(rekto:verso) Hoe zou het nog met de punk zijn? De reizende expo Europunk herinnert eraan dat punk meer was dan explosief gitaargeweld met bijhorende anarchistische levensstijl. Punk diende ook om naar te kijken. Ontwerpers Tomas Lootens en Valentijn Goethals, beiden lid van hardcoreband The Black Heart Rebellion, gaven hun ogen de kost in Charleroi, en kwamen terug met een paar gedachten over punk anno 2011.
In B.P.S.22, de ruimte voor hedendaagse kunst van de provincie Henegouwen, biedt Europunk een overzicht van de visuele punkcultuur in Europa tussen 1976 en 1980. Curatoren Eric de Chassey en Fabrice Stroun verzamelden de hele vitrinekast van toen: affiches en platenhoezen van onder meer de Sex Pistols, Joy Division en Siouxsie & The Banshees, magazines van het Franse ontwerperscollectief Bazooka, shirts uit de beruchte boetiek SEX van Vivienne Westwood en Malcolm Mclaren (de manager van de Sex Pistols), enzovoort. De posters zitten in strakke kaders, terwijl de platen en zines netjes op een rijtje weggestopt zijn in veilige glazen kasten. Tussenin, mooi verspreid door de tentoonstelling, tonen tv-toestellen op witte sokkels opnames van punkoptredens. Muzak voor de kuierende bezoeker.
Blijkbaar heeft punk de strijd tegen de massa en de institutionalisering helemaal verloren. Europunk is meer een tentoonstelling over punk dan een punktentoonstelling. Nooit waren deze voorwerpen bedoeld om in musea gearchiveerd te worden. Het waren functionele objecten: posters als aankondigingen tegen de muur van donkere cafés, magazines om je te informeren over nieuwe muziek en ideeën, platen om in je handen te houden en naar te luisteren. Wat Europunk doet, is ronduit gewaagd: de beeldcultuur van punk loskoppelen van de inhoudelijke beweging en (tijdelijke) explosieve energie. Beide expressies waren zo onlosmakelijk met elkaar verbonden dat het bijna naïef is om ze van elkaar te willen scheiden. Of niet?
Berekende wildheid
Een boeiend effect van deze isolering is dat ze afstand creëert. Ze stilt de ruis van de wereld waarin deze objecten geboren zijn, en doet je plots nieuw kijken naar hun hoge visuele waarde en hun autonome kwaliteit. In meerdere gevallen gaat het om bijzonder knappe ontwerpen die de tand des tijds doorstaan hebben, en soms blijken ze zelfs brandend actueel. Hier is duidelijk geen willekeurige visuele beeldtaal aan het werk – ook al lijkt de expo ons dat te willen doen geloven. Stuk voor stuk zie je compositorisch erg strakke ontwerpen, waar een doordachte grafische visie achter zit. Natuurlijk waren hun ontwerpers op zoek naar hoe ze de directheid en de energie van de punkcultuur konden afspiegelen. Maar dat deze beeldtaal nonchalant werd uitgetekend, zonder bekommernis om lay-out, redactionele lijn en eventuele censuur? Vergeet het!
Typerend voor de paradox die hier speelt, blijkt de vormgeving van de Sex Pistols. In het eerste deel van de tentoonstelling laat de cover van hun plaat Never Mind The Bollocks zien dat de typografie helemaal niet bestaat uit knip-en-plakletters, maar uit een mooi gestileerde variant daarop. Ook het kleurgebruik – fluoroze op een acrylgele achtergrond – lijkt een aanval van antidesign op de goede smaak, maar goedkoop of ongeregeld is het zeker niet. Laat staan vanzelfsprekend. Fluoroze en geel zijn twee kleuren die net erg weerspanning zijn om op grote oppervlaktes te printen. Met deze cover heeft ontwerper Jamie Reid zijn simpele en goedkope lijn verraden voor een dure, luxueuze druk.
Op zich biedt Europunk geen grote verrassingen, maar misschien is deze tentoonstelling toch interessanter voor mensen van onze jonge generatie dan voor zij die er in de jaren 1970 en 1980 bij waren. Voor hen dreigt een bezoek niet meer te worden dan een nostalgische trip. Maar voor wie zich vandaag schatplichtig voelt aan de punkerfenis, is het enkel boeiend om al die klassiekers naast elkaar te zien. Want het is net door de punk van haar visuele kant te bekijken, dat je beseft dat ze vandaag nog steeds doorwerkt, zij het onder andere vormen. De curatoren van Europunk mogen de punktraditie dan wel geklasseerd, geaccepteerd en ingekaderd hebben binnen een specifiek tijdsvak, punk blijkt nu nog net zo levendig als toen...
Punk is dead?
Officieel pleegde de punk zelfmoord kort na haar ontstaan halfweg de jaren 1970. Haar beoogde undergroundcultuur was ten prooi gevallen aan de mainstream muziekwereld – dat leren alleen al de professionele videoclips van de Sex Pistols. Het bleek louter naïef om te geloven dat punk kon ontsnappen aan de alomvattende postmoderne samenleving. Even explosief als ze was ontstaan, had ze zichzelf weer uitgehold. Toch betekende 1977 niet het einde. Aan de ene kant waren er de 'echte punks'. In Groot-Brittannië evolueerden zij later naar de oi-beweging, terwijl in de Verenigde Staten hardcore geboren werd. Beide strekkingen geloofden dat muziek hard, onpretentieus en politiek moest blijven. Aan de andere kant waren er de muzikanten die begonnen te experimenteren met een genre dat later post-punk zou gaan heten. Zij zagen 1977 niet als het moment om terug te keren naar de rauwe rock-'n-roll, maar als het moment om te breken met traditie. Ze (her)definieerden punk als een constante verandering en wijdden zich aan de verdere ontwikkeling van punk als een onafgewerkte muzikale revolutie.
Punk was misschien een van de laatste modernistische gedachten, maar faalde. De klassieke tegenstelling tussen ‘mainstream’ en ‘underground’ is toen mee te gronde gegaan en nooit meer teruggekomen. De hedendaagse punkscene flirt met beide werelden, vanuit een bijzonder fluïde attitude. Ze beweegt zich tussen een trashy subcultuur, harde noiseconcerten en de wereld van galerijen en musea voor hedendaagse kunst. Punk gaat dan ook niet meer om grote blokken ruw volume en geschreeuw – lang niet alle hedendaagse punkbands zijn punk – maar om directheid, om de attitude waarmee je begint.
Die attitude toont zich vandaag in een mengelmoes van stijlen en culturen. Je treft ze aan in een brede undergroundscene tussen de beide vertrouwde velden van galerieën en concertzalen, en binnen een netwerk van muzikanten, kunstenaars en performers voor wie samenwerking en interdisciplinariteit grote betekenis hebben. Zij delen hun punkattitude in allerlei platenlabels, kunstenaarsinitiatieven en multidisciplinaire collectieven in de periferie van het officiële artistieke landschap. Denk aan Ultra Eczema van Dennis Tyfus in Antwerpen, het vinylcollectief De Player in Rotterdam, of ons eigen collectief Smoke & Dust. Dat betekent niet dat deze undergroundscene tijdelijke allianties met meer ‘officiële’ of mainstream instellingen uitsluit. Net als toen zoekt ze de maximale verspreiding van vormen en ideeën, en een grondige relativering van de kunst- en muziekwereld. Punk fungeert als een koppelteken. Net zoals vele punkers uit de jaren 1970 en 1980 kunststudenten waren, blijven esthetiek en beeld ook vandaag bijna even belangrijk als de muziek zelf.
Do it yourself
Een van de kerngedachten van punk, ‘Do It Yourself’, is intussen zelfs hipper dan ooit. De designbijlagen van De Standaard bulken van ontwerpen volgens het DIY-principe. Net als duurzame productiemethoden is DIY een verkoopsmiddel op zich geworden. Mensen keren zich af van de massaproductie van Ikea en co, en willen allemaal een unieke stoel rond hun unieke tafel. Maar echte DIY ontstaat natuurlijk enkel in de marge van het officiële, waar de financiële mogelijkheden gering zijn. Bij het gros van de undergroundscenes is ‘het zelf doen’ de enige optie om creaties en masse te produceren.
Als wij het over DIY hebben in ons eigen werk, bedoelen we net die beperking. Net als de eerste punkbands kiezen we niet voor DIY, maar worden we ertoe gedwongen. Zo was The Black Heart Rebellion – onze eigen band en tevens eerste release – vergeefs op zoek naar een platenlabel. De enige oplossing bleek zelf een label starten: Smoke & Dust. Net als zoveel labels in de jaren 1970 deden en altijd zijn blijven doen, financieren we zelf het persen van de platen, ontwerpen we zelf de hoezen, en zeefdrukken en distribueren we ze zelf. Op dezelfde gronden zijn we ook het project ‘Ondergrond’ gestart: een tijdelijk platform zonder vaste locatie dat optredens en expo’s organiseert voor onze eigen bands en projecten en voor andere (internationale) gelijkgestemden. Er was nu eenmaal geen plek in Gent waar we alle vrijheid hadden om ons ding te doen. Zo werd Ondergrond een poging om een scene op te bouwen rond ons label, een creatieve voedingsbodem voor prille nieuwe projecten, bands en releases.
Nee, DIY is niet enkel een noodzaak, maar ook een inspirerende benadering die we koesteren. Het uitsluiten van zoveel mogelijk tussenpersonen – drukkers, managers, ontwerpers – vergroot je invloed op hoe releases (of evenementen) er uiteindelijk uit gaan zien. De platen en affiches zijn voor ons meer dan zomaar een product. Het zijn objecten waar wij veel fysieke en creatieve energie in steken. De financiële en logistieke beperkingen verplichten je ook om anders over ontwerpen en produceren te denken dan een doorsneeplatenmaatschappij. Sommige ontwerpen sluiten vormelijk aan bij de uitgestalde objecten op Europunk, andere zijn veel meer gestileerd en uitgezuiverd. Allemaal kennen ze wel een nadrukkelijke tactiliteit, wat misschien wel de rode draad is doorheen de geschiedenis van underground platenlabels en uitgeverijen.
Kortom, de punk leeft nog steeds. Tegelijk wil dat ook zeggen dat ze steeds het gevaar blijft lopen zichzelf uit te hollen en weer dood te gaan. Misschien is dat zelfs wat er nu aan het gebeuren is. De interesse van de heersende media in undergrounkunstcollectieven, -bands en
-labels neemt zienderogen toe. Bands die vijf jaar geleden nooit airplay zouden halen, vinden vandaag makkelijk de weg naar de grote radiozenders. De artiesten zelf zijn er ook niet vies van om zich in te laten met gevestigde boekingskantoren en concertorganisatoren. Wie weet bevinden we ons over enkele jaren in precies hetzelfde scenario als eind de jaren 1980. Of dat een goed of een slecht vooruitzicht is, laten we in het midden. In elk geval wacht ons een erg interessante tijd.
De tentoonstelling Europunk - La culture visuelle punk en Europe loopt tot 22 januari in B.P.S.22, Boulevard Solvay 22, Charleroi (071/27.29.71). Zie http://bps22.hainaut.be.
Tomas Lootens en Valentijn Goethals maken deel uit van de Gentse band The Black Heart Rebellion en het platenlabel Smoke & Dust. Ze studeerden grafisch ontwerp aan Sint-Lucas Beeldende Kunst Gent.
© 2012 - rekto:verso - Tomas Lootens, Valentijn Goethals