Nu het raceseizoen erop zit, sleutelt vliegtuig- en racepiloot Nick Van Pelt uit Sint-Antonius (Zoersel) aan zijn racewagen. Tussen de vluchten door bereidt hij zich voor op het volgende seizoen. “Ik heb altijd een passie voor techniek en mechanica gehad”, vertelt hij. Niet verwonderlijk dan dat hij zowel piloot in de lucht als op de grond is.
De grijze deur van de hangar in Sint-Antonius gaat open en Nick Van Pelt staat in het deurgat. Hij begroet me met een lach en vraagt om binnen te komen. Binnen is het nog kil, maar Nick zet al snel de luidruchtige verwarming aan. Vandaag sleutelt hij aan zijn raceauto, een Porsche 911 uit 1978.
“Ik heb altijd een passie gehad voor geschiedenis, specifiek voor de vliegtuigen uit de Tweede Wereldoorlog”, zegt hij. “Mijn vader deed aan modelbouw vliegen, dus dat heeft er altijd wel wat ingezeten. Als kind vertelde mijn vader ook altijd welk type vliegtuig er overvloog.”
Het overwelvend geluid van de verwarming valt weg. De hangar voelt ondertussen lekker warm aan. Nick legt even zijn gereedschap neer. “Ik draag lenzen. Ik heb lang gedacht dat je als piloot perfecte ogen moest hebben. Maar toen ik me daarover informeerde, bleek dat je toch een correctie van -5 dioptrie (de term voor de optische afwijking die opticiens gebruiken voor het instellen van de sterkte van je bril of lenzen, red.) mocht hebben. Ik had -4,75 en dus ik mocht ik de medische keuring doen. Daarna kon ik aan de studies beginnen.”
Vliegen in alle omstandigheden
Nick stapt in zijn 911. Hij drukt voorzichtig op de startknop en de motor begint zacht te ronken. Hij luistert aandachtig naar de dansende cilinders van de wagen. “Dat klinkt al beter”, glimlacht hij. Voorzichtig stapt hij terug uit en vertelt over zijn opleiding aan Ben Air Flight Academy in Antwerpen. “Vliegen in Antwerpen had zijn voor- en nadelen. Het was een kleine school, maar ze met heel moderne toestellen, met een volledig digitale cockpit, terwijl dat vroeger nog met meters en klokken ging. Dat is vergelijkbaar met hoe het in een groot vliegtuig werkt.”
“Het weer in België zorgde er tijdens mijn studies voor dat je er niet altijd zeker van was dat je mocht opstijgen om te oefenen. Aan de andere kant leert het je omgaan met alle omstandigheden. In Arizona is er altijd blauwe lucht. Daar leer je niet in alle omstandigheden vliegen.”
Buiten is het grauw en druilerig. Dat doet de piloot vreemd genoeg denken aan de zon. “Ik vond de winter altijd kut omdat je dan een maand lang het zonnetje niet zag. En als piloot vond ik dat cool: je stijgt op en dan is de zon daar.”
Racecarrière
Nick Van Pelt is naast vliegtuigpiloot ook racepiloot op de circuits van Spa-Francorchamps en Zolder. Hij lacht even als hij terugdenkt aan de start van zijn toch wel spectaculaire racecarrière. “Ik wou alles over de techniek van een motor begrijpen. Mijn interesse is dan helemaal ontploft op mijn 17. Bij een vriend ging ik sleutelen aan auto’s die normaal gezien naar de schroothoop moesten. Op het bouwbedrijf van Van Pelt heb ik met met de auto leren rijden.”
Nick gaat even zitten. Hij veegt zijn met olie besmeurde handen af en vertelt met een glimlach over zijn introductie in de motorsportwereld. “Iemand kwam met het idee om van die auto’s autocrossbakken te maken, om er daarna ergens in een veld mee te gaan racen. Voor de juniorcross zijn we dan auto’s beginnen om te bouwen. Maar natuurlijk hadden we daar geen verstand van. We hebben heel veel zelf moeten uitzoeken. In september 2003 hebben we dan voor het eerst aan een autocross deelgenomen. Daarna is dat echt een passie geworden. De auto’s die ik bouwde werden steeds beter, en ik vond het rijden steeds leuker. Elke keer zo precies mogelijk, sneller, beter, zoeken naar perfectie. Dat voel ik bij het vliegen ook.”
Veel trainen
Hij laat zijn glimmende trofeeën zien. Die staan te pronken op een hoog wit schap aan de muur. Daar is de racepiloot trots op, want het is niet altijd makkelijk om met de krachtige en flitsende motorsport mee te doen. “De meeste mensen beginnen met karting, maar dat is heel duur. Dat geld had ik niet vroeger, ook omdat mijn studies voorgingen en dat de vliegopleiding heel duur was. Ik moest zien dat ik met vrij lage budgetten ook mijn autosporthobby kon voltooien.”
Nick besluit om de 911 nog één keer te starten. De motor ronkt alsof hij klaar staat om vlijmsnel weg te schieten. “Ik heb lang in de autocross gezeten. Maar ook daar ben ik doorgegroeid van de basisklasse naar de hoogste klasse. Ondertussen had ik ook al een beetje de overstap gemaakt naar het circuitrijden, maar vooral door veel te trainen.”
Nick blijft even in de Porsche zitten. Hij neemt even het geluid en de feeling van zijn racewagen in zich op, alsof hij aan de start staat van zijn volgende race. “Ik heb met deze auto al aan verschillende races deelgenomen, op verschillende parcours. Zo heb ik met een vriend de Belcar Sprint Cup (op Circuit Zolder, red.) gereden en de Belcar Historic Cup (op Spa-Francorchamps, red.)."
Nick stapt uit en kijkt fier naar zijn auto. Hij ruimt het materiaal bijeen en stopt het weg in een groene metalen koffer. Een laatste keer drukt hij de lichtknop in en dan valt het duister over de hangar. Hij stapt naar buiten en sluit de grijze deur.
Dit artikel werd gepubliceerd door Antwerps Persbureau op 25/12/2023.