Hier zit ik dan. Ingepakt in een deken in mijn wijnrode zetel. Doodsbang, en toch moediger dan ik me ooit heb gevoeld. Enerzijds niet te weten wat ik wil zeggen, anderzijds duizend en een dingen te vertellen.
Nog geen zeven minuten geleden zat ik op de grond. In een bolletje. Tranen stroomden grenzeloos over mijn wangen. Mijn wereld en alles wat ik van mezelf aan het maken was, zag ik even niet meer. Ik voelde me verdrietig. Boos. Niets waard. Maar vooral voelde ik me machteloos en ongelofelijk kwetsbaar. Was er iets speciaal gebeurd? Nee, eigenlijk niet. Het ging gewoon niet meer. De wereld werd te druk, mijn gedachten te luid.
Terwijl de klokwijzers aan de muur even snel tikten als de dag voordien, voelde ik me stilstaan in de tijd. Alsof alles rondom mij er niet meer toe deed. Alsof ik over mijn eigen voeten struikelde en met een grote klap op de grond viel. Omdat ik moe was van het hollen. Hollen achter de sneltrein waarmee onze maatschappij door het leven raast. Een sneltrein die nooit stilstaat, maar alsmaar sneller gaat. Alle opgekropte emoties loslaten was de enige optie, dus dat deed ik. En God, wat een opluchting.
Ik verdoemde mezelf. Ik voelde me zwak. Ik voelde me eenzaam. Was ik dan echt de enige die achterbleef? Alle zorgen waar ik ooit mee zat, schreeuwden om aandacht. Ik kon mijn schooltaken niet meer bijhouden. Ik voelde me lelijk. Onzeker. Ik voelde me dik. Studeerde ik wel goed genoeg? Wat wou ik eigenlijk maken van mijn leven? Ik had honderd onbeantwoorde mails in mijn inbox. Ik miste mijn gezin. Ik miste zelfs mijn papa, ook al was ik het gewoon dat ik hem nauwelijks zie. En ja hoor, in mijn hoofd was het allemaal even chaotisch als hier beschreven staat. Ik had miljoenen vragen en nog meer onzekerheden. Maar eigenlijk was er maar één antwoord: het is oké.
Ik heb altijd het gevoel dat ik mee moet zijn met alles, maar dat hoeft helemaal niet. Het is oké dat ik me soms barslecht voel. Het is oké dat ik nog geen idee heb waar ik met mijn leven naartoe wil. En het is zeker oké dat ik het mezelf gun soms alles even los te laten. Huil. Het mag. Huil zo hard je kan als het moet. Het leven kan veeleisend zijn, maar ik vul dat leven nog altijd zelf in.
‘Krijgt mijn geest niet genoeg zuurstof, dan zal ook zij op een bepaald moment stoppen met ademen’
Onze huidige maatschappij geeft me het gevoel dat ik continu moet presteren: in orde zijn met schooltaken, geld verdienen op het werk, er goed uitzien, sociale relaties onderhouden … En dat gevoel overvalt lang niet alleen mij. Studenten verdrinken maar al te vaak in de chaos van duizenden verwachtingen en verplichtingen tegelijk. Velen van ons blijven met moeite trappelen, of gaan zelfs helemaal kopje onder. Studeren, ondernemen, werken … Allemaal goed en wel. Maar hé, mag het af en toe wat minder?
Krijgt mijn geest niet genoeg zuurstof, dan zal ook zij op een bepaald moment stoppen met ademen. Ja, mijn opleiding is belangrijk. Ja, ook werken en jezelf verzorgen zijn belangrijk. Maar die dingen functioneren niet als ik mentaal wordt uitgeput. Dus, weet je? Even naar de maan met alles wat van mij verwacht wordt. Ik mag soms aan mezelf denken.
Vanavond ga ik in bad. Met bubbels en kaarsen, alles erop en eraan. Maar eerst ga ik wandelen. Mijn hoofd leegmaken. Luisteren naar de vogeltjes en kijken hoe de oranje herfstbladeren zachtjes neerdwarrelen op de schamele bospaadjes midden in de stad. Gewoon, omdat die kleine dingen er vaak meer toe doen dan alles waar we ons zoveel zorgen over maken. En gewoon, omdat ik het verdien.