In juni dit jaar verlieten 635 jongeren die ouder waren dan 25 de schoolbanken. Daar komen na de tweedezittijd nog wat jongeren bij. Zij trekken, door de aanpassing in de wetgeving rond inschakelingsuitkeringen, geen uitkering meer. En daar is amper communicatie rond.

De inschakelingsuitkering, de vroegere wachtuitkering voor pas afgestudeerde jongeren, werd door de regering-Di Rupo in 2012 al beperkt in tijd. Begin dit jaar kwam daar nog een verstrenging bij: de maximumleeftijd voor de eerste aanvraag van de inschakelingsuitkeringen daalde van 30 naar 25 jaar.

Hoeveel jongeren er precies door de wetswijziging van 1 januari 2015 in die situatie verzeild raakten, is niet duidelijk. Om en bij de 5.000 jongeren tussen 25 en 30 jaar verloren dit jaar hun inschakelingsuitkering. En daar is amper communicatie rond.

Hotel mama

De Limburgse Jana (*), bachelor Taal- en Letterkunde, schreef zich in september vorig jaar in bij de VDAB. Toen was ze nog 24 jaar, dus haar inschakelingstijd begon te lopen. Toen ze in december 25 werd, wist ze nog niet dat ze volgens de nieuwe wet geen aanspraak meer maakte op de beroepsinschakelingsuitkering. Intussen is ze al elf maanden op zoek naar werk.

“Het is heel frustrerend”, zucht Jana. “Er zijn nauwelijks interessante vacatures te vinden en als ze er wel zijn, wil de werkgever iemand met meer ervaring. Ik kan natuurlijk pas ervaring opdoen als iemand mij een kans geeft, maar ik krijg geen kans want ik heb geen ervaring. Het is een vicieuze cirkel.”

Momenteel woont ze bij haar ouders, een situatie waarmee ze worstelt. “Ik heb geluk dat mijn ouders me financieel ondersteunen, maar het voelt heel dubbel aan. Ze hebben jarenlang mijn studies betaald en nu blijf ik hen tot last.”

Wat wrang smaakte voor Jana en andere jongeren in dezelfde situatie, was dat de norm van kracht ging zonder dat er overgangsmaatregelen getroffen werden. “Het ene moment zat ik in mijn wachttijd en werd er mij een vangnet beloofd. Het volgende bleef ik in de kou achter. Ik voel me in de steek gelaten: ineens tel ik niet meer mee.”

Lapmiddel voor werkloosheidscijfers

De meest recente cijfers tonen aan dat de jongerenwerkloosheid daalt. De Vlaamse ABVV-jongeren plaatsen echter een kanttekening bij die cijfers. Volgens coördinator Jeff Jonckers is deze pluim op de hoed van de huidige regering onterecht. De groep jongeren die een inschakelingsuitkering ontvingen, werden volgens hem niet meer opgenomen in de statistieken. “Maar het is niet omdat ze geen uitkering meer trekken, dat deze jongeren gestopt zijn met hun zoektocht naar werk.”

Minister van Werk Kris Peeters (CD&V) ontkent dit. “We hebben natuurlijk degenen die de inschakelinguitkering verloren van de cijfers afgetrokken. Dat brengt de vermindering van de jeugdwerkloosheid terug op -15,8 procent. Een lapmiddel van de werkloosheidscijfers is het dus helemaal niet. Jeugdwerkloosheid is zeer conjunctureel. Als het beter gaat met de economie, zijn het jongeren die als eerste worden aangenomen. En dat is wat er stilaan aan het gebeuren is.”

Eeuwig studeren?

Volgens Jonckers waren onder meer de ‘eeuwige studenten’ het slachtoffer van deze maatregel. Omdat ze te lang hadden gestudeerd, kwamen ze niet meer in aanmerking om het vangnet dat de uitkering hen bood, te ontvangen. Jonckers: “Wie niet voor zijn 24ste afstudeert en zich dus niet voor zijn 24ste inschrijft bij de VDAB als werkzoekende, kan na een jaar beroepsinschakelingstijd (de vroegere wachttijd), geen beroepsinschakelingsuitkering ontvangen. Wie dus op zijn 23ste beslist om nog een jaar te studeren, valt uit de boot."

Ook wie voor een langere opleiding kiest, is hier volgens Jonckers de dupe van. ”Iemand die een opleiding tot dierenarts of psychologie volgt, studeert veel moeilijker voor zijn of haar 24ste af. Ook masterstudenten die een jaar hebben moeten overdoen en nog een lerarenopleiding willen volgen, vallen uit de boot.”

Communicatie naar getroffen jongeren

Toen op 1 januari de wet inging, beseften vele getroffen jongeren nog niet wat de gevolgen van de wetswijziging zou zijn. Zo ook Jana, toen ze het nieuws in de krant las. “Ik ben overal gaan aankloppen, maar niemand had antwoorden. De VDAB en RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening) vielen uit de lucht. In januari zat ik zelfs samen met een medewerker van de RVA de nieuwe wet zo goed mogelijk proberen te interpreteren, omdat zij ook niet op de hoogte waren. Maar de onduidelijkheid bleef”, vertelt ze.

Een recent onderzoek van Vacature bij 2.000 schoolverlaters wijst trouwens uit dat 88 procent weinig tot niets weet van de inschakelingsuitkering. Dit houdt in dat men bijvoorbeeld niet weet dat men zich na de studies moet aanmelden bij de VDAB. Minister Peeters betreurt dit, maar belooft actie: “Dat moet worden rechtgetrokken. Die jongeren moeten geïnformeerd worden over wat hun te wachten staat”, stelt hij.

Jana hoorde, sinds het bewuste telefoontje aan het begin van het jaar, niets meer van de VDAB. Dit staat haaks op de doelstellingen van de VDAB: “Als je je registreert als werkzoekende is het onze plicht om ervoor te zorgen dat je aan het werk geraakt, ook als je nooit een uitkering kan krijgen,” zegt Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder van de VDAB. “Alle jongeren moeten binnen vier maanden na inschrijving bij de VDAB een passend werkaanbod, een opleiding, een stage of een werkervaring aangeboden krijgen.”

Leroy raadt dan ook alle jongeren aan om zich in te schrijven bij de VDAB en belooft beterschap. “We laten jongeren niet in de steek. Vandaag krijgt al 92% van de werkloze jongeren begeleiding, dus we moeten die cijfers nu optrekken naar 100%.”

Uitkering als aansporing

De inschakelingsuitkering was een stimulans om actief naar werk te zoeken. De RVA werkte zo als controlemechanisme. Jonckers (ABVV-jongeren) ontkent dat er van dit systeem geprofiteerd werd. “De uitkering bedraagt ongeveer 400 euro - te weinig om zelfstandig te leven. Het absolute merendeel van de jongeren, ongeacht leeftijd of opleiding, wil werken.”

Leroy (VDAB) is geen voorstander om de stimulans bij de uitkering te leggen. “De incentive moet zijn dat mensen zich inschrijven om een job te zoeken en niet om lang een uitkering te ontvangen.”

OCMW

Jongeren die toch in de problemen zouden komen om de eindjes aan mekaar te knopen, worden vaak naar het OCMW verwezen. Vraag is dan of ze deze bijkomende financiële lasten kunnen dragen. “We hebben beslist dat als OCMW’s meer leeflonen uitdelen, we voor budgettaire verschuivingen zullen zorgen zodat dat mogelijk is,” zo beloofde minister Peeters. Jonckers is niet overtuigd van deze maatregel: “Jongeren hun uitkering ontnemen en beroep laten doen op het OCMW, staat haaks op investeren in jonge werklozen”.

Volgens het ABVV is de begeleiding van hooggeschoolde jongeren door de VDAB nog onvoldoende. “We stellen vast dat zij vaak gefrustreerd buitenstappen bij de VDAB omdat een consultant een hooggeschoolde met een niet-gegeerd diploma niet altijd goed kan inschatten.” Leroy relativeert: “Tegenwoordig gidst de VDAB op basis van competenties in plaats van op beroepen en diploma"s. Een aantal competenties die je nodig hebt als leerkracht, bijvoorbeeld, kan je ook terugvinden in de competenties van een knelpuntberoep zoals dat van een verkoper. Omdat er meestal gedacht wordt in beroepen, zijn de jongeren hiervan niet op de hoogte.”

Studeren voor die droomjob

Is het echter nog mogelijk om de droomjob waar je voor studeert ook uitoefenen als je ziet hoe beperkt het aantal vacatures is voor bachelors in de journalistiek, geschiedenis of filosofie? “De jongere mag niet het slachtoffer worden van een bepaalde arbeidsmarktsituatie,” vindt Leroy. “Dat is bij ons nog work-in-progress, maar die beslissing is genomen om daar aan tegemoet te komen.”

Leroy vindt dat ook het onderwijs meer moet initiatief nemen. “Ik zou het goed vinden als we in Vlaanderen meer werk zouden maken van een gedegen studiekeuze-oriëntering. Het is niet aan de VDAB om te zeggen dat je bijvoorbeeld geen filosofie mag studeren. Wij willen alleen maar duidelijk maken wat je kansen zijn op de arbeidsmarkt. Je neemt zelf een beslissing die wij zullen respecteren, maar vandaag de dag weten weinig jongeren wat de gevolgen zijn op de arbeidsmarkt.”

“Eender welke job aannemen”

De huidige situatie zorgt er volgens Jong ABVV voor dat jongeren jobs moeten aanvaarden waar ze niet voor gestudeerd hebben. “Jongeren zullen eender welke job tegen eender welk loon aannemen. Dat zorgt voor wanhoop bij die jongeren omdat ze, ondanks hun studies, niet ingezet worden in de maatschappij. Het is een teken van werklust en motivatie dat jongeren met een universitair diploma aan de band gaan werken omdat ze een job verkiezen boven werkloosheid. Maar het is demotiverend als je te lang je volle capaciteiten niet kan inzetten.”

Volgens Leroy is het voor bedrijven juist heel belangrijk dat ze uit een cv kunnen afleiden dat de jongere wel degelijk wil werken. “Als je de optie hebt tussen werkloos thuis zitten of je cv aanvullen met werkervaring, dan zie je dat je in het laatste geval toch beter af bent.”

Intussen blijft Jana verder sollicitatiebrieven typen. “Ik ben nog niet klaar om de zoektocht naar mijn droomjob op te geven, maar ik besef ook dat ik niet eeuwig ga kunnen blijven zoeken.
Aan alle werkgevers nog even dit: geef jongeren zonder ervaring een kans. We willen niet thuiszitten, we willen werken!”

(*) Jana is een schuilnaam.

© 2015 – StampMedia - Liesbet Aerts, Luis Muñoz en Heleen Vanschoenwinkel



Dit artikel werd gepubliceerd op DeRedactie.be op 31/08/2015