Op het de Coninckplein in Antwerpen kwam vandaag dertig mensen met Tibetaanse roots samen om aandacht te vragen voor de ontvoering van de elfde pänchen lama van Tibet door China in 1995. Een pänchen lama duidt normaal gezien de nieuwe dalai lama aan, maar van de man en zijn gezin is sinds de ontvoering niets meer vernomen. De groep start in hartje Antwerpen aan een fietstocht die hen naar Brussel zal brengen.
In 1951 integreerde China Tibet in de Volksrepubliek China en noemde het deel dat onder controle staat van Peking de Tibetaanse Autonome Regio.
Volgens China ging het om een ‘vreedzame bevrijding van de Tibetanen van een feodaal systeem van lijfeigenschap’, maar de Tibetaanse regering in ballingschap zag de annexatie als een vijandelijke invasie.
China en Tibet kennen sindsdien een bijzonder complexe en woelige relatie. In 1911, nadat China eeuwenlang bestuurd was geweest door keizers, werd de laatste keizer van de troon gestoten, wat de geboorte van de republiek China inluidde. Bij het ontstaan van de republiek China verklaarde de regio Tibet zichzelf onmiddellijk onafhankelijk, en bleef dat ook tot de Chinese invasie in 1951.
Vanaf dan verkreeg China – via het 17 puntenakkoord – de macht over Tibet. In punt 15 van het akkoord staat dat China een militaire en bestuurlijke commissie en een militair hoofdkwartier in Lhasa kan opzetten.
Gespannen relatie
De afgelopen zeventig jaar zijn de relaties tussen beide landen bijzonder gespannen. De toenmalige regering van Tibet ging vanaf 1951 in ballingschap en trachtte vanuit het buitenland politieke druk uit te oefenen en de rest van de wereld te sensibiliseren voor de volgens hen schending van de mensenrechten door China in Tibet.
In 1996 bracht deze Tibetaanse regering in ballingschap een artikel uit dat stelde dat het 17 punten-akkoord niet gedragen was door het Tibetaanse volk, omdat het onder druk was opgelegd.
Ontvoerd
De ontvoering van de jonge Tibetaanse monnik Gendün Chökyi Nyima door de Chinese autoriteiten zorgde voor groeiende spanningen tussen Tibet en China, dat een repressieve politiek voert in Tibet en geen dissidente stemmen duldt.
Gendün Chökyi Nyima was zes toen hij samen met zijn ouders werd ontvoerd. Hij was een van de belangrijkste religieuze figuren in Tibet en wordt vandaag door de Tibetaanse regering in ballingschap nog steeds gezien als de elfde reïncarnatie van de pänchen lama. Dat is na de dalai lama de hoogste spirituele leider binnen de gelugtraditie in Tibet. Een pänchen lama is een lama (een leraar, een religieus leraar, een goeroe) die uit mededogen zou zijn geïncarneerd om gelovigen te leiden op het pad naar de verlichting. De pänchen lama is degene die de opvolger van de dalai lama aanduidt.
De jonge Gendün Chökyi Nyima werd door de veertiende dalai lama Tenzin Gyatso benoemd. De Tibetaanse Autonome Regio, die onder controle staat van Peking, heeft echter Gyancain Norbu als elfde pänchen lama benoemd. Die tweeledige erkenning staat ook bekend als de pänchen lama- controverse.
Transparant communiceren
Vandaag, op de verjaardag van de elfde pänchen lama van Tibet, wil de Tibetaanse gemeenschap met deze fietstocht aandacht vragen voor de ontvoering 24 jaar geleden. Daarbij vraagt ze dat de Chinese autoriteiten transparant communiceren over waar de inmiddels dertigjarige Gendün Chökyi Nyima en zijn ouders zich bevinden en eisen ze de vrijlating van de pänchen. “China heeft geen enkel recht om een Tibetaanse lama te erkennen,” zegt een van de demonstranten. “Nog nooit in de geschiedenis van China en Tibet is zoiets gebeurd. Wij gaan dus niet akkoord met de benoeming van de pänchen lama door China.”
Volgens de Chinese regering leiden Gendün Chökyi Nyima en zijn familie een gewoon leven ergens in China en wordt hun locatie enkel uit privacyoverwegingen niet vrijgegeven.
Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad - online op 25/04/2019