Onze EVS-vrijwilliger Chiara Bonardo uit Italië zocht in België de – je kan het al raden – Italiaanse gemeenschap op en bundelde die ontmoetingen in volgende reeks. Vandaag ging ze in gesprek met een Italiaanse priester die sinds zijn aankomst in België de integratie trachtte te bevorderen.

Don Claudio Pellegrini kwam als priester in Genk aan in 1967 om er ten dienste te staan van de lokale Italiaanse bevolking. Die had toen nog zichtbaar moeite met de integratie in hun nieuwe thuisland. “Integratie moet een natuurlijk en spontaan proces zijn. Wanneer het wordt opgedrongen, of wordt tegengehouden, zal het altijd mislukken.”

Don Claudio maakte in de jaren zestig deel uit van de Italiaanse Katholieke Missie in Genk. Hij herinnert zich uit die tijd vooral dat de Italiaanse mijnwerkers moesten strijden voor hun rechten en voor hun integratie in de Belgische gemeenschap.

Als je naar hem luistert, lijkt Don Claudio meer op een vakbondsman dan op een priester. Hij schrikt niet weg van een kritische blik op religie, en vertelt met trots over de tijd dat hij in de kerk vakbondssamenkomsten organiseerde. “De natuur en de menselijke samenleving werken beter als factoren voor integratie dan eender welke culturele, politieke of nationalistische voornemens”, meent hij.

Wanneer is de Italiaanse Katholieke Missie hier ontstaan?

Dit centrum werd gebouwd in 1962. Daarvoor waren er al kleine ondernemingen in de Italiaanse gemeenschappen, die hier gehuisvest waren in de vroegere krijgskampen voor Duitse gevangenen. Dit centrum werd door de mijnwerkers zelf gebouwd, inclusief de kerk, de kantoren en toentertijd ook een school. Nu zijn sommige delen herbestemd. We delen de gebouwen onder andere met de Italiaanse Radio Internazionale. 

Was de Italiaanse migratie in de tweede helft van de twintigste eeuw een constante stroom?

Voor de Tweede Wereldoorlog was er al een emigratiegolf uit Italië, van mensen die aan het fascisme wilden ontsnappen. Vanaf ’46 begonnen de overeenkomsten tussen België en Italië, om mijnwerkers uit te sturen – in België sprak men van ‘de steenkooloorlog winnen’. In ruil zond België middelen naar Italië om er bij te dragen aan de industrialisatie na de verwoestingen van de oorlog.

Na de grote ramp in Marcinelle in ’56, waarbij 262 mijnwerkers het leven lieten, de helft Italianen, kwam er protest uit de linkse partijen in Italië en de Unità-krant. Daarna kwamen er geen mijnwerkers meer, maar er volgde een tweede migratiegolf van mensen die in de fabrieken kwamen werken, zeker toen de Ford-fabriek openging. Voor veel migranten waren dat eenzame tijden, velen kwamen alleen. Meestal kwam hun familie na een tijdje achterna.

Hoe is het vandaag gesteld met de Italiaanse gemeenschap in Genk?

In heel Limburg, en in Genk vooral, is de Italiaanse gemeenschap nog zeer actief. Vroeger was de gemeenschap erg naar binnen gericht. Italianen trokken alleen maar met Italianen op, maar we hebben de mensen met veel moeite kunnen overtuigen dat ze ook moesten integreren en interactie moesten zoeken met de Belgische gemeenschap.

Dat heeft na een tijdje vruchten afgeworpen. Zo zijn veel Italianen ook naar betere jobs kunnen opklimmen. Kijk maar naar ex-premier Elio Di Rupo. Bovendien begonnen er ook meer gemengde huwelijken te komen, wat de integratie erg bevorderde.

Hoe verliep dat proces dan?

Ik herinner vooral de jaren zeventig, toen de derde golf Italianen naar hier kwam om in de fabrieken te werken. In het begin waren er grote evenementen alleen voor Italiaanse jongeren, zoals de Club Amici op zondagen. Het begon als een Italiaans fenomeen: de jongens mochten gaan dansen, de meisjes moesten thuisblijven.

Veel meisjes kwamen mij smeken om hun ouders te overtuigen hen ook te laten gaan. Hun Vlaamse klasgenotes mochten namelijk wel gaan dansen. Jonge mensen kijken in hun vriendschappen en relaties immers niet naar nationaliteit en gelukkig maar. Dus overtuigde ik de ouders om samen met hun zoons en dochters naar die evenementen te komen en de jongeren nodigden hun Vlaamse vrienden of kennissen uit andere culturen uit.

Op die manier ontstond een spontane, natuurlijke integratie. Dat is het beste. Als integratie wordt opgelegd of tegengehouden, is het gedoemd te mislukken. Dat komt bijna altijd voort uit een protectionistische, nationalistische neiging. Als je de natuurlijke gemeenschapsvorming een handje helpt, komt het op termijn wel goed. 

Hoe verloopt het contact tussen de Italiaanse gemeenschap en de andere immigrantengemeenschappen in Genk?

De contacten verlopen heel normaal. We zijn hier in het Italiaanse centrum, maar verderop in de straat is een Spaanse bar en een Portugees restaurant en nog wat verderop een Turkse zaak. We hebben hier zo veel keuze voor ons avondeten!

Misschien is het hier wel gemakkelijker dan in Antwerpen of Brussel en hebben de gemeenschappen daar minder contact. Hier kwamen de gemeenschappen uit dezelfde werkomgeving: de mijnen. Daarom zaten ze allemaal in hetzelfde straatje en kwamen ze samen in vakbonden en organisaties. Dat maakt dat hier goede contacten zijn tussen alle immigrantengemeenschappen.

© 2016 – StampMedia – Chiara Bonardo; vertaling: Maya Witters


Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad - online op 21/12/2016
Dit artikel werd gepubliceerd door Het Belang van Limburg - online op 21/12/2016