De relatie tussen Turkije en de Koerden is al sinds de jaren 20 gespannen. Het Turkse leger en de PKK, dat zowel door Turkije als de VS en de EU als een terroristische organisatie beschouwd wordt, raken geregeld slaags. Ook de banden met naburige Koerdische gemeenschappen staan recentelijk onder druk.

De wortels van het Koerdische probleem liggen in 1923. In dat jaar werd het verdrag van Lausanne afgesloten, waardoor de oorlog tussen Griekenland en Turkije werd beëindigd. Gelijktijdig werden ook de grenzen van beide landen definitief vastgelegd. Voor Turkije betekende dit, na het uiteenvallen van het Ottomaanse rijk, nogmaals een wijziging van zijn zuidoostelijke grens met het hedendaagse Syrië en Irak. Een grens die tot op vandaag bestaat. De Koerden ijverden al tijdens de opdeling van het Ottomaanse Rijk voor een onafhankelijk Koerdistan, maar dit verzoek werd afgewezen. Ook bij de grenscorrecties in 1923 werd hier geen aandacht aan besteed, waardoor de Koerden verspreid werden over Turkije, Syrië, Irak en Iran. De kiemen voor een decennia durende strijd om onafhankelijkheid waren hiermee gezaaid.

Internationale onderdrukking

Het Turks-Koerdisch probleem is veruit het bekendst, maar elk land met een Koerdische aanwezigheid zag zich geconfronteerd met opstanden en rellen. Al in 1937 ging Turkije samen met Iran, Irak en Afghanistan een alliantie aan om hun acties tegen opstandige Koerden te coördineren. Een beleid dat vooral Turkije later actief verderzette. Zo waren tot in de jaren 90 de twee meest gezochte personen op de lijst van 'vijanden van de staat' Koerdische vrijheidsstrijders.

Turkije voerde in de jaren 80 en 90 een heuse oorlog tegen de Koerdische gewapende separatisten. In ’87 werd in elf provincies de noodtoestand afgekondigd. De gevechten beperkten zich echter niet tot het Turkse grondgebied. Nadat na de Eerste Golfoorlog de Iraakse Koerden de facto autonomie verkregen, werden van hieruit aanvallen tegen militaire doelwitten op Turks grondgebied gelanceerd. Tienduizenden Turkse militairen werden naar Zuidoost-Turkije en Irak gestuurd om de PKK-eenheden te vernietigen. Deze doelstelling werd niet volledig gehaald, maar de aanvallen vanop Iraaks grondgebied hielden wel op.

In 1999 werd PKK-leider Öcalan opgepakt en de-escaleerde het conflict gedeeltelijk. Bovendien kwamen er vanuit de Turkse regering ook toegevingen tegenover de Koerden. Het werd toegestaan om in beperkte mate les te geven in het Koerdisch en ook op televisie mochten sommige programma’s gedeeltelijk in het Koerdisch worden uitgezonden. Ondanks deze, eerder symbolische, toegevingen bleef de situatie gespannen.

Toenadering of niet

Toen in Syrië, in navolging van protesten in andere Arabische landen, ook betogingen en later gevechten uitbraken, was Turkije er als de kippen bij om de rebellen te steunen. Gelijktijdig werd er ook vooruitgang geboekt in de vredesbesprekingen tussen de PKK en Turkije. Zo werd in februari van dit jaar het Koerdisch toegelaten in de rechtbank. De Koerden op hun beurt lieten dan weer acht Turkse gevangenen vrij.

Maar sinds afgelopen zomer gaat het weer de verkeerde kant op. De spanningen tussen de Koerden en Syrische rebellen, die tegenstander zijn van Koerdische autonomie, escaleerden. In dat opzicht zijn Turkije en het Vrije Syrische Leger, net als buitenlandse jihadisten, bondgenoten. Voor Turkije houdt een autonoom Koerdisch gebied in Noordoost-Syrië namelijk hetzelfde gevaar in als in Irak twintig jaar eerder. De roep naar een autonoom Koerdistan, dat ook de gebieden in Turkije omvat, zou ongetwijfeld weer luider worden. Bovendien vormt dit gebied een ideale voedingsbodem voor goed getrainde Koerdische troepen, die ook in Turkije voor terreur kunnen zorgen.

Koerdische lente

Reeds in juli gooiden Koerdische organisaties al een balletje op om in de gebieden onder Koerdische controle autonome instellingen in te voeren. Op 12 november werd dit nog eens bevestigd door een ‘overgangsregering binnen afzienbare tijd’ aan te kondigen. De Turkse premier Erdogan reageerde hier toen hevig op door de uitspraken als ‘gevaarlijk’ te bestempelen. Toch hoeft een onafhankelijk Koerdisch gebied in Syrië niet noodzakelijk een gevaar te zijn voor Turkije. De laatste jaren zijn de (handels)betrekkingen met het autonome Koerdische gebied in Irak ook verbeterd. Deze meer vriendschappelijke relaties zouden ook met de Koerden in Syrië opgebouwd kunnen worden. Bovendien lijkt het erop dat Turkije begint te beseffen dat aan Al-Qaeda gelinkte jihadisten in hun achtertuin nauwelijks beter zijn dan opstandige Koerden. Turkije lijkt momenteel op twee paarden te wedden. Enerzijds door het Vrije Syrische leger, en ook de rebellen die de Koerden bestrijden, alle steun te bieden vanop Turks grondgebied. Anderzijds door via vredesbesprekingen langzaam toenadering te zoeken tot de PPK. Op welk paard ze definitief hun geld zullen zetten, lijken ze zelf nog niet goed te weten.

© 2013 - StampMedia - Jurgen Van den Plas