De Vlaamse Jeugdraad is een officiële adviesraad die is samengesteld uit een aantal jongeren en jongerenorganisaties die maandelijks samenkomen en adviezen geven aan de Vlaamse overheid. Met hun advies proberen ze het jongerenbeleid efficiënter en beter te maken voor de Vlaamse jeugd. Maar wat vinden toppolitici zelf van dat jongerenbeleid?
Jongerenparagraaf
“Antwerpen was de eerste stad die een jongerenparagraaf opnam in haar jongerenbeleid,” vertelt schepen voor Jeugd van de Stad Antwerpen Leen Verbist (sp.a). “Politici kunnen niet bepalen wat belangrijk is voor jongeren. Het jongerenbeleid moet door de jongeren zelf bepaald worden. Daarom gaan we actief op zoek naar jongerenparticipatie. Er wordt naar hun noden en meningen gepeild. Aan de hand daarvan passen we ons beleid aan.” Om die participatie te bevorderen vraagt schepen Verbist zich openlijk af hoe het zit met de virtuele profielen die jongeren hebben op Facebook en Netlog. “Ik denk dat jongeren hun problemen kwijt kunnen op deze communitysites. Het zou als stadsbestuur interessant zijn om ook zo’n profiel aan te maken. Dan kunnen we meer voeling krijgen met wat er leeft onder de jongeren.”
Europarlementslid Bart Staes (Groen!) ijvert voor het invoeren van een jongerenparagraaf op Europees niveau: “Met die paragraaf verplichten we beleidsmakers ertoe na te denken over de effecten van hun beleid op jongeren. Als we infrastructuurwerken uitvoeren is het ook van belang dat we controleren welke effecten dit zal hebben op het milieu. Minder vanzelfsprekend wordt het wanneer we de effecten op jongeren gaan controleren. Nochtans is het belangrijk te weten wat de gevolgen van een wet zijn inzake werkgelegenheid voor jongeren en de impact op hun leefwereld.”
Meer Erasmusstudenten
Europarlementslid Ivo Belet (CD&V) zet zich ook in voor jongeren op Europees niveau. “We moeten jongeren van onder de kerktoren halen. Door ze over de grenzen te laten studeren, krijgen ze een bredere visie op de wereld.” Belet zit in de commissie Jeugd & Cultuur in Europa. “Bijna alle aanvragen van jongeren die in het buitenland willen studeren, hebben we goedgekeurd. Spijtig genoeg wordt er nog steeds te weinig gebruik gemaakt van deze beurzen. Slechts 10% van de jongeren vult een aanvraag in. Waarom is dat geen 90%? We hebben het ons doel gemaakt om over vijf jaar 50% van de jongeren in het buitenland te laten studeren.”
Geen verschil
Voor Vlaams minister van Jeugd Bert Anciaux (tot voor kort Vl. Pro) verschillen jongeren nauwelijks van volwassenen. “Zowel jongeren als volwassenen zijn bezig met het zoeken naar een eigen woonst, een goed lief of solliciteren voor een goede baan.”
Wouter Van Bellingen (Vl. Pro), schepen van Burgerlijke Stand in Sint Niklaas, zegt bovendien dat die gelijkheid moet worden doorgetrokken in de politiek. “Jongeren zouden vanaf zestien jaar stemplichtig moeten zijn. Jongeren zijn zich bewust van de omgeving waarin ze leven. Dat geeft hen het recht om een stempel te drukken op die omgeving door te stemmen.”
Toch is er volgens Anciaux een fundamenteel verschil tussen jongeren en volwassenen: “Jongeren zijn veel meer bereid te overleggen. Onder volwassenen bestaat die overlegcultuur steeds minder. Als minister van Jeugd heb ik me echt moeten aanpassen. De tijd nemen om tot een besluit te komen, heb ik geleerd van de jongeren waarmee ik samenwerk.”
Onderwijs topprioriteit
De aankomende economische recessie zal Anciaux er niet van verhinderen de klemtoon op jongerenbeleid te blijven leggen. “De druk op de samenleving om respect op te brengen voor jongeren gaat er alleen maar groter op worden. Het zijn zij die onze economie in de toekomst draaiende moeten houden. Dat is voor de jongeren een enorme uitdaging. De focus op jongerenbeleid moet daarom nog vergroot worden. En daarbij heeft het onderwijs een grote rol te spelen.”
Vlaams minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke (sp.a) zit op dezelfde golflengte. “De recessie zal er niet voor zorgen dat het onderwijs van zijn topprioriteit wordt verdrongen.” Toch lijkt deze uitspraak een beetje wrang na de gebeurtenissen in Italië eerder dit jaar. Zo werd daar een deel van de financiering voor de Universiteiten gebruikt als financiële injectie voor de noodlijdende vliegtuigmaatschappij Alitalia. Door verdere inkrimpingen in de onderwijsbudgetten moeten scholen met minder dan 50 leerlingen hun deuren sluiten en wordt het aantal verplichte lesuren voor lagere scholen teruggebracht tot vierentwintig. Als resultaat dreigen 87.400 leerkrachten hun baan te verliezen. “Wat de Italianen doen vind ik vreselijk dom.” Vandenbroucke benadrukt dat een gelijkaardig scenario in Vlaanderen ondenkbaar is. “Zolang ik Vlaams minster van Onderwijs ben, zal er geen euro van de budgetten geschrapt worden.”
Werk aan de winkel
Ondanks de goede initiatieven zoals een jongerenparagraaf, Erasmusbeurzen en het garanderen van de onderwijsbudgetten blijft er veel werk aan de winkel. Zowel Anciaux als Verbist erkennen dat de jongeren nog steeds niet goed bereikt worden. “Dan gaat het vooral over de kansarme jongeren,” geeft Verbist toe. Anciaux beaamt dat het jeugdwerk niet de vooropgestelde quota van 20% van de jongeren bereikt. “En als we toch aan die quota zouden komen, vallen allochtone jongeren alsnog uit de boot. Het jeugdwerk zou meer mensen moeten betrekken bij haar organisatie. Iedereen kan zich nuttig maken voor jeugdwerk. Zelfs als je 60 of 70 bent.”
Ook Vandenbroucke struikelt over kansarme jongeren. “De kloof tussen de jongeren die succesvol zijn in het onderwijs en zij die dat niet zijn, is groot. Jongeren die thuis met financiële problemen worstelen of geen Nederlands spreken, hebben een aanzienlijke kleinere kans in het onderwijs.”
“Dat deze jongeren vaak niet bereikt worden, ligt voor een groot deel aan de politici zelf,” merkt Staes op. “Dertig jaar geleden zat ik in het jeugdwerk. We gaven elke maand advies, maar er werd nauwelijks naar geluisterd. Het probleem blijft hetzelfde: politici luisteren nog steeds niet naar wat jongeren zeggen.”
© 2008 – StampMedia – Vincent Van Nauw
Dit artikel werd gepubliceerd door JeugdWerkNet op 15/11/2008