Frank Focketyn, ‘Beminde Vlaming’, is nog maar 63 jaar. Al 40 jaar staat hij op de planken en hij is niet van plan om al te stoppen. De opnames van zijn nieuw project ‘Non Grata’ zijn gestart en ook de laatste voorstellingen van ‘Sartre en de Beauvoir’ staan nog op de planning.

In zijn nieuwe project ‘Non Grata’, over de plotse verdwijning van zuster Gabrielle uit het Dendermondse Sint-Vincentiusklooster in 1982, werkt Focketyn samen met ‘familielid’ Viv Van Dingenen. “Elke nieuwe productie is toch altijd een soort kleine familie die ontstaat met hun eigen dynamieken en eigen aardigheden”, vertelt Focketyn. “Ik ben heel benieuwd om mijn tanden erin te zetten. Maar daar kan ik nog niet veel over zeggen, want dat is zoals praten over een foetus die er nog niet is. Die zwangerschap moeten we nog laten gebeuren.”

Daarom vertelt Frank Focketyn in het groene Kalmthout over zijn carrière en zijn blik op theater. Daar is hij te vinden als hij niet aan het spelen is. Ja, spelen, want het is niet zomaar acteren. Het is ravotten als kleine kinderen, “zonder verantwoording te moeten afleggen”. Zo kent televisiekijkend Vlaanderen hem ook: als de grappenmaker van ‘In de Gloria’ en ‘Het Eiland’. Veerkracht geven via humor ligt aan de basis van Focketyns acteerwerk.

Als homo ludens, de spelende mens, gaat Focketyn door het leven en dat is altijd zo geweest. Ook voor hij aan het conservatorium ging studeren was hij al bezig met toneel. “Er was altijd wel sfeer thuis en kostuums waren ons niet vreemd”, vertelt hij. “In 1973 heeft mijn vader een jeugdatelier opgericht en daar gingen wij naartoe. Het spelen heeft er altijd wel in gezeten, ook bij mijn broer en zus, maar die hebben er niet hun beroep van gemaakt.”

“In een script zoek ik geen goedkoop amusement, maar een verhaal dat iets teweegbrengt”

Na zijn opleiding aan het conservatorium was Focketyn vooral in theater te zien en een theatervoorstelling bleek ook de ingang naar de televisiewereld. Mark Uytterhoeven had hem namelijk zien spelen in ‘Talkshow’ van Compagnie De Koe en Focketyn leek hem de geknipte persoon voor een ‘Man bijt hond’-sketch.

Focketyn: “Die voorstelling was zo eerlijk en ongecompliceerd. Het eindigde in een improvisatiemoment. Daardoor ben ik in de televisiewereld beland. Je komt bij iedereen op het scherm in de huiskamer en dat geeft wel een andere bekendheid. Al is het niet zo speciaal om met die bekendheid te leven. Mijn naaste familie en vrienden merken het meer op dan ik. Ik verander de term ‘Bekende Vlaming’ ook graag in ‘Beminde Vlaming’. Dat is veel mooier en het is altijd hartelijk als ik mensen tegenkom. Ik maak er niets bijzonders van, want dat is het ook niet. De bekendheid hoort nu eenmaal bij de job als je doorbreekt.”

Afstandelijke betrokkenheid

Focketyn neemt niet zomaar elk project aan. Hij heeft namelijk de ‘luxe’ om ook nee te zeggen. Zo zijn er een aantal dingen waar hij op let in een script: “Het is belangrijk dat er een catharsis in zit. Geen goedkoop amusement, maar een verhaal dat iets teweegbrengt zoals erkenning en verbondenheid. Humor kan daar zeker in meespelen: je kunt er heel veel mee vertellen, zoals pijnlijke dingen die de onmacht in deze absurde wereld duidelijk maken.”

Elk nieuw personage benadert Focketyn met ‘afstandelijke betrokkenheid’. Als acteur heeft hij niets te maken met het ontstaan van het personage. Als hij het scenario voorgeschoteld krijgt, gaat hij kennismaken. Bij die eerste ontmoeting ontdekt hij de interpretatie van dat personage.

Focketyn: “Het voelt als wanneer je iemand op straat tegenkomt en je meteen de connectie of sympathie voelt. Dan is afstandelijke betrokkenheid het belangrijkste. Door die afstand sluit je de veelheid aan mogelijke interpretaties niet uit. Het is een kunst om in het scenario veel dingen te kunnen zien zonder het meteen te labelen, want dan valt er zoveel weg. Het niet-voorspelbare brengen is juist interessant. Verrassing is mijn grootste troef.”

Zo laat Frank Focketyn zich ook graag verrassen in de rollen die op zijn pad komen. “Er zijn niet echt bepaalde projecten die ik nog wil doen, wat een bevrijding is. Ik laat de dingen verlopen zoals ze lopen en dat is mijn geluk.”

Verbeelding centraal

De ‘Beminde Vlaming’ heeft duidelijk een eigenzinnige kijk op acteerwerk. “Het belangrijkste bij spelen is dat de verbeelding centraal staat.” Ook humor heeft altijd een rol gespeeld in zijn werk. Van Guido Pallemans tot Jean-Paul Sartre, je zal hilariteit vinden in zijn personages. De authenticiteit daarvan is de kracht van zijn spel. “Meer veerkracht geven door humor, misschien is dat wel wie de acteur Frank Focketyn is. Het is wel belangrijk dat die humor gebaseerd is op ernst, want zonder die waarheid is het banaliteit.”

“Er ontstaat iets op de scène en de magie tussen medespelers vult dan de ruimte”

“Mensen zeggen dikwijls: ‘Die rol is op uw lijf geschreven!’ Dan denk ik: ‘Er staat toch niks op?’ Maar door de personages die ik creëer, zo graag te zien, hebben ze hun bestaansrecht. Omdat ik ze zelf bestaansrecht geef, is het op mijn lijf geschreven.”

Hij spreekt met genegenheid over de rollen die hij al heeft gespeeld. Na 40 jaar heeft hij een groot oeuvre aan verschillende personages. Na de laatste voorstelling of filmdag verdwijnt het personage echter naar de achtergrond , zodat nieuwe rollen ook een plekje kunnen krijgen. “Dat is zoals bij een muzikant: die heeft ook een repertoire en die stukken staan op de harde schijf. Zo werkt dat ook bij mij. Zolang ik de stukken speel, zitten ze ergens geklasseerd en weet ik dat ik ze terug kan oproepen. Wanneer ik ze niet meer speel, maak ik opnieuw plaats voor nieuwe stukken.”

Medespelers

Samenspel is een rode draad in zijn carrière. In zijn opleiding toneel ondervond hij al wat twee acteurs samen kunnen creëren. “Ik had een scène met Antje De Boeck. Wij moesten een liefdesscène spelen in ‘Lanseloet Van Denemarken’ en op dat moment dacht ik: ‘Dit is het.’ Er ontstaat iets op de scène en de magie tussen medespelers vult dan de ruimte. Dat magisch moment gaf mij toen dat inzicht.”

Zulke momenten duiken volgens Frank Focketyn ook op in voorstellingen waar hij alleen op de scène staat. “Een monoloog is nooit alleen”, benadrukt hij. “Ik noem een monoloog een dialoog waarin de andere partij geen tekst heeft. Je publiek is je medespeler en je kunt altijd op hen terugvallen.”

“Een monoloog is een dialoog waarin de andere partij geen tekst heeft. Je publiek is je medespeler”

Die energetische momenten tussen mensen zorgen ervoor dat toneelspelen authentiek wordt. Daarom zijn de mensen waarmee Focketyn werkt zo belangrijk voor hem. “Het scenario mag zelfs wat minder zijn – liefst wel een topscenario uiteraard –  maar als de cast super is, dan is het een feest om te spelen. Het plezantste aan de job is de vrijheid om zoals kinderen in de zandbak te duiken en torens en kastelen te bouwen met gelijkgestemde zielen."



Een leven vol verbeelding en humor, daar doet Focketyn het voor. Hij werkt al lang in de theater- en filmwereld, maar hij geniet er nog even hard van. “Ik word 64 in het najaar en dan denk ik: ‘Nog maar 64’, want er is nog zo veel dat op mijn pad kan komen. Ik laat me graag verrassen: geen stress en geen druk. Als je nu buiten kijkt en je ziet de vogels: dat is al genoeg op dit moment.”

vorige volgende