© rv

Dat de coronasituatie voor jongeren zwaar valt, is geen verrassing meer. Vanuit verschillende uithoeken klinken noodkreten van studenten die zich mentaal gesloopt voelen. Maar ook los van de crisis worstelen heel wat tieners en jongvolwassenen met mentale problemen als opgekropte emoties, eenzaamheid en faalangst. En hoewel een kind gedurende twintig jaar opgroeit en zich ontwikkelt in het onderwijs, komt mentaal welzijn daar nergens aan bod.

Wie kampt met buikgriep, heeft met een doktersbriefje genoeg om geldig afwezig te zijn op school. Ook wie een been of arm breekt, heeft zichtbaar reden om aangepast werk te krijgen. Maar wie zich uitgeput, onzeker of angstig voelt, moet blijven presteren en punten scoren alsof er niets aan de hand is. Want veel ruimte om daar eerlijk over te zijn, is er niet. In het onderwijs gaat het bijna altijd over leerstof, taken en examens, maar duik maar eens in het hoofd van een opgroeiende tiener. Je zal zien dat die schooltaken maar een fractie zijn van wat er écht afspeelt.

Uit een enquête van gezondheidsinstituut Sciensano uit 2018 blijkt dat een derde van de Belgische bevolking ouder dan vijftien jaar psychische problemen heeft. Ook bij kinderen en jongeren van twee tot achttien jaar kampt een vijfde met relatie- of emotionele stoornissen. Los daarvan hebben we het nog niet gehad over de ‘dipjes’ waar veel jongeren soms inzitten en die geen label krijgen. Praten over mentaal welzijn gebeurt steeds vaker op sociale media, maar verdwijnt binnen ons klassiek onderwijssysteem in de vergeetput. En laat een school net de plek zijn waar het prominent aanwezig moet zijn.

Prestatie vs. emotie
Vanaf de leeftijd van ongeveer drie jaar gaan de meeste Belgische kinderen naar school. Daar zitten ze vanaf dan vijf dagen op zeven, gedurende het merendeel van de dag. Hoe ouder zo’n kind wordt, hoe langer de schooldagen ook duren. Want in de lagere school krijg je huiswerk, in het middelbaar examens en in het hoger onderwijs papers en grote hoeveelheden leerstof. Stellen dat ‘naar school gaan’ de belangrijkste hoofdactiviteit is in het leven van een jongere, is dus niet misplaatst.

‘De norm die het onderwijs oplegt omvat rationele prestaties, maar houdt geen rekening met de emotionele staat waarin leerlingen ze moeten behalen’

Hoe komt het dan dat dat onderwijs zo’n belangrijke factor als mentale gezondheid bijna compleet negeert? Een opgroeiend kind leert bij, vormt zich, maakt fouten, leert zichzelf kennen en voelt soms duizend-en-een dingen tegelijk. Die kinderen en jongeren zitten vaak acht uur achter de schoolbanken, maar vinden daar nergens ruimte om hun mentale chaos kwijt te kunnen. Nee, presteren moeten ze. Zo hoog mogelijk scoren op testen, zien dat ze hun oefeningen hebben gemaakt, actief meedenken in de les.

Kinderen en jongeren die daar niet in slagen, vallen onder de ‘norm’. Een norm die het onderwijs oplegt. Een norm die rationele prestaties omvat, maar geen rekening houdt met de emotionele staat waarin leerlingen ze moeten behalen.

Hou drempel laag
Zowat iedere school heeft zorgleerkrachten, studentenvoorzieningen of aanspreekpunten voor leerlingen die het ‘moeilijk’ hebben. Je zou dus kunnen denken: ‘De opties zijn er al. Het is niet de taak van de andere leerkrachten om dit op te vangen.’ Maar jawel, het is net wel de taak van de ‘gewone’ leerkracht en docent om elke leerling hierin bij te staan. Net omdat praten over mentaal welzijn een belangrijk onderdeel van de eindtermen zou moeten zijn.

Voor een student is de stap zetten naar ‘hulp’ van buitenaf groot vaak te groot. Je voelt je anders dan de rest. Je voelt je misschien zelfs zwak, of bent bang voor wat anderen gaan zeggen. Bovendien vraagt het nog eens extra tijd en een heleboel geld. Bedenk nu eens hoe opgelucht die student zou zijn als die eerlijk en vrij in de les kon zeggen hoe die zich voelt. En als alle andere studenten rondom hem, haar of hen dat ook zouden doen. Dan is zo’n gesprek niet meer raar of onwennig, maar net een bron om steun en energie uit te halen. En is dat niet veel meer waard voor de persoonlijke ontwikkeling dan een zoveelste taak met ‘mooie’ punten?

Het begint in de kleuterklas
De laatste weken beginnen steeds meer leerkrachten en docenten hun les met de vraag: ‘Hoe gaat het met jullie?’ Positief, maar toch lijkt die vraag de schijn hoog te houden, want meer dan een ‘ça va’ komt er meestal niet uit. Dat gesprek is dus na twintig seconden al van de baan, en dan gaat het weer over wat iedereen die week gepresteerd heeft.

‘Al in de kleuterklas leren we emoties te verbergen, terwijl we net dan meer zouden moeten inzetten op sociale en emotionele vaardigheden’

Wij zijn het als Belg niet gewoon te spreken over emoties en gevoelens. Die moeten we liefst zoveel mogelijk verstoppen. Dat doen we omdat dat ons zo altijd is aangeleerd. Traantjes of woede? Niet goed, laat het verdwijnen. Al in de kleuterklas leren we die emoties te verbergen, terwijl we net dan meer zouden moeten inzetten op sociale en emotionele vaardigheden.

Kijk maar eens naar een Scandinavisch land zoals Noorwegen: uit verschillende studies blijkt dat de doorsnee bevolking daar gelukkiger is dan andere mensen in de wereld. Dat is niet toevallig. Zij staan er ook om bekend in hun onderwijs veel meer aandacht te besteden aan spelenderwijs leren. Zij leren hun kleuters praten over wat ze écht voelen en hoe ze hun emoties moeten benoemen.

Laten we van mentaal welzijn dus een fundamenteel onderdeel maken van een lesdag. Want hoe kan je als school zeggen op een opendeurdag dat je kind er kan groeien en ontwikkelen, als een groot deel van diens beleving niet eens aan bod mag komen?


Dit artikel werd gepubliceerd door 21BIS op 04/12/2020

vorige volgende