ANTWERPEN - Uit het ontslag van stadsbouwmeester Kristiaan Borret blijkt dat het stadsbestuur in Antwerpen de stadsplanning over een heel ander boeg gooit. Daarbij sneuvelt het paradepaardje van Patrick Janssens, AG Stadsplanning. Gaan bouwpromotoren nu meer hun zin kunnen doen in Antwerpen?

Het kwik stijgt en de eerste zonnestralen banen zich een weg door het wolkendek. Dat is het signaal voor een heleboel Antwerpenaren om naar Park Spoor Noord te trekken. Daar kunnen ze naar hartenlust kuieren op lange paden, sporten of pootje baden in de watertuin.

Park Spoor Noord is een van de projecten die AG Stadsplanning mee heeft ontworpen. Stadsplanning moet verzekeren dat de publieke ruimte voldoet aan de behoeften van zowel stadsbewoners als privéontwikkelaars. Het kijkt of de architectuur die de bouwpromotoren voorstellen wel past in de bestaande ruimte. Zodra een compromis is gesloten, helpen de medewerkers met de regelgeving en vergunningen. De ontwikkelaars krijgen zekerheid en snelheid en AG Stadsplanning is zeker van de ruimtelijke kwaliteit.

Kwaliteitsverlies

Door de reorganisatie van alle stadsplanningsdiensten worden dit jaar de bevoegdheden van AG Stadsplanning (STAN) verdeeld onder zusterbedrijf AG Vespa, de projectontwikkelaar van Stad Antwerpen, en de dienst Stadsontwikkeling. Het stadsbestuur schroeft het aantal medewerkers van de toekomstige stadsbouwmeester terug van acht naar twee. ”Het zal een ander type werking worden. Je kan niet hetzelfde kwaliteitsniveau halen met minder personeel”, zegt Wouter Van Dooren , professor bestuurskunde aan de Universiteit Antwerpen.

AG STAN hechtte veel belang aan ruimtelijke kwaliteit. “Projectontwikkelaars willen vaak zo veel en zo hoog mogelijk bouwen. AG Stadsplanning heeft zich daar altijd tegen verzet. AG Vespa is een projectontwikkelaar in handen van de stad en wordt ook gedreven door winstbejag”, duidt Van Dooren. “Het grote risico lijkt mij dat de ruimtelijke kwaliteit eronder gaat lijden.”

Rob Van de Velde, schepen voor Ruimtelijke Ordening, vindt het voorbarig om de reorganisatie te linken aan kwaliteitsverlies. Dat schrijft hij in een opiniestuk in De Standaard van 14 januari 2014. “Het minimaliseert de kwaliteit van de andere 500 werknemers op stadsontwikkeling. Al het goeds van in de Antwerpse regio verenigen tot AG Stadsplanning is wel erg kort door de bocht”, reageert hij.

Tom Coppens, professor stedenbouw en ruimtelijke planning aan de UA, deelt de bezorgdheid van Van Dooren. “Ontwikkelaars willen winst maken, dat is hun job en daar is niets mis mee”, legt hij uit. “Toch is het belangrijk dat het consensusproces in handen blijft van een publieke actor, zoals AG STAN, zodat er aandacht blijft voor publieke waarden in het planningsproces.”

Mooie plaatjes voorhouden

In principe kan een schepen de publieke kwaliteiten van een stad waarborgen, maar ontwikkelaars zijn zeer handig in lobbyen. “Zij houden mooie plaatjes voor die weleens negatieve gevolgen kunnen hebben voor bepaalde groepen in de stad”, zegt Coppens.  “Ontwikkelaars beloven soms veel en dat moet doorprikt worden door kritische architecten.”

Stadsbouwmeester Kristaan Borret was zo’n sterk figuur met een eigen visie voor de stad én hij kon verschillende diensten op één lijn krijgen. Hij moest een luis in de pels van het stadsbestuur zijn. Maar die uitgesproken mening heeft hem de das omgedaan. Zijn visie strookte niet meer met die van het stadsbestuur. De nieuwe stadsbouwmeester wordt in mei of juni dit jaar aangesteld.

Het stadsbestuur zal goed moeten nadenken wat het verwacht van de stadsbouwmeester en van stadsplanning. “Antwerpen, dat zich profileert als mode- en designstad, mag ambitieus zijn op architectuurgebied. Daarbij hoort een stadsbouwmeester die de kwaliteit van de stad hoog houdt en een autonoom overheidsbedrijf dat de leefbaarheid waarborgt”, zegt Coppens. Of Antwerpen een walhalla wordt voor projectontwikkelaars, is nog koffiedik kijken.

© 2014 – StampMedia – Isabelle Gheldolf


Dit artikel werd gepubliceerd door Belg.be op 13/03/2014
Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad - online op 13/03/2014
Dit artikel werd gepubliceerd door De Wereld Morgen op 13/03/2014