Sport biedt discipline en kansen aan jongeren van diverse origine
Jongeren van andere herkomst vinden nog moeilijk de weg naar een sportclub. Ze krijgen zelden steun van de ouders, worden geconfronteerd met racisme of belanden in clubs waar nauwelijks mensen met een kleurtje het voor het zeggen hebben. Sommige meisjes mogen zelfs helemaal niet sporten. Het Vlaams Ministerie van Sport tracht openingen te creëren, maar het beleid lijdt aan een gebrek aan ambitie.
Een groepje jongeren speelt voetbal op het Frans Halsplein in Antwerpen. De zestienjarige Zahir Aztzaoui slalomt met de bal en schiet op de paal. Ontgoocheld loopt hij terug naar de verdediging. "Voorlopig speel ik alleen op pleintjes, maar ik ben op zoek naar een goede zaalvoetbalploeg. Hopelijk kan ik daar doorgroeien naar de top". Aztzaoui, met Libisch-Tsjetsjeense roots, houdt liever van de zaal dan van het veld. "Zaalvoetbal is de leukste sport. Je kan er zoveel trucjes uithalen.” De veertienjarige Ismaël* heeft al een lidkaart van een zaalvoetbalploeg op zak. Hij speelt bij FT Antwerp op Linkeroever. "Maar later wil ik bij Anderlecht spelen", zegt hij.
Karim Bachar, aanvoerder van de nationale Futsalploeg en gemeenteraadslid voor de sp.a in Antwerpen heeft als allochtone voetballer de top bereikt. Hij beseft maar al te goed dat topsporters een voorbeeld zijn voor de jeugd. "Als je in de eerste ploeg speelt, kijken de jonge spelers altijd naar je op. Of je nu zaal-, veld- of cafévoetbal speelt, dat maakt niet uit." En dat geldt eveneens voor vrouwen, ook als ze thaibokser zijn. De 26-jarige Najat Hasnouni-Alaoui is Belgisch kampioen thaiboksen onder 65 kilogram en traint jonge meisjes in Universal Gym in Merksem.
Er zijn dus positieve voorbeelden, maar jongeren van diverse afkomst blijven te vaak hangen op speelpleintjes, terwijl ze in clubs begeleid zouden kunnen worden en discipline kunnen kweken. Bovendien sporten meisjes beduidend minder dan hun 'Vlaamse' vriendinnen. Zo lag de wekelijkse deelname aan sportactiviteiten buitenshuis in 2007 opvallend lager bij allochtonen (19,1%) dan bij autochtonen (30,3%), weet het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid (ISB).
Geen sportcultuur bij ouders
"Het voornaamste probleem is de lage betrokkenheid van ouders en spelers bij hun club", verduidelijkt Katleen Peleman van het Antwerps minderhedencentrum De8. "Ze komen uit een andere cultuur en begrijpen daardoor een aantal zaken niet die voor een club heel normaal zijn. Ze brengen hun kinderen niet naar de wedstrijd, komen weinig kijken of nemen niet deel aan tombola's en andere acties."
Om jongeren naar sportclubs te lokken, bewerkt De8 daarom eerst de ouders. Ook Buurtsport, een organisatie van de Vlaamse overheid ter bevordering van sportparticipatie door minderheidsgroepen, bewandelt die piste. Karim Hamdane: "Toen ik vroeger zelf voetbalde, brachten de meeste ouders hun kinderen gewoon naar de club en vertrokken ze weer naar huis. Bij de clubs die Buurtsport begeleidt, is dat niet zo. Wij benadrukken bij ouders dat die betrokkenheid er gewoon moet zijn. Ze moeten altijd klaar staan voor hun kind en de club".
Bij jonge moslima’s is de uitdaging nog groter. Zij moeten hun ouders echt overtuigen. "Ik heb geluk gehad. Mijn ouders zijn op sportvlak zeer meegaand", vertelt Rachida*, een zestienjarig meisje uit Hoboken dat thaibokst en zaalvoetbalt. "Maar je hebt inderdaad ouders die hun dochters streng behandelen. Ze krijgen geen kans om iets in de sportwereld te betekenen. Het kan natuurlijk ook aan het meisje zelf liggen, want sommige zijn diepgelovig en sporten daarom niet."
"De ouders zijn vooral bang dat hun dochter in een verkeerd milieu terechtkomt. Daarom moet je ze steeds geruststellen en benadrukken dat het meisje in kwestie in goede handen is", zegt Mohammed Zemmouri, coördinator van Kids vzw Sport. Met het project 'Buurtsport in aandachtswijken' probeert hij ouders tijdens huisbezoeken in vertrouwen te nemen.
Jongeren van straat halen
Een ander punt waarop jeugdwerkers hameren, is discipline. Sport is niet enkel een gezond tijdverdrijf, het geeft de jongeren ook kansen die ze elders niet vinden. "Het telt voor mij niet of ze goed voetballen. Het belangrijkste is dat ze zich goed gedragen. Zowel binnen als buiten de club", legt Karim Hamdane uit. Hij staat in voor het Buurtsport-project Sportloodsen en traint in de All Inn-sporthal naast het Sportpaleis elke avond jonge, hoofdzakelijk divers gekleurde zaalvoetballers.
"Ik kan de spelertjes gewoon een bal geven en dan amuseren ze zich ook. Maar zo kweken ze geen discipline aan en gaan ze niet vooruit in het leven", zegt Hamdane. "Maar de jongeren moeten zelf meewerken. Wij willen hen van de straat halen en bieden hen kansen daartoe."
Ook meisjes moeten blijvend gemotiveerd worden. "Dat is een hele uitdaging", weet Zemmouri van Kids vzw Sport. "Elke dag moet je de meisjes enthousiast maken en hen benadrukken dat ze hier altijd welkom zijn. Een veilig klimaat is voor hen heel belangrijk. Daarom is er altijd een vrouwelijke collega in de buurt." De vertrouwensfiguren zijn overigens een belangrijke pijler in het sportbeleid voor jongeren van andere origine.
Onder andere voetbalclub KFCO Wilrijk zet met succes vertrouwensfiguren in. Samen met De8 trok de club straathoekwerkers van andere origine aan. Ze werden ploegverantwoordelijken, of 'délégués', zoals ook het project heet. Een délégué verzorgt heel wat praktische zaken op het veld, maar is vooral ook de persoon waar ouders en spelers met al hun vragen en problemen terecht kunnen. Het succesvolle Wilrijkse project is vandaag een voorbeeld voor Vlaanderen. De club telt onder zijn 300 jeugdspelers 40% spelers van andere origine. Ouders voelen zich betrokken bij de werking en diversiteit wordt als een aanwinst gezien.
Leve de diversiteit
Jongeren komen vaak terecht in een ploeg met verschillende culturen. Toch zijn er bijvoorbeeld ook volledig Turkse competities, blijkt uit research van het ISB.
"Ik vind diversiteit in een ploeg juist een voordeel", zegt de veertienjarige zaalvoetballer Yachou van FT Antwerp. "Zo leer ik de verschillende culturen kennen." Een veertienjarig meisje Nadia* vult aan: "Maar ik zou het jammer vinden, mocht ik het enige Marokkaanse meisje in de ploeg zijn. Ik sport graag met andere meisjes van dezelfde cultuur. Door onze afkomst begrijpen wij elkaar beter."
De nationale futsalspeler Karim Bachar herinnert zich nog hoe hij zestien jaar geleden bij de zaalvoetbalclub ZVK Ter Linde in Mortsel begon. "Ik was toen de enige speler van andere herkomst. In de hele competitie speelden er maar een viertal voetballers met niet-Belgische roots". Vroeger was het dus erg moeilijk om als jongere van andere herkomst te sporten. "Maar die situatie is nu wel verbeterd", meent Bachar. "Er zijn nu veel meer allochtone spelertjes in alle competities. Echt veel problemen geeft dat niet".
De jongeren zelf zien ook geen grote wrijvingen. "Iedereen kent elkaar van uit de buurt. De spelers zijn heel open en sociaal", weet coach Yassin Hzaine van zaalvoetbalploeg FT Antwerp. "Er zijn inderdaad verschillende nationaliteiten in de ploeg, ook Vlamingen, maar er is maar één gedachte. In de ploeg komt racisme helemaal niet voor, ook niet tijdens wedstrijden. Ik denk dat racisme meer voorkomt bij voetbal op het veld."
Racisme op het veld
De voetbalploeg Seamen’s Chile bevestigt dit. Zij worden wél met racisme geconfronteerd. Seamen's Chile speelt veldvoetbal in de reeksen van de Koninklijke Vlaamse Voetbalbond. Omdat het team grotendeels uit verschillende nationaliteiten (Chilenen, Ecuadorianen, Peruanen en Albanezen) bestaat en in een hoofdzakelijk 'witte' competitie voetbalt, horen ze van supporters vaak racistische verwijten. “Ik vermeld het niet graag, maar onze ploeg is dikwijls het slachtoffer van racistische uitspattingen”, vertelt voorzitter Rene Rodriguez. “Voetbal is al een hevige sport. Spelers raken gemakkelijk overhit en gebruiken snel racistische scheldwoorden. Dit leidt tot felle discussies en dan wordt een wedstrijd al wel eens stilgelegd", zegt Rodriguez.
“Niet alleen spelers reageren racistisch, maar ook de scheidsrechters. Arbiters moeten onpartijdig blijven. Soms kan het echt niet door de beugel en wij zijn daar dan de dupe van”, besluit de voorzitter. De voetbalploeg geeft dergelijke incidenten door aan de Vlaamse Voetbalbond, die dan over eventuele straffen oordeelt. “Er wordt heel goed naar ons geluisterd en medewerking vanuit de bond bestaat”, zegt Rodriguez.
Beleid zonder ambitie
Het Vlaams beleid voor jonge sporters van andere herkomst staat nog in zijn kinderschoenen. Vlaams minister van Sport, Bert Anciaux, presenteerde eind februari 2006 zijn actieplan 'Interculturalisering'. Hij stelde vast dat diverse kansengroepen, zoals gehandicapten, minderbedeelden en mensen van diverse afkomst, slechts moeizaam de weg vinden naar jeugdwerk, cultuur en sport. Met het actieplan wilde de minister daar verandering in brengen. Ruim twee jaar later is het kabinet nuchter over de resultaten, maar toch tevreden. "Sommige maatregelen waren moeilijk uit te voeren, maar de meeste doelstellingen zijn bereikt", zegt Söhret Yildirim, raadgeefster Diversiteit op het kabinet-Anciaux.
Op gebied van diversiteit hinkt de sportsector achterop. De ambities waren daarom beperkt. "De voornaamste doelstelling was sportclubs te laten nadenken over hun toegankelijkheid voor jongeren van andere origine", verduidelijkt Yildirim. "We wilden de sportbesturen vooral attent maken voor het probleem. De sector is daar nu van op de hoogte en kan er aan werken. De Vlaamse sportorganisaties werden niet verplicht maatregelen te nemen. Of ze toch een stap verder gaan, hangt van hun engagement af", geeft Yildirim aan.
Anciaux legde in het actieplan slechts enkele concrete eisen op. Die moesten in 2008 bereikt zijn, maar dat is nog niet het geval. "Zo moesten de sportfederaties werken aan de doorstroom van jonge talenten van andere herkomst naar Vlaamse topsportclubs. Maar dat verloopt moeizamer dan gedacht", zegt Yildirim.
Minister Anciaux vroeg de Vlaamse Sportfederatie ook 10% van de bestuursorganen in te vullen met mensen van andere origine. "Ook dat is nog niet gelukt", moet Helena Wittock, adjunct-kabinetschef Sport, toegeven. "We merken overigens dat het kader van de meeste sportclubs weinig divers is. Op grote vergaderingen zien we zelden bestuursleden van andere herkomst. De vijver waaruit wij kunnen vissen om die 10%-doelstelling te bereiken, is dus erg klein".
"Het actieplan was bij de start erg ambitieus", weet Wittock. "Zo hebben we die 10% in 2006 vol goede moed als streefdoel genomen, maar vandaag beseffen we dat kleur brengen in clubbesturen moeilijk is."
Geen kleur in bestuurskamer
Het toptalent van Germinal Beerschot en Antwerp Giants heeft een kleurtje. Spelers als Tosin Dusumnu, Daniel Cruz en Tim Black staan wekelijks in de schijnwerpers. Maar hun bestuur, administratie en technische staf kleurt wat bleekjes. "In het bestuur zitten alleen autochtonen", geeft sportief manager Luc Verrept van de Antwerp Giants toe. Tussen spelers en bestuur bevindt zich blijkbaar een 'glazen plafond'. Zelden werken spelers van andere afkomst zich op tot het kader van de clubs.
Beide clubs hebben wel een jeugdwerking waarin speciale aandacht gaat naar tieners van andere herkomst: DownTown op het Kiel en Gembo BBC in de Antwerpse Lotto Arena. In die projecten is er wel ruimte voor coaches en bestuurslui van andere origine. Maar bij 'de grote jongens' is alles wit en Vlaams.
Antwerp Giants beseft dit en staat open voor verandering. Maar sportief manager Verrept wil de zaken niet dwingen. “Diversiteit in het bestuur moet zich automatisch aandienen. Je mag zoiets niet opdringen. Maar ik geef wel toe dat wij ons die vraag moeten stellen.”
Bij Germinal Beerschot is Paul Beloy de uitzondering op de regel. Met zijn Congolese roots is de oud speler de enige persoon van andere origine in het bestuur. “In het bestuur zitten vooral mensen met financiële middelen. Als je geldelijk niets kan bijdragen, zit je in de administratie niet op de juiste plaats”, gelooft Beloy. Vertrouwen is ook een heikel punt, en blijkbaar een reden waarom zo weinig mensen met diverse roots doorstromen naar het bestuursniveau.
* Ismaël, Rachida en Nadia zijn fictieve namen en werden op verzoek gewijzigd.
© 2009 – StampMedia – Haik Guevorkian & Thomas De Ridder
Onbestaande cijfers
Vlaanderen vertrouwt op het buikgevoel bij de uitstippeling van het beleid rond allochtonen bij sportclubs. Over het aantal sportende jongeren van andere origine in Vlaanderen bestaan immers geen cijfers. Het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media verwijt de Vlaamse sportorganisatie Bloso dat ze het gebrek aan statistieken aangrijpt om weinig tot niets rond het thema te doen.
Dhr. Pieter De Clercq werk niet voor het Kennisknooppunt Interculturaliseren, maar voor het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media.
"Op dit ogenblik zijn er geen cijfers", zegt Pieter De Clercq van het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media. De organisatie verzamelt informatie over projecten die verschillende culturen met elkaar in contact brengen, en geeft die door aan jeugdverenigingen en sportclubs. "We meten niet, omdat dit te veel tijd in beslag neemt. Een zelfscan bij verschillende Vlaamse sportclubs gaf aan dat weinig mensen van diverse afkomst de weg vinden naar sportclubs. Er is dus wel degelijk een probleem.” De Clercq geeft toe dat het departement intuïtief te werk gaat. "Als ons gevoel zegt dat er een probleem is, pakken we dat liever nu meteen aan. Exacte gegevens willen we zeker, maar voorlopig werken we vanuit het buikgevoel."
Bloso bij de pakken
Soms wordt er handig gebruik gemaakt van dit beleid zonder cijfers. “Bloso neemt weinig initiatieven omdat de nood niet cijfermatig bewezen zou zijn”, legt De Clercq uit. "Zonder exacte gegevens, is er voor Bloso geen probleem.
Bloso vindt de beschuldiging onterecht. "Wij proberen wel andere culturen te betrekken in onze activiteiten", zegt Hervé Van der Aerschot van de Bloso-afdeling Promotie en Inspectie. "Wat het departement beweert, is niet juist". Bloso organiseert elk jaar twee sportevenementen gericht op de integratie van mensen van andere afkomst: Sportmozaïek en Sportmix. Zo brengt Sportmozaïek dit jaar sporten uit verschillende culturen samen op 4 juli in Hofstade. Tijdens Sportmix op 22 en 23 oktober in Genk vertegenwoordigen jongeren hun eigen nationaliteit in sportwedstrijden. De twee initiatieven worden sinds 2007 jaarlijks georganiseerd. Andere initiatieven specifiek gericht op jonge sporters van andere origine zijn er niet.
Allochtoon is niet gelijk aan allochtoon
De Vlaamse sportadministratie, Bloso en de koepelorganisatie van de Vlaamse sportfederaties wijten het gebrek aan cijfers aan privacyproblemen. In Vlaamse statistieken wordt steeds naar de nationaliteit en nooit naar de herkomst van de respondent gevraagd. "Wij kunnen niet zomaar vragen aan de leden van de Vlaamse sportclubs of ze van andere origine zijn of niet", licht De Clercq toe. Van der Aerschot bevestigt. Bloso peilt bij de deelnemers van de sportkampen naar hun afkomst, maar aangezien antwoorden vrijblijvend is, zijn de resultaten onbruikbaar.
Een andere hinderpaal is de definitie van 'allochtoon'. Ook hier ligt het departement CJSM overhoop met Bloso. De sportorganisatie ziet een 'allochtoon' als iemand die geen Belg is. Voor het departement van minister Anciaux kan een 'allochtoon' ook een nieuwe Belg zijn, iemand met buitenlandse roots die intussen de Belgische nationaliteit heeft verworven of als Belg is geboren. Migranten en kansengroepen van de tweede of derde generatie worden daardoor ook geteld.
"Als we niet over hetzelfde spreken, kunnen we onmogelijk tot exacte cijfers komen", legt Pieter De Clercq uit.
Over het aantal jonge sporters van andere herkomst is er dus geen duidelijkheid. Geen enkele betrokkene heeft een globaal beeld. Navraag bij het Kennisknooppunt Interculturaliseren, Bloso, het BOIC (Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité), de Vlaamse Sporfederatie, de sportdienst van de stad Antwerpen en Buurtsport leverde niets op. Bij organisaties die wel cijfers hadden, zoals Buurtsport, ging het steeds om beperkte gegevens over de eigen leden.
Pessimisme
Pieter De Clercq is pessimistisch over de toekomst. Zijn dienst wacht op de regionale verkiezingen van 7 juni en de vorming van een nieuwe regering. Een grondig kwantitatief onderzoek naar de situatie is nog steeds niet besteld, hoewel de nood hoog is. De hete aardappel wordt naar de volgende minister doorgeschoven. "Minister Anciaux hecht veel belang aan interculturaliseren, maar ik vrees dat de volgende minister hier geen prioriteit van zal maken."
© 2009 – StampMedia – Thomas De Ridder & Haik Guevorkian
Dit dossier werd gepubliceerd door MO* - online op 08/04/2009
Dit dossier werd gepubliceerd door het Kinderrechtencommissariaat op 08/04/2009