Ieder mens heeft recht op privacy, ook in een leefgroep. Jeugdzorgcentrum Juneco in Mechelen vangt vijftien jongeren op die zonder ouders naar België zijn gevlucht.
Daar zitten ze, allebei verlegen. Hedayatullah S. (16), nerveus tikkend met zijn voet, en Zukaiya A. (15), die zich achter haar glimlach verschuilt. Hedayatullah vluchtte voor de Taliban in Afghanistan. Hij was een jaar onderweg. Zukaiya verloor haar ouders en ontvluchtte Tanzania met haar tante en zus.
Na een maand in een asielcentrum kwamen ze bij Juneco terecht. Daar slapen ze per twee op een kamer, meisjes en jongens apart. “Ik zou liever alleen slapen”, zegt Hedayatullah. “Mijn kamergenoot wil het raam toe, ik open.” Zukaiya heeft meer geluk, zij deelt een kamer met haar zus.
Er valt een stilte als we naar hun privacy in de leefgroep vragen. “In Afghanistan was ik het gewend om dingen te delen”, vertelt Hedayatullah. In een asielcentrum met oudere meisjes samenleven die lichamelijk verder ontwikkeld zijn, vond Zukaiya wel moeilijk. De douches zijn apart en deuren kunnen op slot, maar de lavabo’s staan op de gang.
“We roeien met de riemen die we hebben”, zegt psychologe Roselien Stockman. Toch heeft ze niet de indruk dat het thema privacy onder de jongeren leeft. “Vluchtelingen zitten maanden met vijftig in een vrachtwagen van een mensensmokkelaar. Privacy: nihil. Overleven is de prioriteit. We zijn voornamelijk bezig met basisbehoeften als voeding, veiligheid, ontwikkeling en integratie.”
Vrijheid vs. bescherming
De jongeren en hun begeleiders proberen samen een veilige leefomgeving te creëren. “Er zijn best veel regels: vrienden mogen niet op de kamer en de douches en de keuken sluiten op een vast tijdstip”, legt Hedayatullah uit. Wel beter dan het asielcentrum, zegt Zukaiya, “daar mochten we zelfs niet naar buiten.”
De psychologe verduidelijkt dat verlangen naar vrijheid: “Pubers willen veel ontdekken, maar hun hersenen zijn nog niet volgroeid. Daarom hebben ze sporadisch toezicht nodig. In plaats van camera’s hebben we een alarm op elke kamerdeur dat om 22 uur wordt aangezet. Door de jongeren op gevaren te wijzen, kunnen ze de juiste keuzes leren maken.”
Stockman vertelt dat elke jongere zijn eigen dossier mag inkijken. “Bovendien houd ik mij als psychologe en therapeute aan het beroepsgeheim. Ik deel, na samenspraak met de jongere, enkel informatie met het team als die nodig is om zijn of haar gedrag te begrijpen en goede hulpverlening te garanderen.”
Hedayatullah en Zukaiya hebben het zelf louter over fysieke en materiële privacy, terwijl dat volgens de psychologe niet het belangrijkste is. “Onze jongeren willen op school niet vertellen dat zij in een leefgroep zitten. Al die vragen over hun ouders of hun verleden werken deprimerend. Interesse in hun trauma is net de grootste privacyschending. Zij willen niet als vluchteling gezien worden, maar als iemand die hier een nieuw leven zoekt”, zegt Stockman.
Mensenrechten
In het kader van terrorismebestrijding zijn de migratieregels verstrengd. Die maatregelen om de veiligheid te garanderen staan soms haaks op de privacy, een fundamenteel mensenrecht, verduidelijkt Kati Verstrepen, voorzitter van de Liga voor Mensenrechten.
“Niet-begeleide minderjarige vluchtelingen worden zoveel mogelijk in gespecialiseerde centra opgevangen, in kleine, lokale initiatieven”, licht Verstrepen toe. Maar dat lukt niet altijd. “Sommige minderjarigen komen in grote centra terecht waar ze met volwassenen samenwonen. Een kamer of slaapzaal delen met mensen die je niet kent en een andere taal en afkomst hebben, is niet evident. En ze hebben slechts een klein kastje om hun spullen in te bewaren.”
De Liga kaart problemen aan bij politici in de hoop op het beleid te wegen, benadrukt Verstrepen. “Idealiter krijgt elke niet-begeleide minderjarige vluchteling een aparte kamer met een eigen kast die op slot kan. Een plek om zich te kunnen terugtrekken.”
Dit artikel werd gepubliceerd in PIDMAG 25.