Luisteren naar meisjes en vrouwen, en  slachtofferschap van straatintimidatie niet minimaliseren. Dat is voor Jinnih Beels, Antwerps schepen voor Onderwijs en Jeugd (Vooruit), cruciaal in de strijd tegen catcalling. Daarnaast vindt ze dat straatintimidatie ook via het beleid, jeugdpartners en het onderwijs moet worden aangepakt. “Het onderwijs heeft ook een opvoedende rol, en daar moet al duidelijk worden gemaakt dat men met respect met elkaar moet omgaan.”

We beginnen meteen met een persoonlijke vraag: heeft u zelf al eens een catcalling-ervaring meegemaakt?

Jinnih Beels: “Ik denk dat het als vrouw raar zou zijn om te zeggen dat ik dat nog nooit heb meegemaakt. Volgens mij is elk meisje, elke vrouw helaas wel eens het onderwerp van straatintimidatie geweest.”

Is catcalling volgens u iets dat gewoon af en toe gebeurt, of is het echt een probleem?

“De mate waarin je ermee wordt geconfronteerd, heeft volgens mij te maken met de periode in iemands leven. Hoe jonger je bent en hoe minder stevig je in je schoenen staat, hoe meer je het risico loopt om het slachtoffer van straatintimidatie te worden. Naarmate je ouder wordt, denk ik dat je sterker overkomt en ook een manier ontwikkelt om daarmee om te gaan en misschien zelfs daarop te reageren. Ik merk bij mezelf ook wel dat het catcallen mindert met het ouder worden.”

Zou u nu anders reageren op catcalling dan toen u jonger was?

“Als ik naar mezelf kijk als jong meisje en ik kijk naar mezelf nu, dan is er een wereld van verschil in de manier waarop ik zou reageren. Als jong meisje reageer je niet heel snel. Je wilt de aandacht niet op jou vestigen, want dat maakt je heel kwetsbaar. Ik wil ook benadrukken dat we het reageren op straatintimidatie niet te veel in de schoenen van die jonge meisjes en vrouwen mogen schuiven. Het is heel gemakkelijk om te zeggen dat je als vrouw in zo’n situatie moet reageren, maar je moet vooral doen waar je je comfortabel bij voelt. En als dat niet reageren is, dan is dat niet reageren. We mogen de verantwoordelijkheid niet naar het slachtoffer doorschuiven. Er zijn nog altijd twee groepen die ook betrokken zijn: de omstaanders en het beleid.”

Hoe kan het beleid volgens u mee die verantwoordelijkheid dragen?

“Ik vind dat een slachtoffer van straatintimidatie altijd de kans moet krijgen om er achteraf nog iets mee te doen, zonder dat het geminimaliseerd wordt. Ik denk dat het vooral belangrijk is om te luisteren en de slachtoffers in hun slachtofferschap te erkennen. Daarnaast moet men preventief te werk gaan om te vermijden dat jonge meisjes en vrouwen het slachtoffer van straatintimidatie worden. Zoals binnen jeugdwerkingen, en het begint al in het onderwijs. Het onderwijs heeft ook een opvoedende rol en daar moet al duidelijk worden gemaakt dat men met respect met elkaar moet omgaan."

 

Welke aanpak is er in het onderwijs en in jeugdorganisaties nodig in de strijd tegen catcalling?

“Dat vergt een aanpak op maat. Er zijn heel veel redenen waarom jongens en mannen zich tot straatintimidatie verlagen. Dan vind ik het als beleidsmaker belangrijk om naar de oorzaak van het probleem te gaan kijken, omdat er niet voor iedereen dezelfde aanpak kan worden gehanteerd. Het is vooral belangrijk om het slachtoffer te helpen en haar integriteit te erkennen. Daarnaast willen we ook een verandering in gedrag zien. We willen met andere woorden dat die jongen of die man het de volgende keer niet meer doet.”

“Ik denk niet dat alle slachtoffers per se willen dat diegenen die zich aan straatintimidatie schuldig maken, gestraft worden” – Jinnih Beels (Antwerps schepen Jeugd en Onderwijs, Vooruit)

Vindt u dat we meer zouden moeten reageren als we getuige zijn van catcalling?

“Altijd reageren is onwerkbaar in de praktijk. Maar als ik zie dat een andere vrouw of een ander meisje zich er ongemakkelijk bij voelt, vind ik het wel mijn plicht om daar iets aan te doen. Ik zal dan op een actieve manier interveniëren. Dat betekent vooral dat ik zou proberen om het slachtoffer aan te spreken en te vragen of het met haar gaat en of ik iets kan doen. Door in te grijpen, geef je het slachtoffer het gevoel dat anderen het gezien hebben en dat zij het ook niet oké vinden.”

Is het volgens u zinvol om ook de dader aan te spreken?

“Als ik het echt te grof vind, kan het wel dat ik tegen de dader ga zeggen van ‘Seg, gast, wat is uw probleem eigenlijk?”, maar dat vraagt wel maturiteit. Je kan dat niet van iedereen verwachten. Het is ook belangrijk, en dan spreek ik als ex-politieambtenaar, dat de veiligheid te allen tijde gegarandeerd is. Het heeft geen enkele zin om als omstaander stoer te doen als je dan ook een slag in je gezicht kunt krijgen en anderen in gevaar brengt.”

Denkt u dat een veroordeling − en er zijn er nog niet veel geweest sinds de seksismewet van 2014 − het slachtoffer ook kan helpen om erkenning te krijgen?

“Een sanctie kan inderdaad helpen om slachtoffers erkenning te geven, maar je moet je eens goed inbeelden wat de seksismewet eigenlijk van slachtoffers vraagt. Ze moeten het voorval gaan melden; dat is de zwaarste drempel die je een slachtoffer kunt opleggen. Het is vaak ook praktisch ondoenbaar. Je wordt aangesproken op straat, of je wordt nagefloten, nageroepen. Ga je dan echt zoiets hebben van: ‘Nu ga ik naar het politiekantoor om daar aangifte van te doen?’ En aangifte tegen wie of wat? Ik wil de seksismewet zeker niet afschrijven, maar wat is daar in de praktijk  het effect van?”

Hoe kunnen we slachtoffers van catcalling dan beter ondersteunen?

“Vrouwen en meisjes moeten vooral de kans krijgen om erover te praten. Ze moeten meer erkenning krijgen van iedereen in de samenleving en wij moeten naar hun noden en behoeften luisteren. Ik denk niet dat alle slachtoffers per se willen dat diegenen die zich aan straatintimidatie schuldig maken, gestraft worden. Vaak willen ze gewoon dat de dader hen in hun slachtofferschap erkent. Dat kan bijvoorbeeld ook via bemiddeling. We moeten dus vooral aan meisjes en vrouwen de vraag stellen hoe zij willen dat we ermee omgaan. Niet alles is even realistisch uitvoerbaar, maar dan heb je tenminste wel geluisterd naar de groep waarover het uiteindelijk gaat.”

#Stopcatcalling is een nieuw project van StampMedia dat mensen bewust wil maken van wat catcalling met vrouwen doet, hoe onveilig het hen doet voelen in de openbare ruimte en hoe het seksisme en gendergedreven rollenpatronen in de hand werkt.

Lees hier de andere artikels die verschenen in het kader van #Stopcatcalling.

Hier vind je meer info over het project en hoe ook jij je stem kan laten horen tegen catcalling.

vorige volgende