

Nozizwe: “We moeten er ook geen doekjes om winden. Mensen zien de wereld in kleuren ook al beweren sommigen dat ze ‘kleurenblind’ zijn. Het is jammer om te zien dat er nog steeds mensen zijn in onze maatschappij die conclusies trekken op basis van een andere etnisch-culturele achtergrond of een niet-Vlaams klinkende naam.” 

Welke tips kan je Alexandra nog meegeven voor haar mandaat?

Nozizwe: “Vooral je eigen stijl vinden. Je gaat met een andere ploeg werken dus je zal ook andere accenten leggen. Ik heb er alle vertrouwen in dat je het belang van de organisatie voorop zal stellen.

Alexandra: “Dankjewel. Zaak zal zijn om niet enkel goed extern naar anderen te communiceren maar om intern de ploeg ook mee te krijgen. Iedereen gemotiveerd houden en kunnen omgaan met verschillen. Het voorzitterschap zal niet rond mij draaien. Ik ben enkel het gezicht van de Jeugdraad en een verbindende factor binnen mijn ploeg. Dat bemiddelende vind ik heel belangrijk. Als je organisatie intern niet goed zit, kan je het nog zo mooi voorstellen als je wil, vroeg of laat val je door de mand.”

De logische slotvraag: Wat heeft de toekomst voor jou in petto, Nozizwe? De politiek zoals jouw voorganger?

Nozizwe: “(lacht)Ik ben op dit moment nog student en daar ben ik heel gelukkig mee. Over wat daarna komt, heb ik nog niet echt nagedacht. We zullen wel zien als het zover is.


Dit artikel werd gepubliceerd door Jongerenplaneet.be op 27/02/2018

Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad - online op 27/02/2018

Dit artikel werd gepubliceerd door DeWereldMorgen.be op 27/02/2018


Dit artikel werd gepubliceerd in de papieren versie van De Nieuwe Tydinghe op (27/02/2018)

vorige volgende