Op woensdag 15 november vindt de jaarlijkse feestdag van de Duitstalige gemeenschap plaats. Schrijver en columnist Marnix Peeters, die jarenlang in Antwerpen woonde, verhuisde elf jaar geleden naar Burg-Reuland, een dorp in Oost-België. “Ik blijf het een enorm mysterieuze plaats vinden.”
Wanneer we Peeters een vraag willen stellen over de Oostkantons corrigeert hij ons meteen. “Ze hebben de naam veranderd naar Oost-Belgien”, vertelt hij. “Er is een studie gedaan rond de perceptie van de naam Oostkantons in Europa. Hieruit bleek dat het merendeel de Oostkantons situeert in Oost-Europa en niet in België. Vervolgens hebben ze een grote marketingcampagne opgezet en de naam Oost-Belgien geïntroduceerd. Ik vind dat spijtig, Oostkantons klinkt romantisch.” Tijdens de rest van het interview blijven we dan maar steevast over de Oostkantons spreken.
Hoe belandt een Antwerpenaar in de Oost- kantons?
Ik heb 27 jaar in Antwerpen gewoond, maar ben geboren in de Kempen. Ik wilde terug in de natuur wonen. Ik startte mijn zoektocht in de Kempen, maar Zuid-Limburg en de Voerstreek vind ik ook enorm mooi. Dat blijkt verschrikkelijk duur te zijn. Daarom begon ik ietsje verder dan de Voerstreek te kijken en dan kom je in Noord-Luik, waar ze geen mooie stukken natuur hebben. Voor ik het wist zat ik in Duitstalig België en zocht ik steeds dieper. Elke tien kilometer je verder gaat, wordt het goedkoper om te wonen.
Hoe stonden de inwoners tegenover je komst?
We wonen in een dorp met slechts 22 huizen. Ik kom uit een andere stad en spreek een andere taal, dus in het begin waren de dorpelingen best wat argwanend. Het voordeel is dat ze in de Oostkantons wel een grote boon hebben voor Vlamingen. Ze haten de Walen, dat heeft voornamelijk te maken met de Tweede Wereldoorlog. Toen werden ze door de Belgische overheid zwaar gestraft voor collaboratie. Net zoals na de Eerste Wereldoorlog mochten ze hun taal niet meer gebruiken. Pas vanaf de jaren zeventig is Duits een officiële taal in dit land. Aan deze geschiedenis hebben ze twee dingen overgehouden. Een interessant gevoel voor wantrouwen ten opzichte van overheden, met als gevolg een lak aan regels. Daarnaast hebben ze een grote anti-Franstaligheid. Als je naar de Oostkantons rijdt, zie je dat alle Franstalige namen op afritborden zijn weggeschilderd.
Die lak aan regels is ook terug te vinden in de personages uit je boeken.
Ja, er zit veel anarchie en vrijheidsstreven in. Mensen die op zoek gaan naar een beter lot en meer vrijheid. Misschien is het inderdaad wel een rode draad. Misschien is het wel het enige collectieve punt van al mijn personages.
Is dat een erfenis van het wonen in de Oostkantons of heeft het altijd deel uitgemaakt van wie jij bent?
Wat is de kip en wat is het ei? Het zou kunnen dat ik in de Oostkantons ben gaan wonen, omdat ik dat zelf heel hard in mij heb en me daardoor zo goed voel in die omgeving. Dat weet ik niet. Anderzijds wonen we op een heel vreemde plaats. We wonen in een heel klein dorp en daar hangt nog veel mysterie. Dat is, denk ik, eigen aan afgelegen gebieden. Ongetwijfeld heeft dat mij beïnvloed.
Heeft het dan ook niet te maken met nostalgie?
De tijd heeft er inderdaad stilgestaan en dat is in veel opzichten merkbaar. Wij hebben ons in de twintigste eeuw heel sterk ontkerkelijkt, wat op alle gebieden gevolgen heeft gehad. Zo steken we onze oude mensen in rusthuizen en vertrouwen we onze doden toe aan begrafenisondernemers. Die zaken zijn nooit gebeurd in Burg-Reuland. Dat was een van mijn eerste, grote, opvallende vaststellingen. Er stierf iemand in het dorp en er kwam geen doodsbrief, zoals dat in Vlaanderen gebeurt. Er werd gewoon aangenomen dat je naar de gebedswake in de kapel ging. Heel het dorp kwam daar bijeen, de vrouwen zaten links en de mannen rechts. Iets wat ik zelfs als misdienaar in de Kempen nooit had gezien. Iedereen zong daar zonder boekje de psalmen mee. Na de gebedswake ging iedereen een paar huizen verder naar het huis van de overledene, waar die opgebaard lag. Iedereen ging in stoet langs de voordeur naar binnen, gaf de nabestaanden een hand en ging via de achterdeur naar buiten. Waarna er buiten op straat nog iets werd gedronken. Dat doet men bij ons al lang niet meer. We hebben alles uitbesteed aan de uitvaartsector, we hebben geen pastoors meer. Het is iemand van de verzekeringsfirma die onze doden begraaft. Dat is een groot verlies. Het is goed om zulke zaken juist collectief te doen. Ik ben terug te vinden voor een zekere religiositeit. Ik heb zelf de sceptische beweging gemaakt. Sinds ik daar woon, weet ik terug wat het betekent om iets gezamenlijk te doen.
Hoe staan de Oostkantonners tegenover de rest van het land?
Ze zijn ongeïnteresseerd tegenover de rest van het land. Ze hebben een grote hang naar gerust gelaten te worden. Ik denk dat dat te maken heeft met hun geschiedenis van de vorige eeuw. Hoor je ooit Olivier Paasch (politicus van de Duitstalige ProDG, red.) iets zeggen in een debat? Ze vragen ook nooit zijn mening. Ze doen hun eigen ding.
Pas op, in hun krant Grensecho zijn er veel pagina’s nationale politiek en nationaal nieuws. Ze volgen het voetbal. Hoewel ze meer naar de Bundesliga kijken, zijn ze wel hevige supporters van de Rode Duivels.
Hoe zal hun feestdag worden gevierd?
Ken je het begrip Fruhschoppen? Ik kende dat ook niet. Bij eender welk feest is de belangrijkste activiteit het optreden van de blaaskapel en het Fruhschoppen, wat meestal voor het optreden plaatsvindt. Het houdt in dat je heel veel bier drinkt ’s ochtends. Schoppen is blijkbaar de naam voor zo’n groot glas bier. Ik doe daar zelf eerlijk gezegd niet aan mee. Ik kan het me moeilijk voorstellen dat je om 9 uur ’s ochtends snel heel veel bier drinkt. Ik drink graag bier, maar niet dan en niet zo.
Hangen er geen vlaggen uit?
Ik denk niet dat we een vlag hebben. Ja, er is met de lancering van de naam Oost-België een lelijk logo gemaakt. Ik heb er nog nooit bij stilgestaan, maar we hebben dus geen vlag! (De fotograaf zoekt op of er een vlag is en toont een afbeelding aan Peeters, red.) Dat heb ik echt nog nooit gezien. Het kan zijn dat ze misschien wel ergens hangt hoor, maar mij is ze nog nooit opgevallen.
Dit artikel werd gepubliceerd door Deze Week op 15/11/2017