In het adoptiedebat lijkt het alsof iedereen een stem krijgt, behalve de geadopteerden zelf. Voor StampMedia ging adoptiejongere Anouk Torbeyns (23) op zoek naar die stem. Ze merkt dat er nog heel wat misvattingen en taboes heersen rond transnationale adoptie. Die wil ze nu de wereld uithelpen.

Het overkomt me vaak, wanneer iemand plaatsneemt naast mij op de bus of de trein: smalltalk over het weer of Donald Trump ontaardt al snel in nieuwsgierige vragen over mijn roots. Ik probeer er zo lang mogelijk omheen te fietsen, maar uiteindelijk valt het woord adoptie toch. Vragen als ‘weet je nog iets?’, ‘wil je ooit op zoek gaan naar je biologische moeder?’ en het belerende ‘dan zal je wel dankbaar zijn, zeker?’ volgen onvermijdelijk. Nochtans verraden die vragen een groot gebrek aan kennis en begrip.

Wat voor hen vluchtige vragen zijn, zorgt bij mij telkens weer voor heftige emoties en vertwijfelde antwoorden. Die gesprekjes van niets zijn niet het moment om over die diepgaande gevoelens te praten. Vergelijk het met de ‘hoe ist?’-vraag, waar je op automatische piloot ‘goed’ op antwoordt. Ook als dat helemaal niet zo is.

Je kan het de passanten met hun tactloze vragen niet echt kwalijk nemen. Adoptie beheerst zelden de actualiteit. Als het toch de media haalt, gaat het meestal over de kinderwens van adoptieouders in spe of over de langdurige procedures. Wie nieuwsartikels over adoptie leest, merkt snel dat er vooral over in plaats van met geadopteerden wordt gesproken. Bovendien staat adoptie geboekstaafd als een nobele daad. Een win-winsituatie ook: de ouders krijgen een kind en het kind krijgt ouders.

Toch kan adoptie ingrijpende gevolgen hebben, niet het minst voor de geadopteerde zelf.  De Amerikaanse psychotherapeut Nancy Verrier spreekt in haar boek ‘Afgestaan’ over een heus trauma: ‘'Ik ben ervan overtuigd dat het ruw verbreken van de band tussen de geadopteerde en zijn ‘eerste moeder’ een oerverwonding of narcistische wond veroorzaakt die het wezen van het adoptiekind aantast en zich vaak uit in gevoelens van verlies, fundamenteel wantrouwen, angst en depressie, emotionele of gedragsproblemen en moeilijkheden in relaties met andere mensen.”

Door in gesprek te gaan met enkele geadopteerden, elk met hun eigen geschiedenis en visie op de adoptiethematiek, kunnen we meer inzicht verwerven in wat er leeft bij adoptiejongeren. Die kennis maakt het makkelijker om hen te begrijpen. Op die manier kunnen ongemakkelijke gesprekken op de bus of de trein voortaan vermeden worden.

Anouk Torbeyns (23), geboren in India en via adoptie getogen in België.

 

 

Zeg niet ‘biologische moeder’, maar ‘eerste moeder’ Onderzoekers die zich focussen op de adoptiethematiek pleiten er steeds vaker voor om de term ‘eerste moeder’ te gebruiken als men spreekt over de biologische moeder. Die eerste aanduiding heeft een meer neutrale connotatie en vertrekt van het perspectief van de afstandsmoeder. Door te spreken over ‘eerste moeder’ wordt hun ouderschap niet louter gereduceerd tot het biologisch produceren van kinderen. In veel gevallen heeft de afstandsmoeder nog weken, maanden of zelfs jaren voor haar kind gezorgd. Om die reden spreekt men liever over ‘eerste moeder’.

 

Het programma Hautekiet op Radio 1 geeft elke dag een minuut zendtijd aan iemand die zijn mening kwijt wil op de radio. Tijdens #deminuut vroeg Anouk Torbeyns een eerste keer meer aandacht voor de gevoelens van adoptiejongeren:

© 2017 – StampMedia – Anouk Torbeyns; Foto: Stefan Lambrechts; Illustratie: Gudrun Makelberge

 


 

Dit werd overgenomen door Radio 1 op 09/01/2017