Volgens het UNICEF-rapport ‘Levels en trends in child mortality’ ligt de globale kindersterfte lager dan ooit. Hoewel de afgelopen twintig jaar een daling vastgesteld is, blijft het belangrijk om alle nodige middelen in te zetten. Zo sterven jaarlijks 1,5 miljoen kinderen aan ziektes die vermeden konden worden door een vaccinatie. “Eens je begint met vaccinaties, kan je niet meer stoppen”, zegt Philippe Henon, woordvoerder van UNICEF België.
Jaarlijks brengt UNICEF, de VN-organisatie die instaat voor kinderrechten, een rapport uit over de toestand van kinderen in de wereld. Een onderdeel van dat rapport toetst de kindersterfte wereldwijd. Uit het meeste recente rapport, uit 2018, blijkt dat de meeste kinderen sterven aan vermijdelijke oorzaken zoals ziekte, verdrinking en wegongevallen. Bijna een derde van de sterfgevallen van kinderen jonger dan 5 jaar kan voorkomen worden met een vaccin.
Bij kindersterfte spreekt men voornamelijk over kinderen tot vijf jaar oud, ongeacht de levensomstandigheden of het sterfteniveau in een land. “Je bent kind tot je achttiende, maar als je een idee nodig hebt over indicatoren rond overlevingskansen, welzijn van kinderen, enzovoort, blijkt dat de eerste levensjaren zeer cruciaal zijn”, legt Philippe Henon van UNICEF België uit. “De eerste drie, vier levensjaren zijn essentieel voor de latere ontwikkeling. Dingen die daar misgaan, hebben ongetwijfeld effect op langere termijn.”
"Sub-Sahara-Afrika blijft de regio waar het meeste aantal kinderen onder vijf overlijdt, gevolgd door Zuid-Azië."
Financiën en administratie
Van 2000 tot 2017 daalde de kindersterfte met 37%. Sub-Sahara-Afrika blijft de regio waar het meeste aantal kinderen onder vijf overlijdt, gevolgd door Zuid-Azië. Omgezet naar cijfers betekent het dat een op de dertien kinderen in Sub-Sahara Afrika hun vijfde verjaardag niet haalt. Dat sterftecijfer ligt zo'n veertien keer lager in Australië en Nieuw-Zeeland. Veel heeft te maken met een combinatie van factoren, zoals conflicten, traditionele praktijken en geboorteregistraties.
"Men moet kijken naar financiële middelen, zodat vaccins aangekocht kunnen worden", zegt Henon. "Ook moet je op een bepaalde temperatuur bewaren. En moeten ze ter plekke geraken, wat in sommige landen niet evident is. Kinderen die niet gevaccineerd worden, zijn niet enkel een gevaar voor zichzelf, maar ook voor hun omgeving."
Ook administratieve factoren, zoals de registratie van een geboorte, zijn een hinderpaal. “Het feit dat een kind geboren, maar niet geregistreerd wordt, is een probleem. Het zorgt ervoor dat ze officieel niet bestaan. Het lijkt een administratief detail, maar als ze officieel niet bestaan, en UNICEF zet een vaccinatiecampagne op, dan is die berekend op het aantal kinderen waarvan we weten dat ze bestaan. En dan zijn er dus enkel voor die kinderen vaccins beschikbaar. Die administratieve vergetelheid kan ervoor zorgen dat er veel kinderen onbeschermd blijven.”
"Het globale sterftecijfer is de afgelopen twee decennia gedaald van zo’n 40.000 sterfgevallen naar 15.000. Dat is een grote daling, maar het zijn er nog steeds 15.000 te veel”
Conflict en Ebola
Conflicten hebben dan weer een effect op het welzijn van kinderen. “Er zijn bepaalde landen waar de vaccinaties een groot succes waren, zoals in Syrië. Daar werd 80% van de kinderen voorzien van basisvaccinaties. Maar als je er nu onderzoek zou doen, zou dat cijfer lager liggen.”
De Ebola-uitbraak bracht nog iets aan het licht. Door te focussen op het uitroeien van het virus – dat in vlagen verschillende Afrikaanse landen trof – ging er minder aandacht naar het aanbod van vaccinaties. “D.R. Congo heeft de afgelopen maanden bijvoorbeeld een goede strijd geleverd tegen het Ebola-virus, maar dat ging ten koste van de routinevaccinaties tegen mazelen.”
In sommige regio’s in het zuiden van Congo zijn momenteel zo'n drie miljoen kinderen onvoldoende beschermd. “Geld is misschien niet belangrijk, maar in deze context is dat het wel.”
UNICEF begon in de jaren vijftig van de vorige eeuw met het toedienen van vaccinaties. "Het globale sterftecijfer is de afgelopen twee decennia gedaald van zo'n 40.000 sterfgevallen naar 15.000. Dat is een grote daling, maar het zijn er nog steeds 15.000 teveel", aldus Henon. "Conflict, afwezigheid van een sterke vaccinatietraditie, geen geboorteregistratie, beperkte middelen... Het is een puzzel waarvan alle stukjes in elkaar moeten passen. Met onze holistische aanpak hopen we zoveel mogelijk het verschil te maken."
Op tien jaar tijd is de kindersterfte in Europa dus gehalveerd. Toch haalden in 2017 nog zo’n 18.200 kinderen in de Europese Unie hun eerste verjaardag niet.
Europa en kindersterfte
In Europa ligt het sterftecijfer lager. Zo is er tussen 1990 en 2017 een daling van 66 % te zien, van 15 op 1.000 kinderen naar 5 op 1.000. Op tien jaar tijd is de kindersterfte in Europa dus gehalveerd. Toch haalden in 2017 nog zo’n 18.200 kinderen in de Europese Unie hun eerste verjaardag niet. De hoogste percentages van kindersterfte vind je in Malta, Roemenië en Bulgarije. Cyprus en Finland zijn de landen met de laagste kindersterfte.
“Omdat het cijfer laag ligt in Europa, doen wij eerder aan fondsenwerving en bepleiten we bepaalde thema’s”, zegt Henon. “De cijfers hebben voor een groot deel te maken het recht op toegang tot de gezondheidszorg. Die ligt hoger in industriële landen. Via monitoring gaan we na hoe overheden kinderrechten beschermen. Hier hebben we dus een adviserende taak.”
Zo houdt UNICEF bijvoorbeeld een pleidooi voor het belang van borstvoeding in België. “Hoewel in een industrieland de mensen voldoende informatie krijgen via de (online) media, vinden we het toch belangrijk dat we hierbij een rol spelen”, aldus Henon. Met het Baby Friendly Hospital Initiative in België, dat op poten gezet werd door, proberen UNICEF en de WHO (de Wereldgezondheidsorganisatie, red.) een veilige zwangerschap en borstvoeding te promoten.
Vaccinaties blijven ook bij ons evenwel een cruciale rol spelen in de stijging of daling van kindersterfte. “Maar overheden in landen zoals België, Nederland en Duitsland hebben de taak om dat zelf te doen, omdat ze over genoeg middelen en geld beschikken om toegang tot de gezondheidszorg te geven. In België bijvoorbeeld doet Kind en Gezin dat. In landen zoals D.R. Congo gaan we operationeel te werk door zelf vaccinaties te leveren. We zorgen daar zelf dat kinderen gevaccineerd worden en zetten sensibiliseringsacties op. De sterfgevallen in België zijn daarom ook niet te vergelijken met die in D.R. Congo.”
De mazelen blijft een van de meest dodelijke ziektes waarvoor je je kan laten vaccineren. In 2018 overleefden meer dan 140.000 mensen, waarvan de meeste gevallen kinderen onder vijf jaar oud, het virus niet.
De cruciale rol van vaccinaties
Elk jaar worden door vaccinaties tegen difterie, tetanus, mazelen en kinkhoest ongeveer 2,3 miljoen levens, vooral van kinderen, gered. Tussen 2000 en 2015 gingen 85% minder kinderen dood aan de mazelen, en stierven 83% minder kinderen aan tetanusinfecties. Jammer genoeg zijn er wereldwijd nog steeds 19,4 miljoen kinderen – waarvan twee derde omgeven door armoede en oorlog – onvoldoende ingeënt.
De mazelen blijft een van de meest dodelijke ziektes waarvoor je je kan laten vaccineren. In 2018 overleefden meer dan 140.000 mensen, waarvan de meeste gevallen kinderen onder vijf jaar oud, het virus niet. Ook zijn er ongeveer 19,2 miljoen kinderen onder 1 jaar die het vaccin nog niet hebben gekregen. Zo’n 31% van deze kinderen komt uit India, Nigeria en Pakistan. De grootste risicogroepen zijn ongevaccineerde kinderen, zwangere vrouwen en mensen met immuniteitsproblemen.
Toch is er een betaalbaar vaccin beschikbaar. Gemiddeld kost een inenting ongeveer één Amerikaanse dollar. Vaccinaties blijven een van de meest doeltreffende middelen, zowel op individueel vlak als op vlak van de algemene volksgezondheid. Maar in 2015 kreeg wereldwijd een op de vijf kinderen geen basisvaccinaties. Jaarlijks sterven er 1,5 miljoen kinderen aan ziektes die vermeden konden worden door een vaccinatie.
“Vanaf het moment dat je begint met vaccinaties, kan je niet meer stoppen”, zegt Henon van UNICEF België. “Eens je geen vaccin meer hebt, is het risico op besmetting groot. Het verhaal van vaccinaties is een verhaal zonder einde. We zullen blijven inzetten op vaccineren tegen mazelen. Maar ook op de bescherming van kinderen tegen malaria en longontstekingen. Want dat is nog steeds een van de belangrijkste doodsoorzaken, samen met diarree en geen toegang tot zuiver water.”
De prioriteit ligt dus bij de bescherming van kinderen door het gebruik van vaccinaties. “Als we nu zeggen dat we jaarlijks drie miljoen kinderen kunnen redden, dan willen we dat ook zo houden. Een van de uitdagingen is dat we tegelijk op verschillende domeinen actief moeten zijn. Dus niet enkel met vaccinaties, maar ook op het gebied van toegang tot zuiver water, gezondheidszorg, hygiëne en onderwijs.”
In sommige landen zie je trends als ‘Pox Parties’ opkomen. Dat zijn feestjes waarbij ouders hun kinderen samen laten spelen met een kind dat de pokken heeft.
‘Pox Parties’
Toch negeren veel mensen – onterecht – het nut van vaccinaties. Zo groeien groepen die zich tegen inentingen verzetten. In sommige landen zie je trends als ‘Pox Parties’ opkomen. Dat zijn feestjes waarbij ouders hun kinderen samen laten spelen met een kind dat de pokken heeft. Ze geloven vaak ook dat dit helpt om het immuunsysteem van kinderen te versterken, zeker als het kind de pokken nog niet heeft gehad. Maar sinds 2010 zijn er in West-Europa regelmatig weer uitbraken van mazelen. In 2018 rapporteerde de WHO European Region een totaal van 83.540 gevallen en 74 gerelateerde overlijdens. Het jaar voordien waren het ‘maar’ 25.869 gevallen en 42 overlijdens. In 2016 stonden 5.273 gevallen en 13 doden op de teller.
Mazelen is een van de meest besmettelijke ziektes. Iemand kan geïnfecteerd geraken door bijvoorbeeld te niezen of hoesten. Eens het virus in de lucht hangt, kan het zo’n twee uur actief en besmettelijk blijven. Vaccinaties voor mazelen gebeuren in twee fases. De eerste inenting gebeurt in de eerste twaalf maanden na de geboorte. Een tweede vaccinatie volgt op tienjarige leeftijd om de weerstand van het kind tegen het virus te verzekeren.
Op de website myhealthviewer.be kan je je eigen vaccinatiegeschiedenis vanaf 1990 raadplegen. Vind je niets, dan contacteer je best even je huisarts.