Onze samenleving is aan het vergrijzen. In 2030 zullen er in Vlaanderen 1,58 miljoen 65-plussers zijn. Dat zijn er 44 procent meer dan nu. Rusthuizen kampen nu al met verschillende problemen om senioren op te vangen. De kwaliteit laat te wensen over. Jong zal oud moeten ondersteunen ondanks de grote verschillen tussen de twee leefwerelden.
Ria Martens (70) is een typische grootmoeder. Ze staat pannenkoeken te bakken terwijl haar 15-jarige kleinzoon Thibeau aan de keukentafel zit te tokkelen op zijn smartphone. Je merkt meteen een duidelijk verschil tussen jong en oud. Ooit zal Thibeau voor zijn ouders moeten zorgen. Ook Ria zorgt momenteel voor haar 95-jarige moeder, omdat ze twijfels heeft aan de zorg van het rusthuis.
Gedigitaliseerde grootmoeder
Ria werkte tot 2002 als leerkracht. Ze maakte de overgang naar de digitalisering mee. “Tijdens mijn opleiding en een groot deel van mijn professionele carrière gebeurde alles handmatig. De leerlingen gebruikten pen en papier en ik schreef op het bord”, vertelt Ria. “Op een gegeven moment wilde de school meegaan met de digitalisering, maar niemand snapte er iets van. Toen organiseerde de school bijlessen over Word en hoe we met een computer moesten omgaan.”
Toch viel de digitalisering niet bij iedereen in de smaak. “Sommige collega’s wildden die switch niet maken. Zij vonden pen en papier makkelijker. Ik vond het zeer belangrijk om mee te gaan met de tijd, want ik heb kleinkinderen. Zelf heb ik ook een iPhone, maar als ik iets niet begrijp, helpt mijn kleinzoon mij wel”, lacht de grootmoeder.
De digitalisering heeft ook nadelen. “Ik vind wel dat de jeugd heel lui is geworden ten opzichte van vroeger. Ze komen nauwelijks het huis uit. Wij speelden vroeger altijd buiten en hielpen in het huishouden. Die trend zie ik nu verminderen.”
Vroeger had niet iedereen een televisie of een telefoon. “Enkel rijkelui kon zich dat permitteren. Mijn vader heeft mijn moeder nog met de stootkar naar het ziekenhuis gebracht om te bevallen. Wij hadden een telefoon met een draaischijf. Als we met iemand wouden afspreken, was dat gewoon mondeling.”
Ondoorgrondelijke kleinzoon
Haar kleinzoon Thibeau kan zich geen wereld inbeelden zonder een smartphone. “Als mijn grootmoeder vertelt over vroeger dan denk ik dat ze op een andere planeet leefde. Ik zonder gsm, dat gaat niet. Ik maak mijn huiswerk op mijn gsm, ik game, ik luister muziek… Kortom ik doe er alles mee.”
Toch vindt Thibeau het soms irritant wanneer hij zijn grootmoeder moet helpen. “Oma vraagt vaak aan mij om haar te helpen met haar gsm of laptop. Meestal zijn het heel gemakkelijke vragen. Dan denk ik: Alé, hoe kunt ge dat nu niet weten?”
De kleinzoon zal veel langer moeten werken dan zijn grootmoeder. “Ik ben er mij van bewust dat ik tot mijn 67 jaar zal moeten werken. Hoe absurd en oneerlijk is dat? Als ik een fysieke job zal beoefenen dan geloof ik niet dat ik het kan volhouden tot mijn 67ste. Mijn generatie zal onterecht moeten opdraaien voor de vergrijzing”, vertelt Thibeau ontgoocheld.
Genuanceerde moeder
Elke Aerts is de moeder van Thibeau en de dochter van Ria. Ze kan de vergrijzing een plaats geven. “Ik snap Thibeau zijn frustraties, maar het is nu eenmaal zo. Wij zullen hard moeten blijven werken. Iedereen zal een bijdrage moeten leveren in de maatschappij. De senioren van nu hebben dat al gedaan. Nu is het onze beurt. Als ik blijf werken, draag ik onrechtstreeks bij voor mijn eigen toekomst”, vertelt ze.
Elke vormt een evenwicht tussen grootmoeder en kleinzoon. “Ik ben blij dat we nu op een gemakkelijke manier met elkaar kunnen communiceren”, vertelt Elke. Toch spendeert Thibeau iets te veel tijd op zijn smartphone. “Enerzijds brengt het veel voordelen met zich mee, maar anderzijds vind ik het jammer dat het sociaal contact weg valt. Daarom durf ik vaak Thibeaus gsm af te pakken”, glimlacht de moeder.
De twee generaties naast elkaar stellen, is zoals appels met peren vergelijken. “De twee generaties hebben hun charmes. Thibeau weet enkel hoe de gedigitaliseerde wereld eruitziet en mijn moeder weet hoe het er zonder uit ziet. Ik heb weet van beide standpunten. Mijn moeder ook, maar zij is niet helemaal thuis in de digitalisering”, knipoogt Elke.
Onzekere toekomst
Hoe de drie hun laatste jaren zullen beleven, blijft een raadsel. De maatschappij verandert voortdurend. Ria heeft er wel een duidelijk standpunt over: “Ik wil zo lang mogelijk thuis blijven. Ik ga mijn huis verbouwen naar mijn toestand. Eens ik de trap niet meer op kan, ga ik een badkamer laten installeren op het gelijkvloers.”
Toch willen dochter en kleinzoon haar helpen. “Ik zou mijn moeder te hulp staan, want zij heeft vroeger ook goed voor mij gezorgd. Ik zou het niet over mijn hart krijgen om haar in de steek te laten. Ik zou haar zelfs in huis nemen. Hoe ik mijn laatste jaren zal beleven, blijft nog onduidelijk”, vertelt Elke.
Thibeau staat ook paraat om zijn moeder te helpen. “Helpen wil ik haar sowieso. Ik weet wel niet of ik haar in huis zou nemen. Ik moet al tot mijn 67ste werken en dan zou ik ook nog eens voor mijn moeder moeten zorgen. Maar ik heb nog tijd genoeg om daar bij stil te staan”, vertelt hij.
De drie zijn van een ding rotsvast overtuigd: “We willen niet als een plant vergaan in een rusthuis.” “Hoe mijn moeder momenteel behandeld wordt in het rusthuis, wil ik niet meemaken”, aldus Ria.
Rusthuizen zonder kwaliteit
Omwille van de vergrijzing zullen er te weinig jongeren klaarstaan om de groep zestigers die de komende jaren op pensioen gaat, op te vangen. Ook de zorghuizen hebben de handen vol. De meeste rusthuizen zijn volzet of de kwaliteit laat te wensen over.
Ria Martens merkt het probleem ook al op bij haar 95-jarige moeder. Haar moeder krijgt niet de zorg die ze nodig heeft. De wachttijd is gemiddeld zeven maanden. Veel te lang dus voor mensen die in nood zitten. Vele families zijn ontevreden over rusthuizen.
In oktober 2017 verscheen er op Eén een schrijnende Pano-reportage over de commerciële woonzorgcentra. Een reporter van Pano ging twee maanden undercover als vrijwilliger in zeven verschillende commerciële rusthuizen. De reportage toonde schrijnende beelden over de situatie in de woonzorgcentra. Daaruit is gebleken dat de bewoners niet goed verzorgd en slecht gevoed worden. De inwoners betalen te veel voor wat ze in de plaats krijgen. Er is een tekort aan personeel.
Conform de wet moeten er twee tot vier personeelsleden aanwezig zijn op een afdeling met vijftig bewoners. ’s Nachts mogen dat er twee per vijftig bewoners zijn. Vele rusthuizen kunnen deze norm niet vervullen. De personeelsleden lopen zich de benen van onder het lijf.
Ontboezeming
Ook Ria Martens ziet deze problematiek in het woon- en zorgcentrum van haar 95-jarige moeder in Hasselt. “Verzorgd, zo kan ik het zelfs niet noemen. Ze stoppen mijn moeder al om 19 uur in bed terwijl ze nog graag televisie wil kijken. De personeelsleden werken er zeer ondermaats”, vertelt Ria.
De inwoners betalen echter veel geld voor een kleine kamer en minderwaardige verzorging. “Mijn moeder betaalt ongeveer 1500 euro per maand voor kost en inwoon. Daar zijn dus de medische kosten niet bijgerekend. Ik vind het te veel geld voor wat ze uiteindelijk krijgt”, voegt Ria toe.
“Op een dag kwam een verpleegster mijn moeder verzorgen terwijl ik in de kamer zat. Ze waste mijn moeder enkel in het gezicht. Haar achterwerk werd niet eens onder handen genomen. Ik vroeg aan mijn moeder of ze die dag daar al gewassen was. Ze zei me dat de verpleegsters haar nauwelijks correct met water reinigen. Ik was erg geschrokken van wat ik zag”, vertelt ze.
Ria besloot om haar moeder regelmatig zelf te wassen en te helpen. Haar moeder beseft dat ze haar daar niet goed verzorgen, maar op die leeftijd kan je gewoonweg nergens anders terecht. Benieuwd hoe de opvang van senioren in de loop der jaren zal evolueren.
Dit artikel werd gepubliceerd door Vredesweek.be op 28/11/2017