© Vera Sophia R. Jager

Meer dan duizend mensen spraken zich afgelopen zaterdag in Brussel uit over het heftige en aanhoudende geweld in Oost-Congo. De betogers riepen Europa, De Verenigde Staten en Rwanda specifiek ter verantwoording.

In het Oosten van Congo moeten miljoenen mensen hun huis verlaten, onder meer vanwege de terreur van verschillende gewapende rebellengroepen. Centraal in deze oorlog staat de waardevolle grondstof koltan, een metaal dat in verschillende technologische producten wordt gebruikt, waaronder onze vertrouwde smartphones.

De Congolese gemeenschap kreeg tijdens de mars veel steun van de Palestijnse gemeenschap, die sinds 7 oktober opnieuw met buitensporig geweld te maken krijgt in Gaza. Aan het einde van het protest was er ruimte voor speeches van de organisatoren. Toen de meeste mensen naar huis gingen, bleven er zo’n 200 mensen over. Zij dansten, zongen en sommigen van hen renden op de gewapende politie af, maar vlak voor hun neus stopten zij. Een politieagent leek hierom te lachen, een andere agent had de pepperspray al paraat.

Toen iemand een stok naar de politie gooide viel de politie aan met pepperspray. Velen werden geraakt, waaronder onze reporter en een 14-jarig meisje. Ooggetuigen zagen en hoorden de politie tegen de moeder zeggen dat “het niet zo heel erg was”, waarna de moeder de politieman hierop aansprak. Nadat de groep achteruit gedreven werd door de politie gingen de meeste mensen naar huis. Er raakte niemand ernstig gewond.


Dit artikel werd gepubliceerd door De Wereld Morgen op 25/02/2024.

vorige volgende