© Kartonnen Dozen

Schrijfster Christine Van den Hove stelde onlangs haar eerste boek voor. Colombe is een ingetogen roman over twee meisjes, Colombe en Amparo, die samen opgroeien in het Frankrijk van de negentiende eeuw en zich tot elkaar aangetrokken voelen. Maar in hun tijd en omgeving bestaan er geen woorden voor wat ze voelen. Als Colombe trouwt met de gesloten herder Michel, verlaat Amparo het dorp. Jaren later vinden ze elkaar opnieuw. Is er veel veranderd tussen de twee vrouwen? Van den Hove licht een tipje van de sluier op.
 

© Christine Van den Hove

Dit is het eerste boek dat u uitgeeft. Hoe komt het dat u nu pas, op uw tweeënzestigste, debuteert?

Ik vind dat zelf niet vreemd. Ik heb het gevoel dat ik al die tijd nodig heb gehad om mij hierop voor te bereiden. Er zijn in mijn leven wel periodes geweest waarin ik dacht: wanneer ga ik kunnen publiceren? Maar ik denk dat ik zo lang gewacht heb omdat ik onzeker was. Ik heb veel minder stappen gezet dan iemand anders in mijn plaats zou nemen. Ik wachtte af, ik dacht altijd dat ik meer moest leren, dat ik beter moest kunnen schrijven voor ik kon publiceren.
Maar toen ik zeven jaar geleden in Frankrijk ging wonen, moest ik in de spiegel kijken. Ik durfde de stap om te verhuizen te zetten, omdat ik mezelf de kans wou geven om me helemaal aan het schrijven te wijden. Mijn verhuis dwong me om dat waar te maken. Ik heb me over mijn onzekerheid heen gezet door tegen mezelf te zeggen: ik ben een schrijfster, en dat elke dag voor de spiegel te herhalen.

Waarover gaat uw boek?

Ik wou graag schrijven over vergiffenis. Alle personages hebben hun eigen redenen om keuzes te maken. Je kunt niemand iets kwalijk nemen, ook al maken ze allemaal fouten. Er zijn altijd elementen die bepalen waarom iemand een keuze maakt. Colombe zegt dat ook op een bepaald ogenblik: ‘’Het begon eigenlijk al bij onze geboorte, zelfs eerder.” Je wordt ergens naartoe geleid en je zal fouten maken. Alleen al het feit dat we mensen zijn, is een reden voor vergiffenis. En ik schrijf natuurlijk ook over de liefde. We zijn opgegroeid met het idee dat een vrouw met een man trouwt en kinderen krijgt. Maar er is veel meer dan dat. Liefde kan vele vormen aannemen, ze is onvoorstelbaar groot en gevarieerd.

"Ik ben gefascineerd door de manier waarop mensen iets maken en produceren: naaien, breien, vormen creëren.
Neem nu brood bakken: dat is toch ongelofelijk bijzonder? Hoe is de mens daar ooit op gekomen? Wat moeten ze niet allemaal eerst geprobeerd hebben?"

Hoe is dit verhaal ontstaan?

Dit verhaal is ontstaan uit omgevingselementen die mij inspireerden, maar evengoed uit eerdere verhalen die ik in mijn kindertijd heb meegekregen. Er is een verhaal dat mijn moeder wel honderd keer heeft verteld: over een boer die op het veld stond te werken toen er een doopstoet met een tweeling voorbijkwam. De boer riep: “Kweekt er mij één van!” Hij is er daarna ook effectief met één van getrouwd. Dat verhaal sprak zo tot mijn verbeelding.

En zo zijn er nog een paar die ik heb gehoord en die ik mee heb opgenomen in het verhaal van Colombe. Andere inspiratiebronnen waren een wijwatervat en een grafschrift. Die vond ik in  het kerkje van het dorp in Frankrijk waar ik woon. In het wijwatervat staat een inscriptie: Maestra Joan Crosola 1699.

Die naam is waarschijnlijk van iemand die een herstelling of uitbreiding aan de kerk heeft gedaan. Het kan de naam van een meesterknecht of een aannemer zijn geweest. Sommigen denken dat het een priester was. Maar het feit dat er ‘meester’ staat duidt toch eerder op een ambachtsman. Ik begon me af te vragen waarom het woord ‘maestra’ hier op een ‘a’ eindigt. Dat is toch een vrouwelijke uitgang?

Toen is bij mij de fantasie over een vrouwelijke steenhouwer ontstaan. Het leek me een interessant personage voor een boek. Daarna heb ik op het kerkhof van Glorianes, het dorp waar ik woon, het graf gevonden van het echtpaar Michel en Colombe Trabis. Zij leefden in de negentiende eeuw. Het viel me op dat er tussen hen een groot leeftijdsverschil was. Op dat moment is er een verhaal beginnen opborrelen.

Ik had opeens drie personages. Ik besloot de data van het echtpaar Trabis als uitgangspunt te nemen en voor die periode te kiezen: de negentiende eeuw.

U had al eerder een fascinatie voor de 19de eeuw. Hoe komt dat?

Ik heb de kleding, de architectuur en de interieurs uit de negentiende eeuw altijd mooi gevonden. Die tijd blijft mij inspireren omdat de technologie nog niet zo ver stond, terwijl er toch al veel mogelijk was. Er was nog geen computertechnologie, maar er waren wel al inventieve technieken in de ambachten en de landbouw. Mensen zochten manieren om met verschillende materialen beter te produceren. Er zit zoveel harmonie in de vormen van voorwerpen uit die tijd, dat is iets wat je nu niet meer ziet. Ik ben gefascineerd door de manier waarop mensen iets maken en produceren: naaien, breien, vormen creëren.
Neem nu brood bakken: dat is toch ongelofelijk bijzonder? Hoe is de mens daar ooit op gekomen? Wat moeten ze niet allemaal eerst geprobeerd hebben?

Wat is uw favoriete passage uit het boek?
Het hoofdstuk waarin Colombe en Amparo in de rivier pootjebaden. Colombe is intussen al getrouwd. Amparo vertelt hoe moeilijk ze het daarmee heeft, en dat ze liever een man was geweest zodat zij met Colombe had kunnen trouwen. Ik vind het zo’n mooie passage omdat ze ermee lachen: vrouwen die met elkaar trouwen? Hoe belachelijk!  Ze stellen zichzelf voor in de kerk met een tuiltje bloemen en gieren het uit. Eigenlijk vertellen ze op dat moment hoeveel ze van elkaar houden.

"Will Ferdy, een toen zeer populaire zanger, was uit de kast gekomen. Wij lachten daarmee, het was de grap van de dag. Als ik daar nu aan terugdenk, moet dat ongelofelijk moedig geweest zijn van die man."

Toen u opgroeide werd niet gesproken over homoseksuele of biseksuele relaties.

Nee, absoluut niet. Ik heb daar voor de eerste keer over gehoord in 1973. Will Ferdy, een toen zeer populaire zanger, was uit de kast gekomen. Wij lachten daarmee, het was de grap van de dag. Als ik daar nu aan terugdenk, moet dat ongelofelijk moedig geweest zijn van die man. Je groeit op met een bepaalde mentaliteit, die je als normaal ervaart.

Je drijft mee op een stroom. En dan duurt het soms een tijd voor je kritische vragen stelt. Er is zeker een overeenkomst tussen hoe Amparo en Colombe opgroeien en hoe ik ben opgegroeid. Ze weten eigenlijk niet beter dan wat er is. Dat was voor mij ook zo en dat is niet per se slecht. Ik ben geboren en opgegroeid in Ninove. Achteraf gezien was dat een bekrompen omgeving. Maar toch was in mijn jeugd alles voorhanden om op verkenning te gaan in die -zij het beperkte- wereld.

Wanneer kwam u voor het eerst in contact met homoseksuele en biseksuele relaties?

De eerste zeer aangrijpende ervaring was in Antwerpen. Ik was een twintiger. Ik zag een man met een mantelpakje, nylonkousen en hoge hakken over de Meir lopen. Hij had een mannenhoofd en een vrouwenlichaam. Dat was voor mij toen een grote verwondering. Het was een bevreemdende gedachte, dat er ook iets anders kon zijn dan alleen maar man en vrouw. Dat er mensen waren die daar iets anders mee deden.

In die tijd gooide men homoseksuelen, lesbiennes en transseksuelen op één hoop. Ik begreep het onderscheid tussen genderidentiteit en seksuele oriëntatie nog niet. Het was tegelijk verwarrend en fascinerend. Vanaf toen heb ik een apart zintuig ontwikkeld. Ik lette meer op zulke zaken. Ik ben ook de eerste die het gezien heeft wanneer iemand in mijn omgeving zich wat afwijkend kleedt. Zij trekken mijn aandacht.

Zou u dit boek twintig jaar geleden hebben kunnen schrijven?

Nee, zeker niet. Ik leer nog altijd bij en ben nog steeds verbaasd. Twintig jaar geleden wist ik veel minder dan nu en binnen twintig jaar zal ik meer weten dan nu. Ik blijf bijleren over anderen en mezelf. Over de wereld in het algemeen natuurlijk ook. Zelfs over dieren. In mijn kindertijd was het heel normaal om spinnen, vliegen, muizen en kattenjongen te doden. Het heeft jaren geduurd voor ik begon te beseffen: ik wil geen levende wezens doden. Zelfs geen vlieg.

Dat is een evolutie geweest. Ik geloof ook dat gemeenschappen evolueren. Ik val achterover wanneer ik zie hoeveel er in België is veranderd op het vlak van transseksualiteit. Het is verbazend hoe het zo snel vooruit kan gaan.

De maatschappij en het landelijk gebied waarin Colombe leefde was daar toen niet klaar voor. Er gebeurde in die tijd wel al veel in Parijs. Het verschil tussen de stedelijke, intellectuele klasse en de plattelandsklasse was groot. Vreemd genoeg lijkt Frankrijk nu juist achterop te hinken.

"Ik vind het belangrijk dat er een uitgeverij bestaat waar homo’s, lesbiennes, non-binairen en transgenders hun gading vinden. Ze zijn uniek in Vlaanderen."

De coverfoto van uw boek is prachtig. Waarom hebt u voor het schilderij ‘June’ van Ellen Day Hale gekozen?

Ik wilde heel graag een schilderij uit de negentiende eeuw dat was geschilderd door een vrouw. Ik begon te zoeken naar portretten van lezende vrouwen, omdat Colombe op een bepaald moment ook wat meer begint te lezen en schrijven. Ik ben toevallig op dat beeld gebotst. Het was alsof ik Colombe zag. Ze leek er fysiek op: haar kapsel, haar gezicht, het naaien. Het was net alsof dat schilderij gemaakt was voor mijn roman.

Toen ontdekte ik dat de kunstenares een Amerikaanse was uit de negentiende eeuw. Ze woonde een tijd in Frankrijk om er te leren schilderen. Ze had een goede vriendin met wie ze kunst studeerde en op reis ging. Ze woonden ook een hele tijd samen, dat heette in die tijd een Boston marriage. Dat was een overeenkomst tussen twee vrouwen die besloten om samen door het leven te gaan zodat ze niet afhankelijk hoefden te zijn van een man. In sommige gevallen waren dat liefdesrelaties, maar niet altijd.

U hebt uw boek uitgegeven bij Kartonnen Dozen, een uitgeverij die gespecialiseerd is in homo-, biseksualiteit en transgenders. Waarom hebt u voor hen gekozen?

Ik was erg blij toen Johanna Pas voorstelde om Colombe bij hen uit te geven. Ik vind het belangrijk dat er een uitgeverij bestaat waar homo’s, lesbiennes, non-binairen en transgenders hun gading vinden. Ze zijn uniek in Vlaanderen. Ik ben blij dat ik hen kan ondersteunen. Stilaan beginnen we LGBTQ-verhalen in de reguliere boekhandels te vinden, maar dat was lange tijd niet zo. Er is nood aan herkenbare verhalen. Toen ik zelf ontdekte dat ik van vrouwen hield, ging ik ook op zoek naar boeken met zulke verhalen.
 
Wat betekent literatuur voor u?

Ik lees alle dagen, het is een constante in mijn leven. Maar ik lees traag. Ik ben niet iemand die urenlang of dagen aan een stuk leest. Lezen is een manier om meer te weten te komen over de mensheid. Het vormt mijn denken en verhoogt mijn empathie. Door te lezen leer je je in de plaats van andere mensen te stellen en je af te vragen: hoe dachten ze toen en waarom deden ze dat?

De boeken die een invloed op mij hadden tijdens het schrijven van Colombe zijn boeken die in de ik-persoon geschreven zijn. Onder andere De overgave en Een schitterend gebrek van Arthur Japin. Een ander boek dat mij beïnvloedde, is Nimmerthuis van Laird Hunt.
Het gaat over een vrouw die de plaats van haar man inneemt in de Amerikaanse Burgeroorlog. Je leest het en hoort iemand tegen je praten. Ik heb bewust geprobeerd om mijn boek ook zo te schrijven. Ik wil dat de lezer de beweegredenen van mijn personages kent. Omdat ik zelf graag verhalen lees en hoor, heb ik het verlangen om zelf ook te geven wat ik gekregen heb.

 

 

Colombe van Christine Van den Hove is uitgegeven door Kartonnen Dozen


Dit artikel werd gepubliceerd door ZiZo Magazine op 10/12/2019

vorige volgende