Ik heet Daphne maar je mag me Daph noemen. Mijn verhaal begint in het bos. We waren er met de klas naartoe gegaan. Meester Bart of 'meester Snuif' zoals we hem noemden - want hij snoof altijd aan het einde van een zin - maande ons tot stilte aan. "Zo, jullie moeten vandaag per drie het bos in. (Snuif.) Daar moeten jullie naar de volgende planten zoeken: klimopvarenssterrenmossnuifweegbreemelkzwam..." Hij vuurde de woorden op ons af als torpedo’s. Toen hij na precies 31 seconden klaar was, begon hij de groepjes te verdelen. Ik had weinig hoop want vrienden had ik evenveel als sokken zonder gaten (geen dus).
Ik zat bij 2 ongelofelijk snobistische meisjes die eruit zagen als mijn barbiepoppen. (Ik heb mijn barbiepoppen in een vat groene verf gedoopt, hun hoofd kaalgeschoren en hun neuzen afgehakt omdat ik toen nog fan was van Michael Jackson.) Toen we al 2 planten hadden gevonden en Natalie en Hanne aan het discussiëren waren of Mexx beter was dan Esprit, ging ik ervandoor voordat ik ze alle twee naar de keel vloog. Ik trok niet-fluitend (ik kon niet fluiten) dieper het bos in, toen ik opeens een lichte krak hoorde en merkte dat ik op een paddenstoel was getrapt. Er kwam paarse rook uit, die een verschrikkelijke walm van mest meedroeg. Alles werd zwart voor mijn ogen...
Ik knipperde verdwaasd. Opeens trok ik mijn ogen wijd open. Het leek alsof ik in het land van de reuzen was. De bomen waren zo hoog dat ik het einde ervan niet kon zien en de vogels waren zo groot als koeien – met het verschil dat koeien niet kunnen vliegen. Ik wou het uitschreeuwen maar toen ik dat deed, kwam er alleen een monotoon gebrom uit mijn keel. Wat was er gebeurd?! In paniek probeerde ik recht te staan, maar in de plaats van twee benen zag ik er zes. Zag ik misschien driedubbel!? Ik hoorde het kabbelen van water en besloot er naartoe te gaan. Misschien kon ik mij dan opfrissen want ik rook al de hele tijd een zweetlucht. Toen ik aan het water kwam, werd alles nog erger. Het water leek meer op een zee en de kikkers zagen eruit als dikke walvissen op pootjes. Toen ik in het water keek, zag ik in de plaats van een meisjesgezicht met vettig haar en grijze ogen een vlieg, en nee geen schattig klein vliegje, maar een dikke vette bromvlieg die naar zweet rook. Verloren ging ik op een rietstengel zitten.
De vogels tjilpten vrolijk en toen pas kwam ik tot de conclusie dat als die lieve vogeltjes mij hier zagen zitten, ik binnenkort 'bromvlieg à la maison' was. Doodsbang dook ik diep weg in het riet. Nog steeds verder in het riet kruipend bedacht ik welke gevaren er allemaal waren voor een bromvlieg. Ten eerste had je vliegende koeien - ik bedoel vogels, dan had je kikkers en vervolgens spinnen. Verder mijmerend kroop ik langzaam voort tot opeens een stem 'Stop!' riep. Ik bleef meteen stokstijf staan en maar goed dat ik dat deed want pal voor mijn neus was er een reusachtig spinnenweb. Toen ik weer bekomen was, ging ik stap voor stap achteruit tot ik ergens tegenaan botste. Ik draaide mij om en zag dat het een mug was. Mijn eerste reflex was te slaan maar toen besefte ik dat ik een bromvlieg was. "Hoi", zei de mug die vast geen naam had.
"Hoi", zei ik met een brommerige stem.
"Aha", zei de mug spottend, "een bromvlieg."
Toen werd het me te veel. Ik begon te wenen en vertelde het hele verhaal. "Wat moet ik doen?" Radeloos keek ik hem aan.
"Maar dat is zuperzimpel", zei hij wijsneuzerig. "Je moet gewoon dezelfde paddenztoel zoeken."
"Ja, maar we kunnen toch niet het hele bos afzoeken en trouwens ik weet niet hoe die paddenstoel eruitziet, ik weet alleen dat er paarse rook uitkomt", zei ik nu helemaal ontmoedigd.
"Wel, dan zpringen we toch op elke paddenztoel."
Er verscheen een glimlach op mijn gezicht. Het was het proberen waard dus lieten we er geen gras over groeien en begonnen aan de zoektocht. Ik begon te stappen.
"Maar wat doe je nu", vroeg de mug verbaasd, "we moeten wel vliegen, hé!"
"Maar dat kan ik niet", zei ik.
"Je zal het wel znel genoeg leren", zei de mug. En het lukte nog ook.
Toen pas zag ik hoe prachtig al dat groen was. Als ik al eens in het bos liep (en dat gebeurde evenveel als ministers het eens raken), lette ik daar helemaal niet op. Maar nu ik door het bos vloog en die bladerpracht zag, raakte ik ontroerd. En eigenlijk was het best wel leuk. We kwamen nog een paar vliegen tegen die ons telkens vriendelijk begroetten en ook zagen we een paar lieveheersbeestjes die spiedend naar de bladeren keken op zoek naar bladluizen. Soms moesten we eens uitwijken voor een spinnenweb maar bang was ik niet meer. Ik was nog nooit zo gelukkig geweest! Hier was ik écht iemand. Iedereen begroette ons als we voorbij kwamen vliegen, ook al hadden ze het druk. Hier voelde ik me thuis. En toen, ’s avonds laat, vonden we de paddenstoel. Hij stond op een open plek en er kringelde een klein wolkje paarse rook uit.
"Zo", zei de mug, "hier zcheiden onze wegen."
Ik haalde diep adem, sprong en ... bleef vliegen.
"Maar wat doe je nu?" vroeg de mug verbaasd.
"Ik blijf hier", zei ik met een stem die geen tegenspraak duldt.
"Maar waarom doe je dat?" vroeg hij.
"Ik vind het hier prachtig. Hier ben ik iemand en hier heb ik jou. Ik ben voorbestemd om een bromvlieg te zijn. Als mens heb ik geen leven maar als vlieg wel." Ik kreeg er tranen in mijn ogen van.
"Het iz jouw keuze", zei de mug en hij keek me verliefd aan. Later kwamen er nog veel kleine brommugjes!
© 2011 - StampMedia - Maaike Paredis, Junior Journalist in Reeks 1 (derde graad lager onderwijs).
StampMedia publiceert deze artikels in het kader van de Junior Journalist-wedstrijd, georganiseerd door het Davidsfonds. Aan de voorronde van deze wedstrijd namen meer dan 35.000 jongeren uit meer dan 750 scholen deel. Het resultaat: evenveel schitterende verhalen, interviews en opiniestukken rond het thema milieu – natuur - ecologie. Maar liefst 195 Davidsfonds afdelingen organiseerden een lokale voorronde waarin jonge schrijvers streden om de overwinning in hun leeftijdscategorie. Uit de 299 lokale winnaars koos een nationale jury van bekende schrijvers (o.m. Dirk Bracke en Gerda Van Erkel) en journalisten (o.m. Stef Wauters en Goedele Wachters) dé Junior Journalisten van 2011.