© Junior Journalist

Junior Journalist is de grootste schrijfwedstrijd voor jongeren uit Vlaanderen en Brussel en wordt jaarlijks georganiseerd door het Davidsfonds. Tijdens de editie 2022-2023 was het thema ‘#trots, #lokalehelden’. Astrid Velghe zit op het Guldensporencollege in Harelbeke en werd vierde in reeks 2: eerste graad secundair onderwijs.

Ik ben jong en de wereld is groot. Ik weet nog niet wat ik ga worden of hoe ik zal zijn. Er zijn zoveel verschillende mensen, zoveel voorbeelden. Mijn grote voorbeeld is Mariska. Zij is echt mijn held. Ik zal zelf misschien niet zo worden, maar ik ben al trots dat ik haar ken.

Ik ken Mariska al jaren, want ik ging als peutertje al met mijn moeder mee naar de kinderboerderij. Vooral de varkens waren mijn favorieten, samen met de konijntjes. En Mariska, ik was altijd blij om haar te zien.

Vandaag mag ik haar interviewen. Het regent als ik naar haar toe fiets en ik kom drijfnat aan. Haar keuken is gezellig. De thee staat al klaar en ze komt breed lachend met een grote handdoek op me aflopen.

"Dag Astrid, lekker gedoucht?", vraagt ze. Ik kan niet anders dan grijnzen en ben mijn plakkerige broek op slag vergeten. Ik ken haar al zo lang, maar was toch een beetje zenuwachtig om haar te interviewen. Ik kom er al gauw achter dat dat helemaal niet nodig was. Mariska vertelt veel en graag, en ik lach, huil en begrijp waarom mijn moeder ons zo vaak meenam naar haar kinderboerderij.

Eerst vertelt ze over haar dieren. Alle dieren die ze hebben zijn dieren waar andere mensen niet meer voor konden zorgen. "Het is hier een dierenweeshuis", lacht ze. Van varkens die niet schattig en klein bleken te blijven tot wollige konijnen die blijkbaar kweekten en een haan die de hele wijk wekte. Zelfs een koe die volgens de boer niet genoeg melk gaf, heeft hier een tweede thuis gekregen.

Is het niet veel werk om voor al die dieren te zorgen? Mariska lacht alweer. "Jawel hoor, maar daar heb ik mijn kinderen voor." Ik kijk haar verbaasd aan. Voor zover ik weet, heeft ze een dochter, en die is zwaar gehandicapt. Ze ziet mijn verbazing en legt uit dat ze niet Lisa bedoelt, maar de jongeren die haar onder schooltijd komen helpen. Dat zijn jongeren die een time-out gekregen hebben. Die zijn er elke dag en Mariska en haar man begeleiden hen zo goed ze kunnen. "Er is niet veel mooier dan een kind dat in de knoop zit, zien openbloeien."

Datzelfde geldt voor de kampen die ze organiseert. Het zijn niet zomaar boerderijkampen, het zijn kampen speciaal voor gehandicapte kinderen. Voor Lisa, vraag ik. Ze knikt. “Voor Lisa, voor iedereen zoals Lisa en voor hun gezinnen."

Ik vraag het me al jaren af en durf het Mariska niet te vragen, maar doe het uiteindelijk toch. Wat is er met Lisa gebeurd? De lach verdwijnt van Mariska's gezicht als ze vertelt over haar kleine peuter. Over de spring-in­ het-veld met haar wilde krullen. Over hoe ze altijd achter papa aan huppelde. Ook die keer toen papa wegreed en haar niet kon zien. Over dat ze die angstkreet nog altijd hoort. Over de traumahelikopter op de akker, het ziekenhuis, de coma. Over de hoop, de angst en uiteindelijk het revalidatiecentrum waar ze het harde verdict kregen dat Lisa nooit meer zou huppelen. Maar ze leefde nog. Ook al zit ze voor de rest van haar leven in een rolstoel en heeft ze mentaal een achterstand, ze kan nog altijd lachen.

Terwijl ze vertelt, zie ik foto's hangen van een klein meisje met een brede lach, een heleboel krullen en stralende oogjes. Ik krijg mijn tranen niet weggeslikt. "Het is wat het is", zegt Mariska. "We hebben haar nog. En het heeft onze ogen geopend over de noodzaak van goede kampjes voor kinderen met een handicap. Dus organiseren wij die zelf. De kinderen hebben een fijne week en de rest van het gezin weet dat hun zorgenkind in goede handen is. Zo kunnen ze ook eens zorgeloos genieten van andere dingen waar je geen rolstoel bij kunt gebruiken."

"Jullie doen veel", zeg ik, terwijl ik denk aan het hoevewinkeltje-met-mini-bib dat ze runnen naast de zelfoogst-akker. "We doen nog meer", zegt ze lachend. Terwijl ze nog een beker thee inschenkt en glutenvrije koekjes tevoorschijn tovert (hoe weet ze dat?), vertelt ze over de zomerkampen voor kinderen die het moeilijk hebben door mentale problemen. "Je kunt aan die kinderen niet zien dat ze een probleem hebben, maar hun problemen zijn minstens even groot als die van kinderen in een rolstoel. Misschien zelfs groter, want wat je niet ziet, daar kun je geen rekening mee houden."

Ik vraag haar wat ze het liefste doet en ze kijkt me lang aan terwijl ze nadenkt. "Alles", zegt ze uiteindelijk. "De zomerkampen zijn het zwaarst. lk heb echt moeten leren om me hun problemen niet persoonlijk aan te trekken. Maar tegelijk is het het mooiste dat er is om zulke jongeren even een plekje te geven en te laten voelen dat ze gehoord en gezien worden."

Dan lacht ze weer haar schaterlach, terwijl ze zegt dat de konijnenhokken legen ook wel één van haar favoriete bezigheden is. Ik kan niet anders dan meelachen. Dan komt Lisa binnenrijden en voor het eerst denk ik niet: 'zo zielig', maar zie ik de vrolijke bijna-tiener die me begroet. Ze vraagt of ik meega naar de cavia's en Mariska kijkt ons glimlachend na.

Het regent nog steeds als ik terugfiets, maar ik heb veel om over na te denken. Ik ben helemaal warm vanbinnen. Niet van de thee, maar van Mariska's vriendelijkheid en energie en de liefde die ze in haar werk stopt en uitstraalt. Ik weet één ding zeker, tot ik oud genoeg ben voor een betaalde vakantiejob, ga ik in de zomer bij Mariska helpen. En daarna misschien ook nog. Ze betekende al veel voor mij, maar vandaag heeft ze mijn kijk op de wereld nog meer geopend. En ik ben haar daar heel dankbaar voor.

vorige volgende