Faryda Moumouh: beeldende kunstenares, kunstfotografe en dochter van haar vader. In 2008 overleed Faryda’s vader erg plots. Zijn lichaam wordt binnen de 48 uur gerepatrieerd naar zijn geboorteland. Faryda  botst op de muur van geloof, vervreemding en het migratieprobleem. In 2012 stelt ze haar solotentoonstelling ´Reclaim´ voor. Het is een reeks van pakkende beelden die verdriet, trots en een zoektocht naar identiteit blootgeeft. Ze deelde haar ervaring met ons.

“Ik kom uit een gemengd huwelijk”, vertelt Moumouh. “Mijn vader is een eerste generatie migrant. Via een klein bootje is hij in de jaren 70 in België beland, op zoek naar een betere toekomst. Hij raakte verzeild in Lier waar hij vruchtenplukker was. Hij  leerde er een naïef  lief Belgisch meisje kennen die halsoverkop verliefd werd op zijn exotisch afro kapsel. Twee jaar later trouwde het koppel. Met een baby op komst en eindelijk een Belgische paspoort.”

Yajaden, het dorpje waar Faryda’s vader geboren is, bevindt zich in het rifgebied. Het rif in Marokko is een dor en leeg landschap met een praktisch onvruchtbare grond. In de jaren zestig en zeventig investeerde de Marokkaanse regering amper in het gebied met als resultaat een massale migratie naar het Westen. Dat had nood aan gastarbeiders en het volk uit het rif, de berbers, kwamen enthousiast op deze vraag naar Europa.

“Mijn vader was een vastberaden man, een man die zijn eigen kansen wou creëren en zijn familie wou onderhouden”, vervolgt Moumouh. “Ook hij vertrok daarom uit het rif, op zoek naar meer. Heel zijn leven lang stuurde hij een som naar zijn geboortedorp. Hij hield zich gedeisd zoals vele eerste generatie migranten in Europa. De eerste generatie allochtonen, of toch zeker mijn vader, profileerde zich niet en eiste niet veel. Hun prioriteit was het onderhouden van het gezin en “the American dream” nastreven. Nu zie ik toch een mentaliteitsverandering : de huidige generaties allochtonen willen zich maatschappelijk engageren en een plaats in de Westerse samenleving, waar ze geboren zijn.”

In 2012 stelde Moumouh haar solotentoonstelling Reclaim voor. Het is een reeks van pakkende beelden die verdriet, trots en een zoektocht naar identiteit blootgeeft. De tentoonstelling kwam er 4 jaar na de dood van Moumouh’s vader. “Mijn vader is plots gestorven aan een slagaderbreuk , hij was 54. Onmiddellijk na de dood van mijn vader is hij gerepatrieerd naar zijn geboortedorp om daar te begraven  worden.  Binnen de 48 uur was zijn lichaam weg. Er kwam een kettingreactie op gang vanuit  de familie in Marokko zonder dat ik, mijn broer of zus een bezwaar konden maken.”

Uit die snel op elkaar volgende gebeurtenissen volgde Reclaim. “Ik heb lang nagedacht en ben 2 jaar na zijn dood zijn graf gaan zoeken. Die zoektocht heb ik vast gelegd en zo is de tentoonstelling tot stand gekomen. De naam verwijst ook rechtstreeks naar het ‘her-opeisen’ van mijn vader. Mijn vader was een ‘stille moslim’: hij uitte zijn geloof op een bescheiden manier. Ik ben zelf atheïste, dus ik kom eigenlijk nooit in contact met geloof. Sinds het overlijden van mijn vader ben ik geconfronteerd met een botsing van culturen en ben ik gebotst op de enorme muur van een geloof.”

Weinig mensen met Arabische origine zijn in de beeldende kunsten gestapt. Moumouh dankt de opstap aan haar moeder. “Het feit dat ik uit een gemengd huwelijk kom geeft mij de kans om het beste van beide werelden te combineren. Van kleinsaf ben ik gepassioneerd door tekenen. Bij mijn grootmoeder kon ik uren lang de bloemen van de serre schetsen. Later ben ik naar de kunsthumaniora gegaan om er vrije beeldende kunsten te studeren. Mijn moeder heeft me die kans gegeven - mijn vader was er principieel tegen. Ik heb jaren lang een stroeve relatie gehad met mijn vader omwille van die beslissing. Ik heb waarschijnlijk zijn koppige vastberadenheid geërfd, maar die heb ik in kunst gestoken. Daar kon hij geen vrede mee vinden”, legt ze uit.

Waarom de vader zoveel moeilijkheden had met het aanvaarden van deze beslissing? “Volgens mij komt dit door onwetendheid. in Arabische landen is de islam in de zesde eeuw opgekomen. De koran verbiedt het afbeelden van levende wezens: mocht je dat wel doen, dan imiteer je de hand van god en dat is arrogant. Je vindt dus nog steeds weinig of geen schilderkunst in islamitische landen. Architectuur en kalligrafie wordt wel aanvaard, maar dit is zal altijd abstract nooit figuratief zijn.”

“Onze kunstgeschiedenis is erg westers, we kijken ook met een westerse bril naar andere kunsttradities”, vervolgt Moumouh. “Arabische landen hebben ook een geschiedenis van collectiviteit. Een idee van gemeenschap, dat wij in het westen hebben vervangen met individualisme. Ik zie wel een verandering: door de globalisering, de Arabische lentes en het massale gebruik van sociale media denk ik dat er meer openheid tegenover individuele vrijheid gaat zijn. Dat kan een basis vormen voor persoonlijke ontwikkeling en dan is de stap naar kunst erg klein, of het nu beeldende kunst, dans, theater, muziek of film is.”

Moumouh trekt de parallel door naar Europese landen: “De eerste generatie was erg ingenomen in eigen familie en gemeenschap. Maar de tweede generatie, een mix van verschillende culturen, gaat opener staan ten opzichte van kunst. Ze gaat een eigen identiteit zoeken omdat er ruimte is voor kritisch denken. Als je traditie en geloof in vraag mag stellen, dan gaat een achttienjarig meisje van Marokkaanse origine niet vreemd bekeken worden door haar vader als ze beslist om naar pakweg Sint-Lucas (kunsthumaniora, red.) te gaan.”

“Ook een wisselwerking tussen het westen en het land van herkomst kan deuren openen”, stelt Moumouh. “In Marrakech organiseren ze nu al enkele jaren een biënnale. Een festival met hedendaagse kunst, gemaakt door allochtonen uit het westen.” Of ze zelf al gedacht heeft aan een tentoonstelling in Marokko? “Ik heb meegedaan aan ‘Beauty without irony’, een tentoonstelling door een Antwerpse organisatie in een Marokkaans havenstadje. ik heb er een werk over de sluier tentoongesteld. Ik wou duidelijk maken dat een hoofddoek dragen een persoonlijke keuze was. Het leidde tot een diepgaande dialoog met vrouwen die zelf een sluier droegen. Ik ben evenwel niet op zoek naar conflict of provocatie. Ik wil mijn werk open laten voor interpretatie.”

Moumouh’s werk vindt dus ook zijn weerklank in Marokko, bij een islamitisch publiek. Geen sinecure. “Hoewel er de laatste tien jaar veel moeite is gedaan, ligt beeldcultuur nog steeds moeilijk in Marokko. Vanuit de allochtone gemeenschap in het Westen blijft wel kunst uitgewisseld worden: vooral Frankrijk toont initiatief. Maar een beeldcultuur is iets dat aangeleerd moet worden. We mogen niet vergeten dat ook hier een fotomuseum niet door iedereen bezocht wordt. Ik zie geen allochtonen op mijn tentoonstellingen: kunst is nog steeds een hoge drempel.”

Moumouh’s werk is nu erg gefocust op geloof, migratie en de eigen identiteit. “Dankzij mijn vader zit ik in een ideale positie om een kritische kijk te hebben, omdat ik hier leef en hier werk. Ik ben mijn vader dan ook erg dankbaar voor deze luxepositie. Door in Marokko de moderne golf van positieve veranderingen te zien, is mijn relativeringsvermogen ook opnieuw op gang gekomen. Al blijf ik wel kritisch, want dat is de kern van een kunstenaar.”

© 2014 – StampMedia – Laura Sear; foto: Liesbeth Knaeps


Dit artikel werd eerst gepubliceerd in PIDMAG, het magazine van StampMedia, Digitale versie voor iPad, jaargang 3, nr 8