Het WK in Brazilië gaat stilaan naar de knock-outfase. De eerste teleurstellingen tekenen zich af, soms bij onverwachte ploegen. Duitsland en België treffen elkaar mogelijk in de tweede ronde, en in beide landen stijgt de voetbalkoorts gestaag. “Toch is de beleving niet helemaal gelijk”, schrijft Jurgen (21), op Erasmus in Gelsenkirchen.

Sinds het eerste echte WK, in 1934 in Italië, is Duitsland het enige land dat elke editie aanwezig was, samen met Brazilië. Voor één van de meest voetbalgekke landen ter wereld is het vanzelfsprekend om op een belangrijk toernooi erbij te zijn. Dat is voor België, dat nu voor het eerst in twaalf jaar weer mag meedoen, niet het geval. Bij ons was de kwalificatie zelf al twee jaar een thema. WK-deelname leek op zich al een prijs, wat niet wegneemt dat bij velen de verwachtingen hooggespannen zijn.

Zelfs de zeer matige match tegen een land als Algerije kon de gemoederen niet bedaren en doet mensen overal ten lande in vreugde uitbarsten. “Ik heb de eerste match op de Kaaien in Antwerpen gezien”, vertelt Antwerpenaar Yannick Bosmans. “Zo’n bedroevende wedstrijd. Ik was de enige van duizenden mensen die ni”t juichte en in de lucht sprong toen eindelijk de gelijkmaker werd binnengetrapt. Om nog maar te zwijgen van al die auto’s met vlaggen en getoeter. Het leek wel alsof we het WK hadden gewonnen.” Zelfde verhaal na de late goal van Origi tegen Rusland.

Nuchtere Duitsers

Het contrast met Duitsland is groot. Die Mannschaft kwam in zijn eerste wedstrijd meteen uit tegen Portugal, waar vooral Cristiano Ronaldo werd gevreesd. In de week voor de match ging het daarom vooral om de vraag hoe bondscoach Joachim Löw – Jogi voor de vrienden - de ploeg ging opstellen. De match zelf werd in de eerste helft al beslist en eindigde met een vernietigende 4-0.

“Uiteraard ben ik tevreden dat we van Portugal hebben gewonnen. Het was de moeilijkste tegenstander uit de groep”, vertelt student PR Kevin Rieder, die met 400 anderen op de campus de wedstrijd op groot scherm volgt. “Maar ik zie geen reden tot uitzinnige vreugdetaferelen. Het WK duurt nog lang en er volgen nog veel wedstrijden. We zijn nog lang geen wereldkampioen”, besluit hij. Uiteraard werd er bij elke goal gejuicht, al zwakte het wel wat af naar het einde toe. Maar daarna wordt er gewoon weer overgegaan tot de orde van de dag. Zo nuchter is de gemiddelde Duitser wel. Niet onterecht, want tegen Ghana bleek dat groepswinst lang geen sinecure is.

Wat je overal ziet, zijn Duitse vlaggen. Aan autodeuren, achteruitkijkspiegels of aan huizen. Maar daar blijft het dan ook bij. Gekkigheden zoals in Nederland, waar men een hele straat oranje versiert, zijn er niet bij. Het heeft natuurlijk allemaal ook veel met patriottisme te maken en dat is hier nog altijd wat taboe. Alleen omdat het voetbal is, mag het allemaal wat losser. En dat is naar verluidt nog maar zo sinds het WK hier in 2006 werd georganiseerd.

Mediagekte

Ook de manier hoe er in de media mee wordt omgegaan is anders. In Duitsland is het allemaal een stuk ‘zakelijker’ dan in België. De overwinning op Portugal werd in een korte journaalbijdrage afgehandeld, waarin er even werd ingegaan op de match zelf en besloten dat er overal in het land een feeststemming heerste – schermen op openbare plekken staan overal en worden door miljoenen mensen bijgewoond.

Op de site van De Standaard daarentegen volgde na de match tegen Algerije het ene na het andere voetbalartikel elkaar op. De samenvatting van de match, commentaar van de coach, de spelers, de Algerijnen, de man in de straat, de conciërge,... Uiteraard kon het artikel ‘Wat zegt men in het buitenland over onze Duivels?” niet ontbreken. Grappig om dat te lezen, want, om het cru te stellen: niemand ligt er doorgaans van wakker wat men in België doet. Het naar bevestiging zoeken, want daar gaat het in feite om, is misschien wel typisch Belgisch. Zo’n artikel zou in Duitsland compleet niet aan de orde zijn. Wat men in het buitenland al dan niet van hen denkt, is de meeste Duitsers compleet om het even.

© 2014 – StampMedia – Jurgen Van den Plas