Het zijn harde tijden voor journalisten in Servië. Oud-mediaminister Alexandar Vucic kan als huidig premier van het Balkanland de teugels van de persvrijheid nog strakker dan voorheen in handen nemen. Servische journalisten voeren een eenzame, hopeloze en haast onmogelijke strijd. 

In april 2014 stonden grote delen van de Balkan blank en kwamen tientallen mensen om het leven. Tesamen met het waterpijl, steeg ook de spanning in overheidskringen over hoe de Servische media deze ramp versloegen. Op korte tijd werden meer dan dertig mensen gearresteerd voor wat ze publiceerden, gaande van artikels tot facebookcommentaren.

Dit blijkt uit een monitoringsrapport van de SHARE Foundation, een rechtenorganisatie die zich onder meer concentreert op digitale rechten, privacy en vrije meningsuiting, waarin nog meer ondeugdelijkheden van de Servische autoriteiten uit de doeken worden gedaan. Zo werd in amper dertien minuten vier e-mailadressen van journalisten overgenomen en een Facebookpagina van een groot Servisch medium gehackt. Persvrijheid in Servië, het blijkt voorlopig een verre droom.

Spelen met vuur

“Het leven van een journalist in Servië is hard”, beaamt journaliste Jovana Gligorijevic die ook lid is van de Onafhankelijke Journalisten Vereniging van Servië. “Je wordt weinig betaald en werkt onder constante druk van je eigen hoofdredacteur die niet in de problemen wil komen. Kritische journalistiek brengen, is spelen met vuur. De werkloosheid in Servië is torenhoog dus bijna geen enkele journalist wil zijn job op het spel zetten door de autoriteiten op de korrel te nemen.”

Subtiele censuur

Op arrestaties en straffen na is het voor het grote publiek niet altijd duidelijk zichtbaar dat Servische media een enkelband om hebben. “Mediacensuur is vaak heel subtiel en het vereist een grondige mediageletterdheid om het te doorzien”, zegt Gligorijvic. “Je moet zo veel mogelijk kanalen opvolgen om te zien wat er allemaal wel niet weggelaten wordt. Hoe je censuur opmerkt? Let vooral op wanneer media opvallend veel positieve verhalen beginnen brengen.”

Daarnaast houden de autoriteiten de adverteerders van verschillende media nauwlettend in het oog. “Wanneer bepaalde kanalen kritisch beginnen schrijven, gaan autoriteiten hun adverteerders onder druk zetten om zich terug te trekken. Zo was er groot regionaal bedrijf dat acht advertenties had besteld maar na twee keer adverteren, besloot zich terug te trekken. Ze kregen als kerstcadeau zelfs een gratis advertentie aangeboden maar die sloegen ze met de schrik in de ogen af. Als je als medium afhankelijk wordt van financiële steun zet je de deur open naar censuur.”

Door al die perverse gevolgen doen veel Servische media ondertussen aan zelfcensuur. “Veel kanalen weten ondertussen wat ze wel en niet kunnen schrijven en gaan vervolgens nog voor ze op de vingers kunnen worden getikt op de rem staan. Ze censuren zichzelf als het ware”, vertelt Stevan Dojcinovid die in Servië hoog aanzien geniet als onderzoeksjournalist voor het onlinemagazine KRIK.rs. “Enkele online initiatieven zoals het onze durven de mond wel te openen, maar het probleem in Servië is dat online media de traditionele media te veel nodig hebben om een verhaal groot te maken. Bovendien is het fenomeen ‘online journalistiek’ nog niet echt doorgebroken hier.” 

Zinloos gevecht

Servische journalisten zijn zich maar al te bewust van het feit dat hun vrijheden beknot worden, maar velen onder hen vinden de strijd tegen die strenge regulering zinloos. Zo ook Dojcinovid die het somber inziet. ‘Terugvechten is puur tijdsverlies omdat je weet dat je deze strijd bijna nooit kan winnen”, zucht hij. “Een proces aanspannen duurt lang en is duur. Bovendien bestaat er in Servië geen systeem waarmee je jezelf als journalist kan beschermen. Zelfs als je iets uit de brand sleept, zullen ze je vroeg of laat terugpakken.’”

Waarom klagen de Servische media de huidige situatie dan niet aan in hun eigen, wijdverspreide kanalen? Volgens Dojcinovid zou er onder de bevolking geen haan naar kraaien. “We kunnen als journalisten wel artikels schrijven over hoe censuur ons werk stuurt, maar wie is daar in Servië in geïnteresseerd? Veel gewone Serviërs beschouwen dat als oudbakken nieuws en halen vervolgens hun neus op. Als er al ergens protest ontstaat dan negeert de overheid die zonder veel moeite.”

Reacties van Europa

De reacties uit het westen van Europa, schieten volgens de twee journalisten zwaar tekort. “Er komen nauwelijks reacties van de Europese Unie (Servië is trouwens geen lid vd EU, nvdr.) of de Westerse landen waar persvrijheid een basisrecht is. Integendeel, vele Europese leiders zien Vucic als iemand op wie je kan vertrouwen en schudden hem dan ook gretig de hand”, schudt Dojcinovid het hoofd. “Om eerlijk te zijn verwacht ik geen steun uit de EU”, treedt Gligorijvic haar collega-journalist teleurgesteld bij.

“Vele Europese instituten falen erin om landen die de persvrijheid niet zo nauw nemen, kordaat te bestraffen”, verduidelijkt Anna Saraste van European Youth Press. “Maar dat wil niet zeggen dat Europa niet om persvrijheid geeft. Kandidaat-lidstaten worden juist erg streng gecontroleerd op mediavrijheid.”

Niet helemaal gitzwart

Zal de situatie in Servië ooit verbeteren? Het blijft voorlopig koffiedik kijken al zijn er ook enkele positieve zaken te noteren. De huidige situatie mag dan wel dramatisch klinken, gitzwart is ze vooralsnog niet. “Als journalisten hebben wij steeds vrije en snelle toegang tot informatie van overheidsinstanties”, vertelt Dojcinovid. “Die informatie is niet altijd compleet maar wel meestal correct. Bovendien hebben steeds meer Serviërs internettoegang en zien we almaar meer lokale initiatieven die online onderzoeksjournalistiek bedrijven, ontstaan.” Het kalf is in de hevige overstroming dus nog niet verdronken.

© 2015 – StampMedia - Jef Cauwenberghs



Dit artikel werd gepubliceerd door DeWereldMorgen.be op 14/10/2015