Journalist Frédéric Deborsu is gespecialiseerd in de relaties tussen Wallonië en Vlaanderen. Tijdens een lezing, op 14 december in Landen, vertelt hij over de economische situatie in Wallonië doorheen de geschiedenis, de Waalse identiteit en het Belgische probleem.

Bij het ontstaan van België in 1830 was Wallonië economisch veel sterker dan Vlaanderen. Meer zelfs, tussen 1850 en 1880 was Wallonië na Engeland de rijkste regio ter wereld. Tussen 1880 en 1914 bekleedden de Walen de derde plaats, na Engeland en de Verenigde Staten. Volgens Deborsu ging de triomf van Wallonië gepaard met de teloorgang van Vlaanderen, dat in de jaren 1840 geteisterd werd door hongersnoden.

De zware Waalse industrie kwam ongeschonden uit de Tweede Wereldoorlog. Toch keerde het tij voor Wallonië. Halfweg 1948 bereikte het peil van de economische activiteit nochtans de hoogte van 1938. De herleving van de Belgische – en toen nog vooral Waalse – economie was echter een bedrieglijk fenomeen. De industriële structuur en het productieapparaat waren immers verouderd. In tegenstelling tot België vormden onze buurlanden hun ontmantelde industrieën om tot hypermoderne bedrijven. Deborsu stelt dat België in de jaren 1950 daardoor een veel kleinere groei realiseerde dan de rest van Europa.

Investeringen

Tussen 1959 en 1973 werd er in het noorden van het land veel geïnvesteerd naar aanleiding van de expansiewetten (door de regering Gaston Eyskens in 1959 in het leven geroepen als stimulans tot oprichting, omscholing en modernisering van de ondernemingen; nvdr) en dankzij de hulp van Europa. Zo kreeg Vlaanderen 56 procent van de Europese hulp aan België, Wallonië moest het met 27 procent stellen. Dit was, volgens Deborsu, te verklaren doordat de lonen in Vlaanderen lager lagen en omdat de criteria voor de toekenning van steun gunstig waren voor Vlaanderen, toen nog een achtergesteld gebied. De zee en de Antwerpse haven zorgden ook voor veel buitenlandse investeringen in Vlaanderen. In 1965 haalde Vlaanderen hetzelfde bbp per capita als Wallonië. Sindsdien heeft het noorden van het land de bovenhand genomen.

Relance

Een studie van KBC van december 2010 stelt dat Wallonië vanaf 2030 1,8 tot 2,2 procent economische groei zal kunnen optekenen. De Vlaamse groei zal zich dan slechts tussen 0,6 en 1,7 procent situeren. Door de vergrijzing zal de Vlaamse beroepsbevolking immers meer krimpen, wat de groei zal afremmen. Het huidige hogere werkloosheidspercentage in Wallonië is volgens Deborsu een troef: er is arbeidskracht beschikbaar om aan een relance te werken. Volgens Johan Van Gompel, econoom bij KBC, zou het economische evenwicht tussen Noord en Zuid ten vroegste rond 2040, 2050 hersteld kunnen worden.

Grote geesten

Uit het feit dat heel wat grote figuren Wallonië verlieten om naar Parijs te gaan, concludeert Deborsu dat Wallonië een beetje te klein is voor grote geesten. Daarom is er een gebrek aan Waalse identiteit en zijn de Walen zo weinig zelfzeker. Al komt dit volgens hem ook omdat het, sinds de eerste regionalisering van België in 1970, slechter gaat met Wallonië. Vandaar ook de principes: ‘wat we zelf doen, doen we slechter’ en ‘hoe meer België, hoe beter’.

Talen en betalen

Deborsu ziet het Belgische probleem als een probleem van talen en van betalen. Een Vlaming moet 40 verschillende combinaties kunnen onderscheiden om zijn eigen taal te spreken en te verstaan. Een Franstalige slechts 34 tot 36. Vlamingen kunnen dus meer klanken identificeren, wat er volgens de journalist toe bijdraagt dat ze vlotter vreemde talen leren. Met het probleem van betalen doelt Deborsu uiteraard op de transfers van Vlaanderen naar Wallonië. Toch bleek in oktober 2011 uit een peiling van Koppen en Het Nieuwsblad dat 73 procent van de Vlamingen trots is op de Belgische nationaliteit. Bij de 18- tot 34-jarigen gaat het zelfs om 80 procent.

© 2012 - StampMedia - Mattijs Ameye


Dit artikel werd gepubliceerd door Nieuws.be op 18/12/2012