©Emilia Kerstens

Het begrip dichterlijke vrijheid bestaat al eeuwenlang, maar heeft doorheen de jaren ook vaak een andere invulling gekregen. Wat betekent het vandaag? Gaat het verder dan een afwijking van de taalregels of het vertellen van een leugen? We vroegen het aan vier hedendaagse Vlaamse dichters.  

“Wij laten ons niet beperken door een rijmschema”

Yves Kibi Puati Nelen en Cleo Klapholz. © Eloy Vlaeminck

Yves Kibi Puati Nelen (36) van Proza-K is één van de vijf Antwerpse stadsdichters: “Samen vormen wij het enige duo uit de huidige poule van vijf stadsdichters in Antwerpen. Op die manier zorgen we voor een beetje diversiteit in zowel onze afkomst als onze stijl van dichten. Ikzelf ben Congolees en Cleo is Pools-Joods, wat toch wel een unieke combinatie is. Ook onze manier van dichten maken we ons heel eigen. Wij zijn een echte act! Gedichten kunnen voordragen en performen op een podium geeft ons alle vrijheid die we nodig hebben in de poëzie. De manier waarop we onze gedichten brengen, is belangrijker dan de verzen zelf.”

Cleo Klapholz (32) van Proza-K is één van vijf Antwerpse stadsdichters: “Wij laten ons niet beperken door een rijmschema of bepaalde dichtvorm. Als je alles enkel in haiku’s schrijft, heb je maar drie verzen om jezelf uit te drukken. Dat volstaat niet voor ons. Wij laten onze poëzie letterlijk spreken. Het maakt ons niet uit hoe het publiek onze acts beleeft. We laten ons graag verrassen door de respons van anderen. Iedereen heeft de vrijheid om een gedicht op zijn eigen manier te interpreteren, want dichterlijke vrijheid ligt voor ons niet enkel in de handen van de dichter zelf. We brengen alles zo vrij en ruim mogelijk, zodat elk gedicht nog alle kanten op kan en we door niemand gedefinieerd kunnen worden.”  

“Poëzie is geen invuloefening binnen een vaste vorm”

Jens Meijen. © Simon Debbaut L'Ecluse

Jens Meijen (26) is de eerste Jonge Dichter des Vaderlands: “De hedendaagse poëzie is veel meer dan de versjes die iedereen kent vanop de schoolbanken. Gedichten zijn er voor iedereen en je hoeft geen liefhebber te zijn om je te laten meeslepen tijdens een avondje podiumpoëzie."

"Vroeger was een gedicht een vrij vers wanneer het verschillende stijlen kon vermengen. Vandaag zit die vrijheid in het bijeenbrengen van verschillende media. Podcasts en voorstellingen brengen gedichten van de huiskamers naar het publieke leven.” 

“Ik vind het vreselijk om me aan bepaalde dichtvormen - zoals een sonnet - te moeten houden. Ik laat me niet beperken door een rijmschema of een andere traditie. Een gedicht mag geen invuloefening worden binnen een vaste vorm. In de veelheid aan onderwerpen en vrije vormen heb ik die traditionele houvast niet nodig. Wanneer ik iets kwijt wil of met iets zit, laten mijn woorden zich niet meer leiden door de regels van pakweg een limerick.”  

“Ik dwaal zelden rond in de fantasiewereld”

Mauro Pauwels. © Peter Van Ingelghem

Mauro Pauwels (16) is Kinderstadsdichter van Sint-Niklaas: “Een goed hedendaags gedicht heeft een mate van herkenbaarheid nodig. De lezer moet zich vertrouwd kunnen voelen met de wereld die je creëert. Ik ben nog jong en de thema’s die ik als kinderstadsdichter behandel zijn nog heel onschuldig. Toch blijf ik graag dicht bij de realiteit en dwaal ik zelden rond in de fantasiewereld. Onlangs schreef ik een gedicht naar aanleiding van de dood van het jongetje Dean. Die gevoelige zaken zijn gevaarlijk terrein, maar toch voelde ik een sterke drang om er iets over te schrijven. Zolang dat op een respectvolle manier gebeurt, is dat niet verkeerd. Toch beschouw ik een gedicht niet als een vrijgeleide om te schrijven wat je maar wil.”

“Sfeer en rust zijn erg belangrijk voor mij. Ik voel me vrij om te dichten als ik een moment voor mezelf kan nemen en me kan afzonderen met een streepje klassieke muziek op de achtergrond. Als ik niet in de mood ben om te rijmen, zal er niets op papier verschijnen. En laat rijmen nu net een van mijn specialiteiten zijn! Ik vind het positief dat we vandaag in de poëzie van de traditionele regels en rijmschema’s zijn afgestapt, maar ergens neigen veel dichters toch onbewust naar die bekende schema’s. En stiekem geniet ik wel van een rijmversje als kers op de taart.”  

“Ik beschouw mijn werken als verbale muziek”

Charles Ducal © Frans Dumortier

Charles Ducal (70) is de eerste Dichter des Vaderlands: “Mijn gedichten sluiten aan bij een traditie van strofes, rijm en ritmische patronen. Het gebruiken van bestaande vormen brengt me rust en geeft me alle dichterlijke vrijheid die ik nodig heb. Geen enkele vorm geeft me het gevoel dat het een zekere inhoud zou uitsluiten. Dat is mijn eigen stem en ik kan in die stijl alles kwijt wat ik wil. Ik besef dat ik daardoor mijn potentieel publiek wel verklein en dat velen dit als ouderwets zullen bestempelen, maar het is niet omdat ik me aan formele eisen houd, dat ik als dichter vandaag onvrij zou zijn.” 

“Ik bekijk mijn werk liever als een soort verbale muziek, omdat ik vind dat poëzie nauw verbonden is met het muzikale en de beeldende kunsten. Een gedicht moet iemand meteen kunnen vastgrijpen en sommige hedendaagse, vrije gedichten zijn zo vergezocht dat ze bij de doorsnee lezer niet meer goed overkomen. Ik wil nooit zo ver gaan in een ‘vrijheid’ dat ik het contact met de lezer verlies. Het is pas echt bevrijdend wanneer je zoveel mensen kan aanspreken dat je gedichten worden opgepikt. Een vers de wereld insturen, waar het een eigen leven kan leiden, geeft me enorme voldoening.”    

vorige volgende