Afgelopen zaterdag kon je in De Kopergietery in Gent naar Jong & Geprikkeld, een gespreksavond rond prikkels en welke invloed ze hebben op jongeren. Het meest opvallende? Dat er een groot contrast is tussen wat jongeren tonen aan de buitenwereld en wat ze vanbinnen echt voelen.
Onze jongeren zijn overprikkeld. Ze krijgen zoveel input dat ze niet meer weten waar hun hoofd staat, zo lijkt het wel. Van overal krijgen ze signalen over hoe ze zich moeten kleden, wat ze moeten zeggen, hoe ze zich moeten gedragen, hoe ze zich niet moeten gedragen, etc. Via sociale media en internet zien ze tieners van over de hele wereld, en zien ze hoe het anders kan en hoe het anders zou kunnen. Vandaag zijn er zijn mogelijkheden zat – en vaak zit ook daar het probleem.
Opgekropte woede
Bij de Kopergietery in Gent hadden ze al langer het idee om iets rond prikkels te organiseren. Tijdens hun workshops merkten veel theatermakers dat de meeste jongeren veel bezig zijn met hun smartphone en dat ze in staat zijn om veel en op een simultane manier informatie te verwerken. Dat wilden ze in een voorstelling en gespreksavond gieten.
Een van de mede-organisatoren van de avond is het therapeutisch centrum voor jongeren De Bleekweide in Gent. Volgens coördinator Lut Celie is het contrast tussen de binnen- en de buitenwereld een groot probleem bij jongeren. “Jongeren krijgen te vaak geen gehoor, er wordt geen tijd gemaakt om naar hen te luisteren. Het gevolg is dat ze hun gevoelens opkroppen, wat resulteert in probleemgedrag. Jongeren komen naar De Bleekweide omdat ze behoefte hebben aan een plek waar ze zichzelf kunnen zijn, zonder oordeel of verwachtingen. Een plek waar er naar hen geluisterd wordt. Het is ongelooflijk hoeveel woede jongeren in zich dragen omdat ze niet gehoord worden.”
Gewoon luisteren is goed
Lisa (13), een van de jongeren die deelneemt aan de gespreksavond, verloor zes maanden geleden haar vader. "Ik vertel bijna nooit wat er in mij omgaat,” zegt ze. “Omdat ik mensen er niet mee wil lastigvallen. Bovendien zeggen ze dan toch alleen maar: ‘Het komt wel goed’. Maar daar heb ik niets aan."
“Als jongeren dan eens vertellen wat ze echt voelen, worden ze vaak gesust,” beaamt Lut Celie. “Terwijl ze meestal willen dat je gewoon luistert. Je hoeft geen advies te geven op zo’n moment. In de Bleekweide proberen we om de jongeren een taal aan te leren om zich te uiten. En dat is zelden met woorden. Op moeilijke momenten zijn er vaak geen woorden. Dan kunnen tekenen, muziek luisteren of knuffelen met een huisdier troost bieden.”
E., een andere jongere die deelneemt aan het gesprek zegt: "We moeten altijd sterk zijn, maar ik ben dat niet. Ik wil gewoon dat iemand mijn hand vasthoudt. En net dat gebeurt niet. In het weekend zit ik op internaat, om los te komen van mijn thuissituatie. Maar ook daar heb ik soms het gevoel dat ik niet gezien word. Ik denk vaak: wat kunnen zij er nu aan doen? Zelfs als ik iets zeg, kunnen ze de situatie toch niet beter maken. We praten hier te weinig over. Met deze gespreksavond vragen we om onszelf te mogen zijn. We hopen dat de mensen deze gedachte meenemen in hun dagelijkse leven.”
Positieve prikkels
In tegenstelling tot wat we vaak denken is overprikkeling geen ziekte van onze tijd.
Volgens Yoon Hee Lamot, communicatieverantwoordelijke bij Museum Dr. Guislain was er in de 19de eeuw al sprake van overprikkeling: “Toen waren treinen, industrie en lawaai de grote boosdoeners,” zegt ze. “Het probleem is dus hetzelfde. Alleen zijn er vandaag veel nieuwe prikkels bij gekomen. Dat heeft natuurlijk te maken met de digitale evolutie. De leefwereld van jongeren is daardoor sterk veranderd: virtuele prikkels spelen een zeer belangrijke rol.”
Maar prikkels kunnen ook positief zijn. Ze kunnen een middel zijn om veel informatie tegelijk te verwerken. Door niet meer louter op één onderwerp te focussen, leren we bovendien verbanden te leggen. Met het project Van overprikkeld naar geborgen wil het Kinderrechtencommissariaat samen met jongeren uit de jeugdhulp, peilen naar wat jongeren denken over het concept van een prikkelarme ruimte. Ze stelden drie vragen: wat geeft je rust als het even allemaal te veel wordt? Wat heb je nodig om je veilig te voelen? En wat vind je van afzondering in een aparte ruimte? E. (17) werd één keer verplicht naar de prikkelarme ruimte gestuurd: “Dat was echt niet leuk. Ik heb gehuild. Ik heb gebruld. Ik heb geschreeuwd.” T. (15) vindt een prikkelarme ruimte dan weer een goed idee. “Maar het schrikt ook wel af omdat het zo klein is. Er zijn alleen kussens en een ruitje, zoals in de gevangenis.”
Volgens kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen hebben kinderen prikkels dus nodig - om zich te ontwikkelen. Alleen mogen het er niet te veel zijn. “Die grens ligt voor iedereen elders,” zegt Vanobbergen. “Voor kinderen of jongeren met ADHD, bijvoorbeeld, kan een overvloed aan prikkels zo belastend zijn, dat het moeilijk wordt om zich te concentreren.”
“Niet alle prikkels zijn overigens dezelfde. Je hebt snelle, vaak oppervlakkige prikkels, zoals een tweet. En tragere, meer diepgaande prikkels, zoals een kus. Onze mate van rust of onrust, misschien zelfs van geluk of ongeluk, ligt in ons vermogen al deze prikkels het gewicht toe te kennen dat ze verdienen. Dat is geen eenvoudige opdracht", zegt Vanobbergen.
De avond kaderde binnen het samenwerkingsproject PRIKKELS tussen pijn en passie, dat loopt van 19 oktober tot 26 mei 2019, en aandacht vraagt voor de toenemende prikkels bij jongeren in de samenleving. Kopergietery, Gezinsbond, Kinderrechtencommissariaat, Agentschap Jongerenwelzijn, Mediawijs en Museum Dr. Guislain verkennen dit thema aan de hand van tentoonstellingen, theatervoorstellingen en vormingen.
Dit artikel werd gepubliceerd door Weliswaar.be op 30/11/2018