Noem een Nederlandstalige Brusselaar geen Vlaming, want met dat label identificeert hij of zij zich niet. Maar waarmee dan wel? Zes jonge Brusselaars houden zichzelf een spiegel voor, drukken hun liefde uit voor de stad en weerleggen de vooroordelen die de hoofdstad maar moeilijk van zich kan afschudden.
De meeste Brusselaars zijn meertalig. “Of die talen nu Arabisch en Frans, Lingala en Engels of Spaans en Nederlands zijn”, stelt Hana De Pauw (26). “Nog sterker: Ik ken geen enkele Brusselaar die één taal spreekt. Mijn mama is Japans en samen spraken we een soort mengelmoes van Japans met Nederlands, Frans en Engels. Taal is voor mij communicatie. Als het lukt om te communiceren, boeit het niet in welke taal dat is. Er is ooit een zware taalstrijd geweest in Brussel, maar onze generatie voert die discussie niet meer.”
Bader Barghout (21) is geboren en getogen in Brussel en draagt zijn tweetaligheid met trots. “Met mijn ouders spreek ik Frans, maar met mijn broers en zussen Nederlands. We zijn immers allemaal naar een Nederlandstalige school gegaan.”
Jeremy Nzuzi (23) uit Anderlecht spreekt thuis dan weer Lingala. “Met het merendeel van mijn vrienden spreek ik Frans maar ik heb altijd Nederlandstalig onderwijs gevolgd”, zegt hij.
Anton Pereira-Rodriguez (26) is opgegroeid in Sint-Gillis vlakbij het Zuidstation. “Ik ging naar de lagere school in het Sint-Jan-Berchmanscollege omdat daar een programma was van het ‘Cervantes Instituut’ voor kinderen met een Spaanstalige achtergrond. Van de kleuterklas tot het derde leerjaar zaten wij in een aparte klas en kregen we halftijds les in het Nederlands en halftijds les in het Spaans.”
“De stad functioneert enkel als mensen verschillende talen spreken.”
Volgens taalsocioloog Rudi Janssens van de VUB is meertaligheid het cement dat de Brusselse samenleving samenhoudt. “De stad functioneert enkel als mensen verschillende talen spreken.” Volgens Janssens spreekt zo'n 16% van de Brusselaars vlot Nederlands.
Vooroordelen
Nederlandstalig of niet, Brusselaars krijgen te maken met vooroordelen. Als goede inwoner, proberen zij die vooroordelen doorgaans te counteren, maar dat is vermoeiend. Het zorgt er bovendien voor dat ze zich steeds meer in hun Brussel-bubbel terugtrekken.
“Veel mensen vinden Brussel een vuile, onveilige stad”, zegt Hazel Corthouts (21). “Zelf ben ik opgegroeid in de Noordwijk, niet de gemakkelijkste buurt. Dat schrikt sommige mensen af maar als je er woont heb je een heel andere voeling met die omgeving. Mijn familie in Antwerpen heeft bijvoorbeeld een enorm vertekend beeld van Brussel en zijn inwoners.”
Hana vertelt dat de vooroordelen en dubbele standaarden ervoor zorgen dat je “als Brusselaar jammer genoeg niet meer zo graag buiten Brussel komt. Je wordt sowieso niet begrepen en daarbovenop moet je je stad non-stop verdedigen. Daar heb ik geen goesting in.”
Brussel is altijd een beetje het buitenbeentje
Charlotte De Backer (25) groeide op in Schaarbeek en verhuisde onlangs naar Sint-Joost-ten-Node. Ook zij krijgt wel eens te maken met vooroordelen: “Brussel is altijd een beetje het buitenbeentje. Wanneer ik nieuwe mensen leer kennen, voel ik dat ze soms wat neerkijken op Brussel. Ze lachen dan met mijn Brusselse ‘r’ en ik merk dat ze Brusselaars niet zo standaard vinden.”
Hoewel niet alle vooroordelen gestoeld zijn op de realiteit, bevatten sommigen wel een kern van waarheid. Anton blijft daarom realistisch: “Ook al houd ik van Brussel, moet ik toegeven dat het best een vuile stad is. Ook criminaliteit is hier zeer aanwezig. Dat zou ik in de toekomst graag zien evolueren. De Vlaamse politiek portretteert Brussel vaak als een probleem. De Brusselse politiek probeert de problemen daarentegen te verbloemen. Zo geraak je natuurlijk nergens.”
Open-minded
'À l’aise’ en ‘je-m’en-foutist
Wanneer je aan Brusselaars vraagt om zichzelf te omschrijven, komen daar ongetwijfeld typische Brusselse woorden als ‘à l’aise’ en ‘je-m’en-foutist’ bij kijken. Maar ook - en vooral - de term ‘open-minded’. Volgens Hazel is openheid eigen aan Brusselaars: “Diversiteit schrikt ons niet af omdat onze stad een smeltkroes is. Toch heb ik soms het gevoel dat de verschillende gemeenschappen nog naast elkaar leven. Ik hoop dat de verschillende groepen zich in de toekomst meer gaan vermengen en dat we allemaal nog iets meer van elkaar kunnen leren. Door het jeugdwerk heb ik een heel diverse vriendengroep, veel diverser dan die van mijn vriendinnen.”
Brusselaars blijven liever onder Brusselaars. Er heerst dan ook een soort onderlinge verbondenheid
Ook Charlotte bestempelt Brusselaars als open én tolerant. “Dat heeft misschien ook wel met de typisch Brusselse opvoeding te maken. Mijn ouders zijn heel los en lieten me vrij. Dat zie ik ook terug in de opvoeding van de meeste van mijn vrienden.”
Volgens Jeremy (rechts op de foto) is Brussel niet alleen een stad maar ook een mentaliteit: “Ik voel me eerder Brusselaar dan Belg. Wij zijn niet te vergelijken met pakweg Antwerpenaren of Gentenaren. Brusselaars blijven liever onder Brusselaars. Er heerst dan ook een soort onderlinge verbondenheid. Of ze nu zwart, Marokkaan of Belg zijn: Iedereen heeft een goede band met elkaar. Zéker in Anderlecht, waar ik woon.”
"Brusselaars hebben genoeg aan hun stad"
Bader beaamt dat Brusselaars graag onder elkaar én in hun stad blijven: “Een Brusselaar studeert, sport, woont en werkt in Brussel. Veel Vlamingen en Walen komen naar hier om te werken maar wonen elders. Brusselaars hebben genoeg aan hun stad.”
Daarnaast zijn Brusselaars ook initiatiefnemers. “De laatste tijd verschijnen talloze kleine burgerinitiatieven ten tonele”, merkt Charlotte op. "Zo hebben de inwoners van de Josaphat-wijk in Schaarbeek het heft in eigen handen genomen en verschillende stadstuintjes aangelegd.”
Bader draagt als jeugdwerker bovendien actief bij aan zijn gemeenschap: “Ik wil later zelf een vzw starten in Kuregem, in de wijk waar ik ben opgegroeid. We weten allemaal dat Kuregem een moeilijke wijk is. Toen ik klein was, was er geen vrijetijdsaanbod voor de jongeren van mijn buurt, zo zijn er dan ook een aantal het slechte pad op geraakt.”
Hana haalt haar moeder aan als voorbeeldig Brusselaar: “Ze spreekt meerdere talen, manoeuvreert zich vlot door de stad en heeft absoluut geen vooroordelen. Na de scheiding met mijn papa is ze verhuisd naar Molenbeek en in de straat gaan wonen die, als je het aan de politie zou vragen, de gevaarlijkste straat van Molenbeek is. Er wordt gedeald en om de hoek werden de terroristen opgepakt na de aanslagen. Toch woont mijn mama daar graag en maakt ze ook echt deel uit van die gemeente. Dat is haar Brussel.”
Diversiteit
Naast openheid staat Brussel synoniem voor diversiteit. “Brussel is op alle vlakken zo divers dat iedereen er wel een plaatsje vindt. Mede door de meertaligheid is de Brusselse identiteit er één die verenigt en niet verdeelt. De Vlaamse en Waalse identiteit doen dat wel”, verklaart professor Janssens.
Die diversiteit maakt bovendien dat je als Brusselaar moeilijk elders in België kan aarden. “Als Brusselaar vind je elke andere Belgische stad een dorp. Wanneer je in een grootstedelijke context opgroeit, kijk je nu eenmaal op een andere manier naar de wereld”, getuigt Hana.
Brussel is de enige stad in België
“De stad is heel divers en van kleins af aan vind je dat doodnormaal", gaat Hana verder. "Je vriendjes in de kleuterklas zien er stuk voor stuk anders uit. Het moet je dan ook niet aangeleerd worden dat mensen er niet allemaal hetzelfde uitzien. Racisme heeft ook een heel andere betekenis in Brussel dan in Vlaanderen. Ik ben geboren in Lennik en toen ik klein was heb ik daar ook heel even gewoond. Mijn mama heeft daar als Japanse zwaar geleden onder racisme. In Brussel is dat heel anders. Hier is iedereen het gewoon om in contact te komen met andere culturen.”
“Grootstedelijke problemen zoals zichtbare armoede en criminaliteit zijn hier dagelijkse kost. Dat heb je elders in België niet. Brussel is dan ook de enige stad in België”, besluit Anton.
Luistertip
Wil je Brussel en zijn inwoners beter leren kennen? In de driedelige podcast ‘Een gehucht in een moeras’ van Klara wandelt Marc Didden door Brussel en wisselt hij anekdotes uit zijn jeugd af met weetjes over de stad en rake observaties.