(PIDMAG) Vorig jaar zijn op de televisiezenders van de VRT
 6,8 % nieuwe Vlamingen aan bod gekomen. Geertje De Ceuleneer, diversiteitscoördinator van de VRT, vindt dat een goed teken, maar weet dat het percentage niet representatief is. “In de toekomst willen we nog beter doen.”

In de beheersovereenkomst van de VRT staat dat er in alle televisieprogramma’s minstens vijf procent ‘nieuwe Vlamingen’ te zien moeten zijn. Voor het tweede jaar op rij haalt de openbare omroep dat streefcijfer op de verschillende zenders (Ketnet, Eén, Canvas en OP12, nvdr.). Het percentage is echter niet representatief, weet ook diversiteitscoördinator Geertje De Ceuleneer. “Als je weet dat tien tot vijftien procent van de bevolking van allochtone afkomst is, dan is die vijf procent zeer weinig”, stelt De Ceuleneer. “Maar dat beslissen wij niet: de overheid bepaalt het streefcijfer.”

Diverse experts

Via tal van initiatieven maakt de VRT haar medewerkers bewust hoe belangrijk diversiteit in de media is. “Eerst en vooral willen we onze collega’s sensibiliseren”, zegt De Ceuleneer. “We willen de aandacht vestigen op diversiteit en zo meer mensen aantrekken. We willen onze medewerkers ook stimuleren door te vragen of zij diverse experts zoeken.

Vaak wordt dezelfde deskundige gebruikt, maar wij willen meer vrouwelijke of allochtone deskundigen tonen, of deskundigen met een beperking.”
Hoe gaat dat dan precies in zijn werk? “In onze databank gebruiken we tags, zoals diversiteit, zodat we mensen met een vreemde origine kunnen terugvinden”, legt De Ceuleneer uit. “Daarnaast houden we workshops over hoe we de hoge kwaliteit van onze programma’s kunnen behouden en waarom diversiteit zo belangrijk is voor de kwaliteit van die programma’s. Een van de doelstellingen is de samenstelling van diverse teams. We werken dus op verschillende terreinen aan diversiteit.”

De VRT organiseert ook betaalde stages voor nieuwe Vlamingen. Zo willen ze mensen met een migratie-achtergrond een kans bieden om zich te ontplooien in de media. “We werken veel met schoolstages. Daar komen vooral mensen met een mediaopleiding naartoe, maar weinig allochtone mensen volgen die opleidingen”, weet De Ceuleneer. “Daarom willen wij hen aansporen om zes maanden te komen meewerken op de werkvloer, zodat zij het vak leren. Die stages zijn in de beheersovereenkomst voorbehouden voor mensen met een migratieachtergrond of mensen met een handicap.“ Natuurlijk kan niet iedereen zomaar aan zo’n stage beginnen: ze moeten eerst solliciteren.

Ketnetwrapster

Sinds kort heeft Ketnet een nieuwe wrapster. Sarah Mouhamou, een studente met Marokkaanse roots, mag duizenden kinderen entertainen. “Sarah was gewoonweg de beste van alle kandidaten. Dat zij gekroond werd tot Ketnetwrapster heeft totaal niets met haar afkomst te maken”, vertelt De Ceuleneer. “Zij had het meeste talent en de beste kwaliteiten. We zochten naar iemand die heel goed was, vrolijk, creatief en goed met kinderen om kan. Dat het meisje een allochtone afkomst heeft, is misschien wel een pluspunt, maar dat is zeker niet de eerste reden dat zij is gekozen.”

Samengevat: mensen met een allochtone afkomst hebben evenveel kans 
op een beroep in de media als ‘echte’ Belgen. “Onze eisen liggen hoog, je moet gewoonweg de beste zijn om de job te krijgen. Als een allochtone man de beste is in zijn vak, krijgt hij de job
en is de procedure eerlijk verlopen. We vinden het fijn dat veel mensen zich aanbieden voor een job. Dan hebben wij meer keuze en meer kans op een groot talent”, besluit De Ceuleneer.

© 2014 – StampMedia – Noémie Bernaerts & Lara Meyers


Dit artikel werd eerst gepubliceerd in PIDMAG, het magazine van StampMedia, Jaargang 3, nr. 8, p.13