BRUSSEL - Het hoofddoekenverbod heeft al tot tal van discussies geleid, niet in het minst binnen de Raad van State die bevoegd is beslissingen van overheden hieromtrent te schorsen of te vernietigen. Kamervoorzitter Dierk Verbiest licht de delicate situatie.
De overheid kan het dragen van een hoofddoek in sommige gevallen, zoals bij loketbedienden van de stad Antwerpen, verbieden. Individuen die het niet eens zijn met dergelijke beslissing kunnen daarvoor naar de Raad van State trekken. De eerste vraag die deze rechtbank zich dan stelt, is of ze wel bevoegd is om daarover een uitspraak te doen. “We zijn immers slechts bevoegd voor beslissingen die de rechten en plichten van iemand wijzigen”, zegt Dierk Verbiest, kamervoorzitter van de Raad van State.
Blauw uniformpje
“Wanneer die bevoegdheid niet geheel duidelijk is, vragen we advies aan het Grondwettelijk Hof. Vreemd genoeg heeft dat Hof gezegd dat beslissingen van scholen rond hoofddoeken eigenlijk maatregelen van inwendige orde zijn, te vergelijken met het dragen van een blauw uniformpje. Dat schept bij de Raad van State een aantal moeilijkheden voor de toekomst.” Want in discussies over hoofddoeken wordt steeds verwezen naar fundamentele rechten en vrijheden. “Eén van de argumenten is steevast dat het niet onbeperkt mogen dragen van de hoofddoek in strijd is met het recht op religieuze vrijheid", zegt Verbiest. "Maar dat is een zeer algemeen begrip in onze grondwet. Het zou interessant zijn mocht de wetgever een specificering maken van die algemene begrippen. Nu kan elke leerling bij ons aankloppen om een individuele maatregel per school aan te vechten. Absoluut geen leuke situatie. Wij hebben ook maar die algemene teksten van de grondwet om ons op te steunen.”
Delicaat probleem
Toch denkt Verbiest dat de politici niet happig zijn om die specificering te maken. “Een debat over hoofddoeken verwekt in de maatschappij grote commotie, niet in het minst bij de groepen die ook kiezers zijn en de hoofddoek willen dragen in alle omstandigheden. Het is een zeer lastig domein om politiek in te beslissen.”
“Dat is het trouwens ook voor de Raad van State. In eenvoudigere zaken, zoals schorsingen van bepaalde vergunningen bijvoorbeeld, kunnen we alleen zetelen. Maar in meer ingewikkelde zaken kan een staatsraad ook vragen om dat met drie te doen. Omdat het zulk een delicaat onderwerp is, wil ik in mijn kamer dat alle hoofddoekenzaken met drie worden behandeld.”
Meisje van dertien
“Bovendien doen rechters liefst geen algemeen geldende uitspraken”, verduidelijkt Verbiest. “Zo kan het hoofddoekenverbod bijvoorbeeld slaan op leraars, leraars godsdienst, studenten, mensen aan loketten enzovoort. De uitspraak kan verschillen voor een lerares godsdienst, waartegenover we globaal genomen toleranter zijn, of voor een leraar of een student. Een beïnvloedbaar meisje van dertien zit in een andere positie dan een overtuigde volwassen vrouw die de islam doceert.”
Geen algemene uitspraak
Daarmee komt Verbiest op een heikel punt: er bestaat niet zoiets als hét hoofddoekenprobleem. “Voor een rechter stelt zich een probleem van één studente of van één lerares. Dat is individueel op te lossen. Vanzelfsprekend zijn er soms gevolgen voor andere zaken maar dat proberen we juist te vermijden." Dat maakt het voor de Raad van State niet gemakkelijk. Vermits elk geval individueel wordt aangepakt en de omstandigheden steeds verschillen, bestaat er geen algemeen geldende uitspraak die in alle zaken gebruikt kan worden.
"Als deze zaak de maatschappij zodanig beroert dat ze steeds weer aanleiding geeft tot zaken bij een rechtbank als de onze, zit er weinig anders op dan dat de politiek een oplossing vindt.”
© 2013 - StampMedia - Julie De Backer