(ExtraSport) Elke keer er een nieuw dopingschandaal opduikt in het wielrennen, valt de naam van Michele Ferrari. Ondanks het feit dat hij voor pers en wielerautoriteiten persona non grata is, blijven wielrenners met hem samenwerken. Wie is deze mysterieuze magiër toch?

Eind september berichtte de Italiaanse krant Corriere della Sera dat er in Italië onderzoek werd verricht naar een aantal wielrenners waaronder naast Lance Armstrong ook Michele Scarponi, Giovanni Visconti en Denis Menchov. De onderzoekers zouden de renners ervan verdenken betalingen te hebben verricht aan een Zwitsers bedrijf dat wordt gelinkt aan Michele Ferrari. Nochtans ontkent Armstrong nog contacten met Ferrari te hebben gehad na 2004.

Het adressenboekje van de sportarts is ondertussen goed gevuld met wielrenners. Hij heeft dan ook banden met het gros van het wielerpeloton en dan vooral met de toppers. Zo heeft huidig Tourwinnaar Cadel Evans de stap van mountainbike naar het wielrennen op de weg gezet na Michele Ferrari geconsulteerd te hebben. Ferrari testte Evans uitvoerig in 2000. De Italiaan achtte hem op de weg niet kansloos. Terecht bleek achteraf. Het was trouwens Tony Rominger die met de vraag om Evans te testen naar Ferrari ging.

Ook Rominger had tijdens zijn carrière een heftige band met de Italiaanse sportarts. Zo trokken ze beide met hun familie een maand op vakantie in de wintermaanden. Het is ook met de hulp van Ferrari dat hij het werelduurrecord van Indurain in Bordeaux (1994) met maar liefst twee kilometer scherper stelde.

Vertrouwen

Dat Ferrari de renners met wie hij samenwerkt een enorm vertrouwen inboezemt, staat buiten kijf. Vertrouwen is zowat het sleutelwoord in Ferrari’s contacten met renners. Hij stelt zelf dat hij niet gewoon de renner zijn trainingschema’s geeft en het daarmee ophoudt. Hij wil een echte vertrouwensband scheppen met de renners.

Bij al deze mooie woorden zouden we haast vergeten dat Ferrari om vooral extrasportieve redenen over de tongen rolt. Niet zijn ultramoderne trainingsmethoden halen de sportkaternen. Zo heeft de sportarts een eigen website www.53×12.com waar hij zijn opinie over wielrennen en trainingsmethoden op plaatst. Maar Ferrari is vooral in meerdere aan doping gerelateerde zaken betrokken. Ondanks de talrijke verdachtmakingen en onderzoeken die er tegen hem lopen, lijkt hij er steeds relatief goedkoop van af te komen.

Moser

Samen met zijn leermeester Francesco Conconi, die ook wel gekend staat als ‘Monsieur EPO’, begeleidde Ferrari de Italiaan Francesco Moser naar het werelduurrecord in 1984. Dat dit werelduurrecord met behulp van bloeddoping is gesneuveld, behoeft geen twijfel. Het verhaal doet zelfs de ronde dat met Moser jongemannen naar Mexico afreisden die dezelfde bloedgroep hadden. Nu weet men waarom.

In 1994 deed Moser, inmiddels 42 jaar oud en al zes jaar gestopt met professioneel wielrennen, opnieuw twee keer een gooi naar het werelduurrecord waar hij maar net niet in lukte. Moser ageerde in 2007 als voorzitter van de internationale wielrennersvakbond nog zwaar tegen dopingzondaars en wilde hen zelfs een levenslang rijverbod opleggen.

In hun verdere loopbaan hielden Conconi en Ferrari er wel een aparte klandizie op na. Ter vervollediging moeten we ook vermelden dat Luigi Cecchini, de man waarvoor Thomas Dekker in het begin van zijn professionele carrière naar Italië verhuisde, ook een leerling was van professor Conconi.

Gewiss-Ballan

Ferrari was van 1984 tot en met 1994 ploegdokter in het wielerpeloton. Hij werkte samen met de absolute wielertop. In 1994 was hij dokter bij Gewiss-Ballan. Het was in de Waalse Pijl van dat jaar dat drie renners van deze ploeg op 72 kilometer van de aankomst er op uit trokken en niet meer bijgehaald werden. Moreno Argentin won voor zijn ploegmaats Giorgio Furlan en Evgueni Berzin. Toch op zijn minst gezegd een opmerkelijke prestatie. Het is in de nasleep van deze wedstrijd dat Ferrari een opmerkelijke uitspraak deed door te verklaren dat tien liter sinaasappelsap drinken even gevaarlijk is als een overdosis epo. Ferrari bagatelliseerde hier duidelijk het gebruik van EPO.

Zelf heeft Ferrari in l’Equipe altijd ontkend dat het huzarenstukje van de drie renners van Gewiss-Ballan met verboden middelen zou zijn geleverd. Vanuit Ferrari’s standpunt toch niet. Het gebruik van EPO bij renners vormt voor hem geen probleem als het niet valt op te sporen. Voor deze uitspraken werd hij wel ontslagen bij Gewiss-Ballan.

Dat de hematocrietwaarden bij de Gewiss-Ballanploeg geregeld de pan uit swingden is een voldongen feit. In maart 1999 verscheen in l’Equipe cijfers van de hematocrietwaarden bij renners van Gewiss-Ballan. De toegelaten grens ligt op 50. Zo had Bjarne Riis, ook gekend als monsieur 60% (wat volgens verzorger Jef d’Hondt eigenlijk monsieur 64% zou moeten zijn verwijzende, naar zijn hematocrietgehalte), in december van het jaar 1994 41,1 als hematocriet. In mei ’95 was dat 56,3. Dergelijke schommelingen zijn ook terug te vinden bij andere renners binnen de Gewiss-Ballanploeg zoals Furlan, Gotti, Berzin en last but not least Piotr Ugrumov, de tweede in de Tour de France van 1994, die in december ’94 nog 32,8 als hematocriet had en er in mei één van 60 had.

Filippo Simeoni

Wielrenners hebben niet de neiging veel te lossen over hun relatie met Ferrari. Wanneer ze dat wel doen, spreken ze vaak in vriendelijke bewoordingen over hem en prijzen ze zijn vakkennis. Niet zo met Filippo Simeoni.

Hij durfde het aan tegen Ferrari te getuigen. Dat hij hiervoor de toorn van het gros van het wielerpeloton over zich heen heeft gekregen, had hij waarschijnlijk niet zo voorzien. De eerste contacten tussen Simeoni en Ferrari vonden plaats in november ’96. Ferrari maakte een trainingsprogramma voor hem, maar stond hem ook bij op medisch vlak. Zo gebruikte Simeoni naast EPO ook Andriol en Emagel om zijn hematocriet te doen dalen. In 1997 stopte hun samenwerking echter al. Toch bleef Simeoni voort EPO nemen tot de politie in 1999 zijn huis doorzocht en verboden middelen vond.

Toen vond Simeoni de tijd rijp om tot bekentenissen over te gaan. Hij noemde man en paard en spaarde Ferrari dus niet. In 2002 kwam het dan tot een proces in Bologna waarbij Ferrari veroordeeld werd tot een geldboete en een voorwaardelijke celstraf van één jaar die in mei 2006 werd kwijtgescholden wegens gebrek aan bewijzen.

Lance Armstrong

Met de zaak rond Filippo Simeoni verschijnt ook zevenvoudig Tourwinnaar Lance Armstrong ten tonele. Simeoni raakte een gevoelige snaar bij Armstrong met de beschuldigingen aan het adres van Ferrari. Armstrong nam het voor Ferrari op met wie hij, wat pas in 2001 bekend raakte, al sinds 1995 samenwerkte. Hij noemde Ferrari in 2003 zelfs een vriend en een belangrijke factor in zijn successen.

Armstrong beroept zich bij de verdenkingen die er rond zijn persoon hangen steeds op het feit nooit betrapt te zijn geworden, wat toch even moet genuanceerd worden. Naast beschuldigingen aan zijn adres van Floyd Landis en Tyler Hamilton testte Armstrong bij de proloog in de Tour van 1999 positief op corticoïden. Zelf kwam Armstrong zeer snel op de proppen met het feit dat deze positieve plas ten gevolge was van een zalf die hij gebruikte tegen zadelpijn. Hij had geen voorschrift voor dit middel en toch zag de UCI, die na de Festina-affaire het jaar voordien een nieuwe dopingzaak konden missen als kiespijn, het door de vingers.

Moddergooien

Bovendien legde Simeoni ook een bezwarende getuigenis af tegen Armstrong en dat is de Amerikaan in het verkeerde keelgat geschoten. Hij noemde Simeoni hierom een leugenaar. Dit was voor de Italiaan genoeg om in 2003 een proces tegen Armstrong aan te spannen wegens laster en eiste een schadevergoeding van zo’n slordige 100 000 euro.

En het spelletje moddergooien tussen beide heren had dan zijn hoogtepunt niet eens bereikt. In de achttiende etappe van de Tour in 2004 viel Simeoni in het peloton aan op zoek naar de kopgroep waarin niemand een gevaar betekende voor de gele trui Lance Armstrong. Simeoni kreeg één iemand mee en die persoon was, jawel, Armstrong. De Italiaanse renner geraakte tot bij de kopgroep met Armstrong steeds in het wiel. Simeoni liet zich dan maar uitzakken om de kansen van de koplopers niet te hypothekeren. Hij deed dat niet alleen. Armstrong liet zich mee inlopen. Het peloton zou immers de gele trui niet zomaar laten gaan. Armstrong zou zich in niet mis te verstane bewoordingen uitgedrukt hebben ten opzichte van Simeoni toen ze samen op pad waren. In dit filmpje kan u de beelden van het desbetreffende incident nog eens bekijken:

Ook de UCI leverde nog haar bijdrage. Hein Verbruggen, toenmalig voorzitter van de UCI en vader van de ProTour, liet het niet na te melden dat zonder de bekentenissen van Simeoni Armstrong zou hebben deelgenomen aan de Giro d’Italia van 2005 en impliceerde hiermee in feite dat het de fout was van Simeoni.

Verdachtmakingen

Ferrari heeft met veel meer renners samengewerkt dan hier vernoemd zijn. Veel renners met wie hij heeft samengewerkt, zijn nooit betrapt geworden op dopinggebruik. Vaak hangt er rond hen wel een zweem van verdachtmakingen.

Zo raakte eind juni 2007 bekend dat Aleksandr Vinokourov samenwerkte met Ferrari en geen maand later werd hij op bloeddoping betrapt in de Tour. Het is ook opvallend dat Ferrari niet zomaar met de eerste de beste renner samenwerkt. Hij wil zich duidelijk ontfermen over de absolute top die hij boven zichzelf wil doen uitstijgen. Het is dan ook opvallend dat vele toppers er geen graten inzien om met hem te willen samenwerken.

Stap voor

Het lijkt erop dat Ferrari de dopingautoriteiten steeds een stap te snel is af geweest. Moser onderging in al 1984 bloedtransfusies onder Conconi en Ferrari, terwijl bloeddoping pas deze eeuw echt zijn intrede heeft gedaan in het peloton. Zonder Ferrari zouden de wielererelijsten van de voorbije decennia er ongetwijfeld een pak anders hebben uitgezien. Jammer genoeg kan de klok niet teruggedraaid worden. Renners die op een schone of op zijn minst schonere manier hun brood trachtten te verdienen, reden tegen renners onder de hoede van een magiër.

Ferrari doet zijn naam alle eer aan, hij doet renners sneller rijden. Het is nu de vraag of de nieuwste zaak rond de persoon van Ferrari, waar we het laatste nog niet van hebben gehoord, hem uit de wielerkringen houdt. De opvolging lijkt overigens verzekerd. Het Zwitserse bedrijf dat gelinkt wordt aan Michele Ferrari is van zijn zoon Stefano die zich ook al intensief met wielertrainingsmethoden bezighoudt onder vaders goedkeurende blik.

© 2011 - ExtraSport - Matthias Vangenechten


Dit artikel werd eerst gepubliceerd door Apache.be op 04/11/2011