Vandaag buigt het Grondwettelijk Hof zich over de leeftijdsgrens van 14 jaar voor GAS-boetes, die nog altijd controverse uitlokt. De Kinderrechtencoalitie Vlaanderen hoopt met een laatste pleidooi de rechters te overtuigen de verlaagde leeftijdsgrens op te heffen.
Vorig jaar keurde de vorige federale regering de hervorming van de toen al omstreden GAS-wet goed. De nieuwe tekst ging begin dit jaar van kracht, ondanks protest vanuit het middenveld, de oppositie en experts. Een belangrijk punt van kritiek was, en is, dat voortaan kinderen vanaf 14 jaar GAS-boetes kunnen krijgen. Volgens tegenstanders druist het in tegen de kinderrechten en is het bovendien overbodig.
“Amper 0,8 procent”
Nog voor de hervorming communiceerde de regering dat amper 2% van de GAS-boetes naar jongeren tussen 16 en 18 jaar ging. Ondanks dat minieme aantal diende de leeftijdsgrens toch verlaagd naar 14 jaar. Experts begrepen niet waarom, aangezien 2% niet op een hardnekkig probleem bij onze kinderen wijst. Maar de verlaging kwam er.
Vorige vrijdag — toevallig minder dan een week voor de zitting van het Grondwettelijk Hof? — kwam de Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG) met een stand van zaken: “Als er een GAS-boete gegeven wordt, is dat slechts in minder dan 1 op de 100 gevallen (0,8%) voor een minderjarige.” Straffer nog: “Ook in een grootstad als Antwerpen gaat het maar over 1,03%. Jongeren zijn dus geen loslopend wild.”
Enkele bemerkingen daarbij. Ten eerste hebben de cijfers betrekking op 2013 en waren GAS-boetes voor 14- tot 16-jarigen toen nog niet toegelaten. Ten tweede bevestigt de VVSG wat al geweten was: jongeren krijgen zelden GAS-boetes. 0,8% verantwoordt de keuze voor een leeftijdsverlaging nog minder dan de 2% die eerder bekend was.
Ten slotte houdt het cijfer enkel rekening met het aantal uitgeschreven boetes. Jongeren die terechtkomen in het alternatieve circuit van bemiddeling en gemeenschapsdienst worden niet meegeteld. Hoeveel minderjarigen er getroffen worden door de GAS-wet in haar geheel is dus niet statistisch gemeten of meegedeeld.
Grondwettelijk Hof
Kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen vroeg daarom al een grondige evaluatie van het systeem of dat de regering de leeftijdsverlaging gewoon terugdraait. De Kinderrechtencoalitie en de Liga voor Mensenrechten vragen de totale opheffing bij het Grondwettelijke Hof. Vandaag buigt die instelling zich over hun verzoekschrift. Met het verhaal over een 14-jarige 'gesanctioneerde', gebaseerd op echte feiten maar anoniem en in de vorm van een brief, hoopt de Kinderrechtencoalitie de rechters te overtuigen.
© 2014 – StampMedia – Gunther Malin
___________________________________________________
Het volledige pleidooi van vicevoorzitter van de Kinderrechtencoalitie Christine Melkebeek vandaag tijdens de zitting van het Grondwettelijk Hof.
Dag Kinderrechtencoalitie,
Mijn naam is De Wildejan, ik ben 14 jaar oud en woon in Zurendaal. Op woensdag 15 januari 2014 was ik met mijn broer Peter aan het spelen in het stadspark. Het had net gesneeuwd en we gooiden met sneeuwballen naar elkaar. Totaal ongewild raakte ik daarbij een politieagent die samen met zijn collega door het park ging.
De politieagenten kwamen naar ons toe, werden boos en vertelden ons dat we geen respect voor hen hadden, controleerden ons en waren van oordeel dat we te veel overlast veroorzaakten. We kregen een GAS-boete en zouden uitgenodigd worden voor een bemiddelingsgesprek. Ze gaven ons het bevel onmiddellijk het park te verlaten.Verdrietig en ontzet verlieten we het park en gingen naar huis, waar we op de komst van onze papa wachtten. Toen hij thuiskwam vertelden we van het gebeuren en vroegen wat overlast nu eigenlijk betekent, want we hadden toch alleen maar met sneeuwballen gegooid, toch niets verkeerds?
Papa vertelde dat in de GAS-wet er geen duidelijke definitie van overlast staat, en dat dit nogmaals bevestigd wordt in de omzendbrief van 22 juli 2014. De minister verwijst er naar de vage beschrijving van omzendbrief 00P 30bis. De omzendbrief somt een aantal voorbeelden op van dingen die overlast kunnen uitmaken.
Papa gaf ons twee voorbeelden. Zo zullen we onze hond Lassie voortaan moeten verbieden om pootje te baden in de stadsvijver, ook zal het verboden zijn de wilde kater Tom, die ’s avonds aan de achterdeur zit, melk te geven. Het verbod op sneeuwballen gooien staat er gelukkig niet in vermeld. We mogen uiteraard niet wildplassen of zwerfvuil achterlaten, of mensen lastigvallen, zei papa, maar dat wisten we. Papa zei dat wij geen overlast hadden berokkend, spelen met sneeuwballen is een spel. En het recht op spelen is een fundamenteel en volwaardig kinderrecht dat opgenomen is in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind.
Het zou wel goed zijn, zei papa, dat er een uitputtende lijst komt met gedragingen die openbare overlast kunnen vormen, dan zouden we tenminste weten wat wel en wat niet kan in de 589 gemeenten die België telt. Zo niet komt de rechtszekerheid in het gedrang en loert willekeur om de hoek. Papa zei ook dat een politierechter in Brussel op 28 februari 2014 (JDJ 2014/335, 58) had geoordeeld dat agenten die een inbreuk vaststellen geen proces-verbaal mogen opmaken in zaken waarin ze zelf betrokken zijn. Omdat zij op die manier hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid in een dergelijk conflict verliezen. Ook het Grondwettelijk Hof oordeelde in 1997 in die zin voegde hij er aan toe. (GwH 14 juli 1997, arrest nr. 48/97).
De agenten hadden ons verteld dat het pv naar de sanctionerend ambtenaar van onze gemeente Zurendaal ging gestuurd worden. Die kan een procedure van ouderlijke betrokkenheid ten aanzien van ons openen. Vervolgens kunnen we een verzoekschrift indienen en krijgen we lokale bemiddeling aangeboden. Wanneer die zou falen, kan een gemeenschapsdienst worden aangeboden. En in het geval we de gemeenschapsdienst zouden weigeren of niet uitvoeren kunnen we een geldboete krijgen van 60 euro die kan oplopen tot maximaal 175 euro.
Tegen deze opgelegde overlastboete kan met een kosteloos verzoekschrift beroep worden aangetekend bij de jeugdrechtbank. De jeugdrechter kan deze boete vervolgens nog vervangen door een maatregel van 'behoeding', bewaring of opvoeding. Een zwaardere maatregel dan de geldboete, zei papa.
We begrepen niet zo goed dat we als 14-jarige een geldboete konden krijgen. Ons papa begreep dit ook niet, aangezien het Grondwettelijk Hof zich in 2006 al diep en verontrustend gebogen had over de leeftijdsgrens van 16 jaar. En in 2002 uitdrukkelijk stelde dat aan minderjarigen geen geldboetes kunnen worden opgelegd. En te denken, zei papa, dat er zelfs beleidsmensen zijn die de leeftijdsgrens naar 12 jaar willen brengen. Vorige week stond in de krant dat jongeren bijna nooit een GAS-boete krijgen, behalve wij dan natuurlijk. Waarom moest de minimumleeftijd om een GAS-boete te krijgen dan naar beneden?
In maart 2014 kregen we een aangetekend schrijven van de sanctionerend ambtenaar van Zurendaal waarin te lezen viel dat we overlast hadden veroorzaakt door het gooien van sneeuwballen naar een politieagent en werden we uitgenodigd voor een bemiddelingsgesprek.
Papa zei dat de bevoegdheden waarover onze gemeente Zurendaal en andere steden en gemeenten beschikken zowel wetgevend”, rechterlijk als uitvoerend’ zijn. Hij legde het ons als volgt uit, omdat we er niets van begrepen:
'Zo beslissen de steden en gemeenten eerst welke gedragingen met een administratieve sanctie kunnen worden bestraft. Die gedragingen worden vervolgens opgenomen in hun politieverordening. Daarnaast kunnen steden en gemeenten ook optreden als vaststeller van de inbreuken op hun politiereglementen. Tevens treden steden en gemeenten op als rechter op het vlak van bemiddeling, de opportuniteit van de vervolging en de aard van de sanctie. De steden en gemeenten vervullen zowel de rol van het Openbaar Ministerie als van de rechter ten gronde. Ten slotte komt de boete, die de sanctionerend ambtenaar als rechter oplegt, rechtstreeks de gemeentekas ten goede. Hierdoor ontstaat volgens papa een terechte vrees voor belangenvermenging en wordt de scheiding der machten gefnuikt.'
Hij had ons dit nog maar net uitvoerig uitgelegd of op televisie vertelden een aantal burgemeesters dat ze geen kleine diefstallen en verkeersboetes willen beteugelen met een GAS-boete als de parketten het even te druk hebben, het College van Procureurs-generaal had hen dit gevraagd in een omzendbrief. De burgemeesters vonden dat in deze de scheiding der machten niet gerespecteerd zou worden. Als de burgemeesters nog een beetje beter nadenken zullen ze wel begrijpen dat deze vernieuwde GAS-wet over de gehele lijn de scheiding der machten miskent, zei papa.
Papa had ook vernomen dat in 2006 bij de hervorming van de jeugdbeschermingswet het aan de jeugdparketten verboden werd “alternatieve straffen uit te delen”. Enkel de jeugdrechter mocht dit doen. De nationale raad van de Procureurs des Konings namen in 2005 een unaniem standpunt in “om de gemeentelijke overheden ervan te overtuigen in hun gemeenten “geen” GAS-reglement te gebruiken.
De top van de magistratuur maakte in 2013 brandhout van het voorontwerp van de vernieuwde GAS-wet omdat deze ongrondwettig zou zijn. De adviezen waren zelfs even weggetoverd, merkte papa fijntjes op. En nu roept het College van procureurs-generaal plots de burgemeesters om hulp. Toch wel een hele rare gang van zaken, zeker als men bedenkt, foeterde papa, dat het college van procureurs-generaal ondertussen vraagt “tijdelijk” zwaardere overlastdossiers van minderjarigen niet langer door te geven aan de gemeenten. De parketten moeten deze dossiers momenteel zelf behandelen en zo hoort het ook, vindt papa.
Maar ik kom nu terug op onze GAS-boete. Eind april 2014 vond het bemiddelingsgesprek plaats en werden we geconfronteerd met een bemiddelaar, die niet onafhankelijk was en druk uitoefende op onze ouders via een collega-sanctieambtenaar. Mijn papa zei dat de onafhankelijkheid van een sanctionerend ambtenaar de meest elementaire minimumwaarborg van iedere rechtsstaat moet zijn.
Er werd een ontwerp van overeenkomst opgesteld. Mijn papa had ondertussen jeugdadvocaat Mr. Salduz aangesteld. Die liet de sanctionerend ambtenaar weten dat we niet akkoord gingen met het ontwerp van overeenkomst. Enige tijd later kregen we een aangetekend schrijven dat mijn broer Peter en ik een geldboete kregen. Mr. Salduz tekende onmiddellijk beroep aan bij de jeugdrechtbank.
De jeugdrechter was een lieve man, en herinnerde zich gelukkig zijn eigen kindertijd waar met sneeuwballen spelen wel nog kon, vernietigde de beslissing van de sanctionerend ambtenaar en oordeelde dat we geen overlast hadden berokkend. Enkel aan onze gooitechniek dienden we te werken, zodat dat we in de toekomst niemand een blauw oog zouden bezorgen.
Beste kinderrechtencoalitie, ik hoop dat jullie iets tegen deze vernieuwde GAS-wet willen ondernemen want het lijkt erop dat de intolerantie ten opzichte van kinderen en jongeren met de dag groeit. Kunnen jullie mijn angsten voorleggen aan het Grondwettelijk Hof en de hoge mevrouwen en mijnheren zeggen dat door de vernieuwde GAS-wet de rechten van kinderen en jongeren en de rechten van alle mensen in ons landje geschonden worden.?
Alvast dikke merci!
En als binnenkort de stroom uitvalt zal ik tegen papa zeggen dat ik kaarslicht verkies, boven GAS-licht.
Vele lieve groeten,
De Wildejan
Dit artikel werd overgenomen door Allesoverjeugd.be op 29/10/2014