© Liset Lorré

Eerder toevallig begon Liset Lorré (19) op haar zevende met acrobatische gymnastiek. Toen haar twee broers een test deden bij turnclub Altis, ging Lorré mee “om niet alleen thuis te zitten.” Ze deed een paar oefeningen en vond het leuk. Vijf jaar later, in 2012, werd ze tweede op het WK Acrogym. In 2016 won ze zelfs de gouden medaille op het Wereldkampioenschap. Een gesprek.

Op amper een paar jaar tijd groeide Liset Lorré door tot de top van het acrogym. Bijna elk jaar werd ze Belgisch Kampioen met haar team. Ondertussen won ze ook medailles op de wereldkampioenschappen.

© Liset Lorré

Voor die grote competities moest Lorré soms ver reizen. Gelukkig vond ze dat een leuke extra. “We waren er vooral om te trainen, maar ik heb ook wel eens aan sightseeing kunnen doen, zoals in het Chinese stadje Putian”, vertelt de 19-jarige ex-gymnaste.

“Die internationale wedstrijden waren superindrukwekkend, omdat de zalen er heel anders uitzagen. Er lagen veel meer matten dan in België. Je had een opwarmmat, een ritmische mat,… Het werd ook allemaal getimed, hoelang je erop mocht staan. Uiteindelijk bereid je je backstage voor en ga je van mat naar mat. Daarna kom je pas op de echte mat terecht, waar je jouw oefening mag doen.”

"Ik heb misschien veel verjaardagsfeestjes gemist door trainingen en wedstrijden, maar ik ben wel wereldkampioen geworden"

“Na mijn oefening voor de jury en het publiek had ik altijd het gevoel dat ik moest overgeven”, vertelt Lorré. “Ook voordat de oefening begon had ik heel veel stress.”

Ze had wel trucjes om haar stress te verminderen. Zo had Lorré altijd dezelfde sportzak, dezelfde onderbroek en haar comfortabele t-shirt aan en bij. Ook kreeg ze van familieleden gelukspoppetjes mee, die haar hielpen in tijden van stress. “En vlak voor de oefening kreeg ons team altijd een kusje op het voorhoofd van de coach.”

Schoolwerk

Door veertien à vijftien uur per week te trainen, had de gymnaste niet zoveel tijd vrij om andere dingen te doen. Vrije tijd gebruikte ze vooral om voor school te werken. "Ik heb misschien veel verjaardagsfeestjes gemist door trainingen en wedstrijden, maar ik ben wel wereldkampioen geworden", aldus Lorré.

“Aan de ene kant is het spijtig dat ik die dingen gemist heb, maar ik ben gedisciplineerd. ‘Als ik iets doe, dan doe ik het goed’, is mijn motto. Dat pas ik vandaag de dag ook toe op mijn studies. Als ik mijn planning gemaakt heb om te studeren en een vriendin vraagt om af te spreken tijdens studie-uren, dan zeg ik nee.”

"Achteraf gezien had ik misschien iets meer in de krant mogen staan. Maar onze sport komt er nooit veel in"

“Als zo’n jong meisje voelde ik me wel een grote madam in deze sportwereld”, gaat Lorré verder. “Klasgenootjes maakten tekeningen voor mij. Ik kwam eens op tv en in kranten. Ik knipte de artikels uit en bewaarde ze allemaal. Achteraf gezien had ik misschien iets meer in de krant mogen staan. Maar onze sport komt er nooit veel in.”

Nu Lorré negentien jaar is, is ze trots op wat ze verwezenlijkt heeft. Haar gouden en zilveren medailles hangen aan de muur naast haar bed. Elk jaar gaat ze wel eens naar de zolder om te kijken naar haar oude turnpakjes en krantenknipsels. Toch is ze redelijk bescheiden. Zo komen haar prestaties bijvoorbeeld nooit aan bod als ze mensen leert kennen. “Ik zou me een stoefkont voelen. Als ik het erover heb, zeg ik liever dat ik op hoog niveau geturnd heb.”

Einde carrière

Lorré nam al op haar zestiende afscheid van de sport. “Ik ben gestopt toen ik op mijn best was. Toen ik het WK in 2016 won, vertelde de trainer me dat hij het daaropvolgende jaar zou stoppen. Ik zou dat jaar ook van team moeten switchen en met een andere turngroep moeten samenwerken. Toen twijfelde ik of ik nog verder wou met mijn carrière. Het zou mijn niveau alleen naar beneden gehaald hebben.”

"Ik zat veel later in mijn puberteit in vergelijking met andere niet-sporters. Gelukkig is alles goed gekomen"

Een logischere stap op haar niveau was een topsportstatuut. “Dat overwoog ik wel, maar met dat statuut krijg je niet hetzelfde schooldiploma als een gewone student. En een diploma is nog steeds belangrijk voor mij en mijn familie. Ik zie mezelf over tien jaar als een gespecialiseerd dokter.”

Het jarenlange trainen begon ook zijn sporen na te laten bij Lorré. Haar lichaam was niet meer hoe het geweest was. “De laatste twee jaar had ik last van mijn lies. Ik moest ze bijna altijd intapen en er ijs op leggen. Ook zat ik veel later in mijn puberteit in vergelijking met andere niet-sporters. Gelukkig is alles wel goed gekomen.”

Zwart gat

Toen Lorré beslist had om te stoppen, viel ze in een zwart gat. “Natuurlijk mis ik het turnen, maar ik heb zelf beslist om toch wat meer vrijheid te hebben. Nu is het iets minder druk, al doe ik nog steeds veel. Ik studeer geneeskunde, ben leidster van de KSA in Zomergem en ga af en toe eens lopen en fietsen.”

"Ik zou graag leren om iets meer los te laten en spontaan te zijn"

“Daarnaast heb ik de liefde gevonden en een nieuwe passie, namelijk saxofoon. Nieuw kun je het niet echt noemen, want voor ik professioneel acro beoefende, was ik al bezig met muziek. Toen speelde ik viool en klarinet.”

“Ik merk wel dat ik nog steeds structuur nodig heb. Dat zit er waarschijnlijk nog steeds een beetje in door mijn turnverleden, waar ik zoveel uren trainde. Ik kijk daarom wel op naar mijn broer, Dries. Hij ziet er altijd zo gelukkig uit en krijgt alles voor elkaar. Hoewel hij niet echt plant om te studeren, bijvoorbeeld, komt hij toch altijd op zijn pootjes terecht. Ik zou graag leren om iets meer los te laten en spontaan te zijn.”


Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad op 04/06/2020

vorige volgende