“In februari pleegde mijn vader zelfmoord”, schrijft Laurens (23). “Deze open brief is geen wraak voor bijna 25 jaar vruchteloze begeleiding in de geestelijke gezondheidszorg, maar wel een oproep voor meer empathie.”
Het telefoontje waar ik meer dan twintig jaar voor gevreesd had, kwam er op een bewolkte vrijdag in februari. “Je vader is overleden”, klonk het. Nog voor het woord zelfmoord uitgesproken werd, wist ik dat hij geen natuurlijke dood gestorven was. Gedurende mijn hele jeugd heb ik mijn vader van de ene zelfmoordpoging in de andere zien rollen. Ik herinner me nog altijd hoe ik hem als kleine jonge meerdere keren probeerde te overtuigen om niet in de wagen te springen en zich van een brug te storten of hoe ik hem na een overdosis antidepressiva in het ziekenhuis bezocht.
Onze band was de laatste vijf jaar helemaal in het slop geraakt. Nadat hij van mijn moeder gescheiden was en onze nieuwe woning in brand gestoken had, hadden we contact via een bemiddelingsdienst. Vanop een afstand zag ik hoe hij, ondanks begeleiding, er niet in slaagde om uit zijn vicieuze cirkel te geraken. Hij bleef met gemoedswisselingen kampen en kon niet van zijn antidepressiva loskomen. Bovendien was hij niet in staat om een nieuw leven op te bouwen. Zijn vriendenkring beperkte zich dan ook tot andere psychiatrische patiënten die hij tegenkwam.
Rem op antidepressiva
Mijn vader had geen zware psychische aandoening zoals schizofrenie. 25 jaar lang is hij van de ene psycholoog naar de andere psychiater gestuurd om zijn geestelijke problemen in kaart te brengen. Hij werd zowel met een bipolaire, als obsessief-compulsieve stoornis gediagnostiseerd. Volgens de meest recente onderzoeken had hij een lichte vorm van het aspergersyndroom. Mag ik het frustrerend vinden dat hij zo dikwijls een verschillende stempel kreeg? Vaak heb ik me afgevraagd of het etiket wel zo relevant was. Was hij niet gewoon mijn vader in plaats van een geestelijk gestoorde?
Ik stond er keer op keer van te kijken hoe antidepressiva de enige uitweg leken te bieden. Ik zag hoe bepaalde psychologen gemakshalve geneesmiddelen voorschreven om mijn vader lam te leggen. Het klinkt hard, maar daar komt het wel op neer. De antidepressiva maakten van hem een verslaafde junkie die zonder medicatie in paniek sloeg. De afhankelijkheid stortte hem nog dieper in de dieperik. Er stond geen enkele rem op: hij kon heel eenvoudig bij verschillende dokters langsgaan om nieuwe voorschriften te krijgen. Onze kasten thuis puilden uit van de antidepressiva. Wat mij betreft, moet er dringend een databank komen waar alle gekochte medicatie geregistreerd staat. Antidepressiva werken zoals drugs. Mijn vader is als een verslaafde helemaal ten onder gegaan.
En ons gezin zat mee in de zinkende boot. Mijn moeder heeft dubbel zo hard moeten werken om de taken van mijn aanwezige afwezige vader op te vangen. Ze heeft voor mij haar volledige sociale leven opgeofferd. Mijn vader was fysiek dan wel aanwezig, maar mentaal bewoog hij zich door de verdovende antidepressiva bijna voortdurend als een zombie door het leven. Ik heb zelden met mijn vader voetbal in de tuin gespeeld. Ik speelde in de plaats tegen mijn denkbeeldige tegenstanders.
Bureaucratie verstikt empathie
Zorgeloos was ik nooit. Thuis moest ik dikwijls voor mijn vader inspringen. Ik werd heel snel volwassen. Ik had geen tijd om te puberen, om mijn eigen sociale leven uit te bouwen. Wat moest ik tegen mijn vrienden vertellen? Dat mijn vader voor de zoveelste keer in het ziekenhuis lag? Voor de buitenwereld hadden we een gelukkig gezinsleventje. Schone schijn was het. Ik ben een goede acteur geworden. Nooit heeft een psycholoog aandacht voor mij noch voor mijn moeder gehad. Hadden wij dan geen last om te dragen? Moesten wij de klappen dan maar alleen zien te verwerken?
Ik zoek geen schuldige. Ik verkondig ook niet dé waarheid. Ik weet enkel wat ik gezien en ervaren heb. De dood van mijn vader drukte mij nogmaals met de neus op de feiten: de bureaucratie verstikt de empathie in de geestelijke gezondheidszorg. Een gesprek buiten de werkuren? Onmogelijk. Een luisterend oor? Teken maar gewoon die papieren. Een troostende knuffel? Hebben we geen tijd voor. Het zijn nochtans die kleine signalen die voor de naasten zo belangrijk zijn.
Want als er iemand uit het oog verloren wordt, dan is het wel de directe familie. Ik heb het geluk dat ik op een fantastische mama kon rekenen om me door de moeilijke periodes heen te slaan en te blijven studeren. Andere kinderen wiens stem in de media niet te horen is, hebben het veel moeilijker om niet in die destructieve spiraal meegesleurd te worden. Geestelijke problemen hebben een enorme impact op het gezinsleven en de persoonlijke ontwikkeling van iedereen in het gezin.
De kracht van medeleven
Ik ben ervan overtuigd dat eenvoudige empathie een erg groot deel van de last wegneemt. Aandacht is helend. Ik ben zelf pas laat over mijn echte gezinssituatie beginnen te praten. Enkel toen een goede vriendin mij dat luisterend oor bood, is mijn persoonlijke verwerkingsproces op gang gekomen. Zolang geestelijke problemen in het taboehokje gestopt worden, is er geen gesprek mogelijk. En het is net zo belangrijk om het signaal te krijgen dat je niet anders bent. Dat je evengoed een mooi leven kunt uitbouwen, ondank het verdriet thuis.
Ik wil de geneeskunde niet in twijfel trekken. Ik wil zorgverleners niet met de vinger wijzen. Ik wil geen grote revolutie. Er zijn heel wat politieke, institutionele en financiële beperkingen om de geestelijke gezondheidszorg te hervormen. Toch kan het volgens mij anders. Ik vraag enkel wat begrip en empathie. Doorbreek het taboe en geef ruimte om muizenissen in het hoofd bespreekbaar te maken. Ik geloof in de kracht van medeleven. Want vergeten we alsjeblieft niet dat het om mensen zoals jij en ik gaat?
Dit artikel werd gepubliceerd door Knack, Newsmonkey, Mirari en Opiniestukken.be